Gods reddingsplan


Er was een man, Harry, die vlak naast een actieve vulkaan woonde. De Mount St. Helens vulkaan. Harry luisterde niet naar alle waarschuwingen om het gebied rondom de vulkaan te verlaten, omdat de vulkaan binnenkort zou uitbarsten.
Schoolkinderen in Yakima, Washington, begonnen brieven naar Harry te schrijven: “Verlaat toch alstublieft uw huis en ga naar een plek waar het veilig is,” schreven ze. En Harry schreef terug: “Dankjewel dat jullie aan mij denken, maar ik hou van de plaats waar ik woon en ik wil hier blijven.” Op een dag landde er een helicopter in Harry’s tuin. Hij sprong erin en vloog naar de stad om zijn penvrienden van de school te bezoeken. Ze klapten, floten en vonden zijn gevoel voor humor heel leuk. Terwijl hij hen vermaakte met verhalen over hoe het is om vlak naast een vulkaan te leven, vertelde hij hen nog een keer dat hij van plan was om daar te blijven wonen, wat er ook gebeurd. Toen Harry wegging zwaaiden de kinderen tot ze hem niet meer konden zien en ze vroegen zich af wat er met hem zou gebeuren. (Lees Genesis 7:14-24; Patriarchen en Profeten blz. 98-104)





Het verhaal over de zondvloed heb je vast al vaak gehoord. We hebben het erover dat Noach 120 jaar aan de ark gebouwd heeft, dat de dieren naar de ark kwamen en dat alleen Noach en zijn gezin in de ark gingen, nadat hij 120 jaar gepreekt en gewaarschuwd had. Het volgende deel van het verhaal, het vervelende deel, slaan we meestal over. Maar daar gaat ons verhaal deze week over. De tijd dat God deed wat Hij gezegd had dat er zou gebeuren. De tijd dat bijna iedereen dood ging, omdat ze daarvoor hadden gekozen.
Je moet niet denken dat Noach de enige was die mensen probeerde over te halen om toch in de ark te komen. Zoals we vorige week gezegd hebben, moest elke persoon die die plank van de ark opliep een keus maken of hij wel of niet aan boord zou gaan. En het leven van ieder persoon is elke dag een getuigenis voor of tegen God. Dus het is wel bijna zeker dat de vrouwen van Sem, Cham en Jafet met hun vriendinnen gesproken hadden. En hun mannen deden dat zeker ook! En toen de tijd gekomen was dat iedereen moest kiezen of hij wel of niet de ark in ging, moet dat heel verdrietig zijn geweest voor hen. Om hun vrienden hun eigen bestemming te zien kiezen, dat moet pijn gedaan hebben, want ze hielden van hun vrienden. “Willen jullie echt niet in de ark komen?” smeekte Noach. “God heeft me verteld dat het tijd is om aan boord te gaan.” De mensen rolden met hun ogen, schudden hun hoofd en spotten met zijn laatste verzoek om in de boot te gaan. En toen werd de deur van de ark gesloten door onzichtbare handen.





Wetenschappers, fotograven, bomenplanters en mensen die spanning zochten, brachten allemaal tijd door vlak bij de Mount St. Helens. Terwijl de dagen verstreken, werkten de meesten van hen op een afstand van waar ze dachten dat ze veilig waren. Maar toen de dag aanbrak dat de vulkaan barstte, deed hij niet wat vulkanen normaal gesproken doen. In plaats van dat hij recht naar boven blies, schoot de lava uit de zijkant van de vulkaan met zoveel kracht dat op sommige plaatsen binnen 23 kilometer niets meer leefde. De fotograven niet, die foto’s maakten voor een tijdschrift. De wetenschappers niet, die gegevens opmeetten voor hun studie. Harry niet. Ze hadden allemaal de waarschuwingen gehoord. Ze hadden tijd gehad om ergens anders heen te gaan. Maar ze hadden gekozen om daar te blijven. En de mensen die van hen hielden wensten dat degenen die gestorven waren een anderen keus hadden gemaakt.





