Woorden van troost - 6

Belediging
Gelukkig zijn de mensen die vervolgd worden omdat zij Gods wil doen, want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen. Gelukkig bent u als u beledigingen, vervolgingen, leugens en laster te verdragen krijgt omdat u bij Mij hoort. Wees er blij om en jubel het uit! Want in de hemel ligt een geweldige beloning voor u klaar. Vroeger zijn de profeten immers ook zo vervolgd... Maar Ik zeg: Houd ook van uw vijanden! En bid voor wie u vervolgen! Als u dat doet, bent u echt zonen van uw hemelse Vader. Want Hij geeft het licht van de zon aan goede en slechte mensen. Hij laat het regenen voor schuldigen en onschuldigen. (Mattheus 5:10-12,44,45)

Jaloezie
Maar als u door jaloezie en ruzie vol wrok zit, kunt u zich nergens op beroemen; dan zou u de waarheid geweld aandoen. Want jaloezie en egoïsme lijken in de verste verte niet op Gods wijsheid; nee, zij zijn aards, ongeestelijk en duivels. Waar jaloezie en eerzucht zijn, vindt u ook wanorde en meer van dat kwaad. (./akobus, 3.14-16)

Eenzaamheid
Ik ga rustig liggen en slaap vredig in; ik weet dat alleen U mij beschermt, Here (Psalm 4,9)
Want de bergen kunnen wegzakken en de heuvels verdwijnen, maar mijn eeuwige ontfermende liefde zal u niet verlaten. Mijn belofte van vrede aan u zal nooit worden gebroken, zegt de HERE, Die Zich over u ontfermt. (Jesaja 54:10)

Ik zal u niet als ouderloze kinderen achterlaten. Ik kom bij u terug. (Johannes 14:18)

Minderwaardigheidsgevoelens
God schiep daarop de mens als Zijn evenbeeld. Als man en vrouw schiep Hij hen. (Genesis 1:27) En het gebod dat daarna komt, is dit: U moet net zoveel van uw medemens houden als van uzelf. Belangrijker geboden dan deze twee zijn er niet. (Markus 12:31)

Pijn
"Abba! Vader!" zei Hij. "Voor U is alles mogelijk. Neemt U die beker bij Mij vandaan. En toch, niet wat Ik wil, maar wat U wilt moet gebeuren." (Markus 14:36)

Onze moeilijkheden en pijn zijn uiteindelijk niet zo groot en zullen ook niet zo lang duren. Maar het gevolg ervan is dat wij voor altijd in Gods heerlijke nabijheid zullen leven. (2 Corinthiërs 4:17)

Zoeken naar

Algemeen