Openbaring - Brief aan Smyrna

SMYRNA = welriekend... bitter.
"Smyrna" is afgeleid van myrrhe, een plant bitter van smaak, maar die fijn gemalen een welriekende geur verspreidt. De naam Smyrna vertolkt op een treffende wijze de toestand der kerk van het einde der eerste eeuw tot 313, het jaar waarin Konstantijn de Grote optreedt als beschermer der kerk. Smyrna geeft een voorgevoel van een smartelijke geschiedenis; ook de manier waarop Christus zich tot deze gemeente richt, onder het teken van dood en opstanding, versterkt deze indruk.
Het is als "de eerste en de laatste", de Eeuwige, "die dood geweest is en levend geworden", triomferend over dood en graf, dat Christus de gemeente der Smyrna-periode een boodschap stuurt. Ook Hij was op een gruwelijke wijze om het leven gebracht, maar hoe smartelijker de proef, des te vaster klemde Hij zich aan zijn Vader.
Onmenselijke behandeling geduldig verdragen in Gods kracht, is een verborgenheid die de niet-hèrboren mens onmogelijk kan begrijpen. Elke beproeving, in de kracht des Geestes aanvaard, is een hemels verfijningsproces, waarin Gods kinderen de ondersteunende hand des Vaders het best aanvoelen.

"Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zij t."
De verbeurdverklaring van goederen bracht stoffelijke armoede, maar nooit waren de christenen geestelijk zo rijk ! Wanneer de heidenen hen de scheldnaam gaven van "christianoi" - dwazen die een gekruisigde jood aanbaden en Hem tot Koning proclameerden van het Godsrijk -, dan namen zij deze naam vol liefde aan als de hoogste erenaam.

"een synag oge des satans"
De afval die begonnen was bij het verlies der eerste liefde in de Efezeperiode, had zich verder ontwikkeld; vele gelovigen die beweerden tot het ware Israël
te behoren, openbaarden zich stilaan als een synagoge des satans - een leerkracht van verkeerde dingen -, die terzelfdertijd Gods kinderen aanklaagden en belasterden. - "De kerkgeschiedenis zwi' t over de smartelijke strijd tussen getrouwe christenen en afwijkelingen. Officiële oorkonden zijn zeldzaam" (2).

"Wees niet bezorgd voor wat gij lijden zult"
Het leek een wanhopige tijd voor Christus' kerk die door de Romeinen aanzien werd als de spelbreekster in hun ontzaglijke eenheid, zij wou geen korreltje reukwerk strooien op het altaar der wereldse machtshebbers; de botsing met de keizercultus van het imperium was dan ook onvermijdelijk. De vervolging zou bitter zijn in deze periode van diepgezonken moraal en wild despotisme, maar uit de vermorzeling der Smyrna-kerk zou een hemelse reuk opstijgen. Het lijden zou Gods kinderen vormen voor de opstanding in onsterfelijke lichtgestalte.

Vervolging is gewoonlijk het laatste wapen van de vijand wanneer hij voelt dat hij tegen de Waarheid niet opgewassen is. Vervolging is de buitenkant van wat ware innerlijke vrijheid is bij de verdrukten.
De dag brak aan dat door de straten van Rome de kreet weerklonk : "christiani ad leones ! " (3). De reuzenmacht van Rome kwam in beweging om het Christuskuddeken te vermorzelen; tragische wellustelingen gingen zich verheugen in het onmenselijk lijden hunner medemensen. Ook Polycarpus, vriend en dicipel van Johannes, werd gevangen genomen. De Romeinse consul beloofde hem de vrijheid indien hi,~' Christus wilde afzweren, maar zijn antwoord was : - "Zes en tachtig jaren heb ik Hem gediend, nooit heeft Hij mij enig kwaad gedaan, kan ik mijn Koning die mij heeft verlost, oneer aandoen ?" Joden en heidenen eisten de brandstapel ! In allerhaast werd hout aangebracht. Wanneer men hem wilde vastmaken aan de paal, sprak hij : - "Spaar uw nagels, God zal mij vasthouden in het vuur, ik acht het een eer waard te zijn geacht een plaats in te nemen onder de martelaren van Jezus". Terwijl het vuur hem aangreep, hoorde men hem zingen en God loven. Dit gebeurde op de helling van de berg Pagus in het jaar 168.