Tijdens de vreselijke woede van de vloed was iedereen in de ark veilig door de bescherming van God. Het had niets te maken met de sterkte van het hout of hoeveel pek ze op de bodem van de grote boot hadden gesmeerd. Ze waren veilig, omdat God hen beschermde.
Satan zelf was bang dat hij tijdens die vloed zou sterven, dat schrijft Ellen White in haar boek “Patriarchen en profeten”. (Het staat in het hoofdstuk: “De zondvloed”)





Vandaag de dag maken we allemaal leven of dood keuzes. Hoe zit dat met jou? Als je de keus hebt gemaakt om Jezus in jouw hart te laten wonen en jou te bevrijden van zonden, zal je anderen om jou heen willen helpen en aansporen om ook veilig te zijn. Vraag Jezus om jou te beschermen en jou de kracht te geven om anderen te helpen en aan te moedigen om ook die goede keus te maken.







Sabbat: Doe de activiteit van pagina 24
Zondag: Lees: “Gods reddingsplan”
Teken een stormwolk en een schijnende zon. Noem de wolk “toorn” en de zon “redding”. Schrijf daarna de leertekst uit en hang het ergens op waar je het elke dag kan zien.
Maandag: Lees Genesis 7:14-16.
Bedenk een plaats bij jou in de buurt waar veel dieren bij elkaar leven (een boerderij, een dierentuin, een asiel). Ga daar, als het kan, heen en herinner jezelf hoe dieren stinken als ze in een afgesloten ruimte zitten.
Schrijf in jouw Bijbelstudieboek aan God of jij wel of niet klaar bent voor Hem om jou veilig in Zijn reddingsplan op te nemen tegen zonde.
Dank God dat Hij jou een keus heeft gegeven om gered te worden van zonde. Zelfs als het niet altijd zo lekker “ruikt” als andere keuzes.
Dinsdag: Lees Genesis 7:17-20
Reken uit hoe lang het regende in maanden. En in uren? (vers 12) En hoelang , in maanden, bleef de aarde volledig onder water? (vers 24)
Probeer eens te bedenken wanneer je meegemaakt hebt dat het heel lang geregend heeft.
Praat met een volwassene over hoe de problemen die komen door zonde op regenachtig weer lijken. En hoe de blijdschap van het kennen van Jezus op zonneschijn lijkt.
Bid dat je iemand mag aanmoedigen om Jezus in hun leven te accepteren.
Woensdag: Lees Genesis 7:21-24
Denk aan al die mensen die hadden gekozen om Gods reddingsplan niet te accepteren in de tijd van Noach. Stel je eens voor hoeveel mensen het tegenwoordig niet accepteren.
Schrijf een brief naar iemand wie je graag wilt aanmoedigen om Jezus te accepteren. Vertel hem over wat Hij voor jou betekent.
Vraag God om de woorden die je in jouw brief hebt geschreven te zegenen en het een hulp en aanmoediging te maken voor degene naar wie je de brief stuurt.
Donderdag: Lees 2 Timoteus 1:3 en 1 Petrus 1:3-6.
Welke twee soorten van aanmoediging lees je in deze verzen?
Denk aan iemand voor wie je altijd kan bidden en bedenk een manier om jouw blijdschap te delen dat God een reddingsplan voor iedereen heeft.
Maak iets wat jou kan helpen om jouw woorden van bemoediging te delen.
Prijs God voor zijn grote genade om een reddingsplan voor ons te maken.
Vrijdag: Lees het Bijbelverhaal nog een keer met je gezin.
Als er jongere kinderen zijn in jouw gezin, help hen dan om dierengeluiden en het geluid van water te maken op het goede moment, terwijl jij Genesis 7:14-24 voorleest.
Praat met een volwassene over hoe het was toen hij of zij door iemand aangemoedigd werd om in Gods reddingsplan te vertrouwen, zelfs toen zij verdriet en moeilijken dingen moesten doorstaan als gevolg van de zonde. (1 Petrus 1:5,6 zegt dit)
Dank God met elkaar voor Zijn grote genade voor jouw gezin.



Leertekst:
God zal ons helpen om anderen te helpen en aan te moedigen.
“Want Gods bedoeling met ons in niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden door onze Heer Jezus Christus.” “Dus troost elkaar en wees elkaar tot voorbeeld, zoals u trouwens al doet.” (1 Tessalonicenzen 5:9,11)