Openbaring - Brief aan Efeze

"Schrijf aan de engel der gemeente"
Hier wordt niet letterlijk een engel bedoeld, aan een engel schrijft men geen brieven. Het oorspronkelijke woord "àggélo" vertaald als engel, betekent hier "een bode". De brieven zijn in de eerste plaats gericht aan de leiders der gemeenten, de "boden" Gods, die de inhoud van de brieven van Jezus aan de gelovigen moeten meedelen.

"EFEZE" = begerenswaardig.
Dat enkel woord geeft het ganse aspect weer van deze gemeente, die alhoewel onvolmaakt, als een prachtig voorbeeld mag worden gesteld.
Wij bevinden ons hier in het apostolisch tijdvak, dat ongeveer het einde der eerste eeuw bereikt (31-100), waarin de christelijke kerk in een-haar-vijandig-gezinde-wereld, haar reuzentaak begint.
Jezus meldt zich aan als "Hij, die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt, die tussen de zeven gouden kandelaren wandelt. " Hij openbaart zich als hemels Hogepriester die de lichten der gemeenten brandend houdt. Als de Bewaker van het huis des Heren, gaat Hij van kerk tot kerk, "Hij wandelt tussen de zeven kandelaren ", Hij gaat van hart tot hart, Hij die niet sluimert noch slaapt, die zijn leven aflegt voor zijn schapen.
in deze periode, waarin de sterren der gemeente, apostelen en andere leiders, op gevaarlijke banen waren uitgestuurd naar alle volkeren, als sterren in de nacht, openbaart Christus zich als Diegene in wiens hand zij zich bevinden. Ook Johannes in het woeste ballingsoord, bevond zich in de hand van Hem die alle sterren van het eindeloos Universum leidt in hun wondervolle kringen. Als een flonkerende ster in de wereldnacht zou de apostel door zijn "Openbaring" stralen tot het einde der tijden.

"Ik weet uw werken" sprak de alziende Wachter.
Christus weet datgene waarvan niet alleen de wereld, maar ook de kerk onwetend is. Aanmoedigend woord voor de getrouwen, te weten dat elke daad van liefde, elke doorstane beproeving bekend is in het hemels heiligdom, de diepste diepten des harten liggen open voor onze hemelse Hogepriester, als ware er maar één persoon in het ganse Heelal waarop Hij zijn blik moet richten. Eerst erkent Hij wat prijzenswaardig is, Hij stelt meer belang in het goede bij zijn volk dan in het kwade, Hij onderscheidt prachtige dingen, daar waar de mens zoveel vindt om te betreuren en te veroordelen. De apostolische gemeente was werkelijk begerenswaardig, zoals haar naam aangeeft. Het was een juweeltje dat in zijn zieleadel het goddelijke zo heerlijk weerkaatste. "Zij waren één hart en één ziel- (1). Welk een tegenstelling met de gezindheid van haat en afgunst, politieke strijd en het elkaar verdringen bij zovelen dringt door tot de bodem van het hart.

"Gedenk dan van welke hoogte gij gevallen zij t"
Waar de liefde verdwijnt - de grootste rijkdom - verliezen alle werken hun waarde.
Is de kerk niet de bruid van Jezus ?
Wanneer een bruid faalt in liefde, dan faalt zij in alle dingen.
De gemeente was pas geboren en bevond zich reeds in groot gevaar; de virussen der fatale hartziekte "normendienst" die de kerke Gods op haar lange eeuwentocht zou ondermijnen, grepen haar reeds aan.
Het kerkelijk raderwerk werd meer en meer vervolmaakt, de uiterlijke actie verving weldra de intieme levensgemeenschap met de Verlosser. Het is zo gemakkelijk de Here hoofd en handen en voeten aan te bieden, ook geld, terwijl het hart zich van Hem verwijdert. Liefde die het ganse wezen veredelt en verfijnt, is het onmiskenbaar levensteken van het kindschap Gods. IJver zonder liefde kan ontaarden in fanatisme en haat tegenover andersdenkenden. De ware schoonheid en het doel der gemeente Gods werden hier reeds in de kiem vernietigd. De koers van het klatergoud der goede werken begon te stijgen op de kerkelijke beurs.

"Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen"
Christus zou het licht niet laten uitgaan, maar tenzij een snelle hervorming kwam, zou hun kandelaar worden weggenomen en Efeze zou ophouden het licht der wereld te zijn.
Kan een kerk zonder liefde de wereld verlichten ? - kan een kerk zonder liefde Christus openbaren ?
Wat gebeurd was met de stad Efeze, was een ernstige waarschuwing voor de Efeze-kerk. In de derde eeuw ging Efeze, de eerste stad van Azië, ten onder, zij was niet langer een stralend licht in de commerciële en politieke wereld, de kandelaar der stad werd weggenomen, duisternis daalde neer, de stad Efeze werd tot een woestenij.
Niemand op aarde heeft het monopolie van het goddelijk licht, geen gemeenschap kan zich noemen : de alleen-zaligmakende-kerk, haar voorrechten en kandelaar kunnen haar ontnomen worden en in andere handen overgaan, wanneer de goddelijke genade de plaats moet ruimen voor menselijke verdiensten. Heeft God de kandelaar van Israël niet we .4:enomen om hem toe te vertrouwen aan de heidenen ?

Na de strenge vermaning volgen nog enkele woorden van lof als bewijs van de liefde van de Verlosser voor zijn gemeente : "Dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaiéten haat".
Uit onze magere informatiebronnen blijkt, dat de Nikolaïeten een afgescheurde sekte vormden, die de Godheid van Jezus loochenden, die de Wet van God ter-

zijde stelden, het houden van meerdere vrouwen toestond en een heidense ritus onderhielden.

"Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt."
Zeven maal wordt dit goddelijk bevel, om te luisteren naar het onderricht des Geestes, herhaald. Onder de ontelbare naamchristenen, hoevelen bekommeren zich, om wat de Geest hen wil mededelen ?
"gemeenten" staat hier in het meervoud. De Geest spreekt tot elke kerk afzonderlijk, maar het einde van de brief toont ons dat elke brief ook voor alle gemeenten bestemd is, voor de kerk van alle tijden.

"Wie overwint... "
Zonder strijd is er geen overwinning, elke ware toehoorder wordt onvermijdelijk een strijder, en in Christus' kracht een overwinnaar.
De belofte is individueel - laat de gemeente zijn wat zij wil - elke gelovige moet streven naar zijn persoonlijke overwinning. De belofte is "de boom des levens". In een symbolische zin maken de Schriften hier reeds de bladeren uit van de boom des levens : beeld van diepe levensgemeenschap met Christus. Zoals de gouden tafel der toonbroden zich in het heiligdom bevond, zo staat de boom des levens in de gouden straten van het Nieuw Jerusalem met vrije toegang voor de onsterfelijken. Door de zonde verloor de mens zijn recht op deze levensvruchten, alleen door overwinning wordt het voorrecht herkregen en krijgt de mens toegang tot het onuitsprekelijke. Dat alles is oneindig meer dan wij hier in ons eindig bestaan kunnen vatten !