Het kleed van Jezus' bruid droop van bloed en tranen, als een hemelse bloem liet zij zich liever vermorzelen dan ontrouw te zijn aan haar Bruidegom.

w
Ongezien bevond Jezus zich in de arena bij zijn bruid die de dood inging onder de zweepslagen der beulen. Het gebrul van op sensatie beluste mensen en hongerige wilde dieren vermengde zich met het lofgezang van edele zielen, dat opsteeg in de oneindigheid. De Verlosser aanschouwde en doorleefde de wrede strijd van liefdemacht tegen brutaal staatsgeweld, Hij sterkte zijn stervende volgelingen.
Blandina, een jong slavenmeisje, openbaarde een geloof dat iedereen ontstelde. Haar heldhaftig getuigenis moedigde vele martelaren aan en bracht licht in de verdonkerde geest van vele toeschouwers.
d
dZij werd in een donkere cel opgesloten en elke dag in de arena gebracht om de oodstrijd van haar medestrijders bij te wonen, wanneer deze geroosterd weren in een ijzeren stoel of in stukken werden gereten door de leeuwen. Haar énig antwoord was steeds : - "Ik ben een christin ! " Men maakte haar vast aan een kruis, een leeuw werd op haar afgestuurd, zij glimlachte hem toe als een koningskind, het dier deed haar geen kwaad, haar geloof was sterker dan de macht van Rome.
Zij was een zeldzaam slachtoffer voor de bloeddorstige menigte, maar zij wankelde niet, zij scheen een bovenmenselijk uithoudingsvermogen te bezitten. Zij werd gegeseld, dan geroosterd en ten slotte aan een stier ten prooi geworpen die haar wild in de hoogte slingerde. Maar het scherpe zwaard van de beul was nodig om haar laatste sprankel leven te ontnemen.
Ontzettend groot was het aantal bloedgetuigen, het mystieke lichaam van Christus bloedde uit duizend wonden, maar het martelaarsbloed was het wonderzaad der kerk. De albasten fles was gebroken, het reukwerk zou zich verspreiden in de eeuwen.

"gij zult een verdrukking hebben van tien dagen."
Deze vervolging bereikte hier haar bloedig hoogtepunt, het werd de bitterste christenvervolging door de Romeinen. Het gaat hier natuurlijk niet om een vervolging van tien letterlijke dagen, een vervolging neemt niet een tijd van dagen maar van jaren in beslag, soms van eeuwen. Hier gaat het om profetische dagen (jaren) (4), van het jaar 303 tot 313. Twee monsters in mensengedaante, Diocletianus en Galerius, deden een laatste poging, met meer wreedheid dan ooit om de gehate sekte te verdelgen. Het eerste dekreet van Diocletianus werd uitgevaardigd in het jaar 303, tien jaar nadien, in het jaar 313, vaardigde Konstantijn de Grote zijn dekreet uit, dat aan de christenen de volle vrijheid verleende om hun godsdienst uit te oefenen. In deze tien jaren werd Christus' kerk tot het uiterste beproefd, duizenden
(4) Een profetische dag = een jaar. (Ezech. 4 : 5-6. Num. 14: 34). Evenals bij het opmaken van een plan, men op schaal werkt, zo ook doet de hemelse Bouwmeester wanneer Hij in zijn heilsplan profetische afstanden aan de mensen openbaart : 1 dag =- 1 jaar. (Zie uitleg op Openb. 11: 2-3)

slachtoffers vielen onder de overblijvende christenen, maar de Smyrna-kerk bleef bestaan niettegenstaande de onmeedogende satanische stormloop.

Deze gemeente ontvangt geen vermaning, geen oproep tot bekering, alleenlijk " - Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens". In haar lijdensdoop ontving zij de verzekering van Christus' liefde en van de eeuwige kroon des levens.
Wij staan in bewondering voor de ontzaglijke offerande van Jezus' volgelingen, die ten koste van hun bloed de hogere vrijheid hebben veroverd, waaraan onze Westerse beschaving zo oneindig veel te danken heeft. Als ware geloofshelden stierven zij getrouw op hun post, om zich bij de opstanding eeuwig-werkelijk te ontplooien als stralende kinderen des Allerhoogsten, onaantastbaar voor "de tweede dood" (5).