02 De instelling van de Sabbat

Voetnoten

Verwijzingen:

(1) De Septuaginta, de Syriac en de Samaritaanse vertalingen luiden: “Op de zesde dag beëindigde God het werk dat Hij gemaakt had, en Hij rustte op de zevende dag,” enz. “Dit moet als de juiste tekst gezien worden,” zegt dr. A.Clarke. Comm. on Gen.2.

(2) Gen.2:2; Ex.31:17.

(3) Jes.40:28.

(4) Gen.2:3; Ex.20:11. In een anoniem werk met als titel: “Morality of the Fourth commandment,” London, 1652, (niet hetzelfde werk als dat van dr. Twisse met dezelfde titel) vinden wij de volgende treffende passage: “De kerngedachte in het hebreeuws voor zeven betekent volheid, volmaaktheid, en bij de Joden bevatten veel verborgenheden het getal zeven; Johannes gebruikt in de Openbaring vaak dit getal, zoals de zeven gemeenten, de zeven sterren, de zeven geesten, de zeven kandelaars, zeven engelen, zeven zegelen, zeven bazuinen; en zodra wij een zevende dag tegenkomen, is deze gezegend; van de zevende man (Gen.5:24; Judas 14) lezen wij dat hij werd opgenomen.” p.7.

(5) “God zegende de zevende dag en heiligde dien. Gen.2:3. Mozes ...heiligde Aäron en zijn klederen. Lev.8:30.” Wocester omschrijft het aldus: “Inzetten of afzonderen met een heilige bestemming; wijden; heiligen. God zegende de zevende dag en heiligde dien. Gen.2:3.”

(6) Gen.2:15; 1:28.

(7) Morality of the fourth Commandment, pp.56,57. London 1641.

(8) Hebrew Lexicon, p.914. Ed.1854.

(9) Joz.20:7; Joel 1:14; 2:15; 2 Kon.10:20,21; Zef.1:7.

(10) Ex.19:12,23.

(11) Dr. Lange’s Commentary zegt hierover in vol.1, p.197: “Als wij geen andere passage hadden dan deze in Gen.2:3, zou het niet moeilijk zijn om hierin een gebod te vinden voor de universele viering van de sabbat of zevende dag, aan God gewijd als geheiligde tijd door allen van dat geslacht, voor wie de aarde en haar natuur vooral waren bereid. De eerste mens moet dit hebben geweten. De woorden: “Hij heiligde dien” kunnen niets anders betekenen. Ze zouden een raadsel vormen, als er niemand was om deze dag te heiligen.” Dr. Nicholas Bound spreekt over de oudheid van het sabbatsgebod in zijn “True Doctrine of the Sabbath” (London 1606, p.7) als volgt:
“Dit eerste gebod werd even duidelijk gegeven alsof het door de Here vanuit de hemel was verkondigd, even duidelijk als alle andere morele geboden, ja, het is even oud als de zevende dag zelf; want zodra die dag aanbrak, werd deze geheiligd, opdat wij zouden weten dat deze dag werd ingesteld voor de eerste mens en zal blijven bestaan tot de laatste mens; zoals deze bestond bij het begin van de wereld, moet die dag blijven bestaan tot het einde ervan; zoals de eerste zevende dag werd geheiligd, moet dat ook het geval zijn met de laatste zevende dag. Het is dit gebod dat zegt dat de sabbat door God werd geboden, en dat de zevende dag door Hem werd geheiligd van het begin der wereld af; waar Hij laat zien dat toen God deze dag heiligde, Hij tevens gebood om deze dag te heiligen; zie daarom hoe oud de heiligheid van de dag is, even oud als het gebod om die dag te heiligen; want deze twee gaan hand in hand.”

(12) Ex.20:8-11.

(13) Buck’s Theological Dictionary, art. Sabbath; Calmet’s Dictionary, art. Sabbath.

(14) Ex.16:22,23.

(15) John.1:1-3; Gen.1:1,26; Kol.1:13-16.

(16) Mark.2:27.

(17) Dr. Twisse toont de dwaasheid aan van de mening, die de eerste viering van de sabbat als gedenkteken aan de schepping stelt op 2500 jaar na dat gebeuren: “Wij lezen dat de inwoners van Ilium, vroeger Troje genoemd, een gezantschap zonden naar Tiberius, om hun medeleven te tonen over de dood van zijn vader Augustus. Hij besefte het onredelijke hiervan, gezien dit reeds zo lange tijd geleden was, en antwoordde op soortgelijke wijze met te zeggen dat het hem speet dat zij zulk een beroemde held als Hektor verloren hadden (die meer dan 1000 jaar daarvoor tijdens de Trojaanse oorlog was omgekomen).” Morality of the Fourth Commandment, p.198.

(18) Ex.16:23.

(19) Ex.16.

(20) Ex.20:8-11.

(21) Vgl. Gen.2:1-3 met Ex.20:8-11.

(22) Hebr.3:4; Jer.10:10-12; Rom.1:20; Ps.33:9; Hebr.11:3.

(23) Antiquities of the Jews, b.1, ch.1, sec.1.

(24) Works, vol.1. The Creation of the World, sec.30.

(25) Jes.58:13,14; Hebr.9:10.

(26) Gen.3; Rom.5:12.

(27) Gen.9:5,6.

(28) Gen.5:24; 6:9; 26:5.

(29) Zie het begin van hfdst.8 van dit werk.

(30) Ezra 3:1-6; Neh.8:2,9-12,14-18; 1 Kon.8:2,65; 2 Kron.5:3,7; 8:9; Joh.7:2-14,37.

(31) “De week, een oude tijdsindeling, is geen natuurlijke tijdsindeling, zoals sommige astronomen en chronologen hebben verondersteld, aangeduid door de fasen van de maan, maar was oorspronkelijk door God bij de schepping ingesteld; zes werkdagen en een rustdag waren zeer wijs gegeven voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van de mens.” Bliss’s Sacred Chronology, p.6; Hale’s Chronology, vol.1,p.19. “Zeven is het oude en geëerde getal bij de volkeren op aarde geweest. Zij hebben hun tijd ingedeeld door weken, en dit van het begin af. De oorsprong hiervan vinden we in de sabbat des Heren, zoals Mozes in zijn geschriften dit als reden heeft aangegeven.” Brief Dissertation on the first three chapters of Genesis, door dr. Coleman, p.26.

(32) Gen.29:27,28; 8:10,12; 7:4,10; 50:10; Ex.7:25; Job 2:13.

(33) Ex.16:22,23.

(34) De belangstelling om de eerste mens te zien wordt aldus weergegeven: “Sem en Seth werden ten zeerste geëerd onder de mensen, evenals dat het geval was met Adam, meer dan enig levend wezen van de schepping.” Eccl. 49:16.

(35) Gen.26:5; 18:19.