Gog en Magog in Ezechiel en Openbaring

Ezechiël 38 en 39 spelen een belangrijke rol voor de visie van de evangelische christenen op de toekomst en de laatste gebeurtenissen. De profetie gaat over Gog in het land Magog. “Het woord des Heren kwam tot mij: Mensenkind, richt uw aangezicht tegen Gog in het land Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal: profeteer tegen hem, en zeg:…” Ezechiël 38: 1, 2.
Omdat Magog ten noorden van Israël ligt gaat men ervan uit dat al deze namen betrekking hebben op Rusland.
Doordat ook Openbaring spreekt over Gog en Magog, in verband met de 1000 jaren, wordt dit alles verbonden met het duizendjarige vrederijk. Wat zegt de Schrift hierover?
In Ezechiël 38: 17 wordt ons een vraag gesteld: “Zo zegt de Here Here: Zijt gij het, van wie Ik in vroegere dagen gesproken heb door de dienst van mijn knechten, de profeten van Israël, welke in die dagen jarenlang geprofeteerd hebben, dat Ik u tegen hen zou doen optrekken.”
In Ezechiël 39: 8 staat het antwoord: “Zie, het komt, het zal geschieden, luidt het woord van de Here Here; dit is de dag, waarvan Ik gesproken heb.´
De hoofdstukken 38 en 39 bevatten dus informatie die God aan alle profeten van Israël gaf. Het is essentiële informatie en zij hebben daarover gesproken, jarenlang. Het thema van deze beide hoofdstukken is dus niet geïsoleerd van andere profetieën. Maar alleen Johannes in “De Openbaring” noemt de Gog en de Magog met name.
“En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.” Openbaring 20: 7-8.
Andere profeten hebben over dit onderwerp gesproken zonder Gog en Magog te noemen. Dat is wat de vraag en het antwoord ons zeggen: “Dit is de dag waarvan Ik gesproken heb door de dienst van mijn knechten, de profeten van Israël.” Het gaat dus om een algemeen bekend onderwerp, waarover gesproken werd door de profeten.
Wanneer zal het optrekken van Gog geschieden?
Daarover is Ezechiël heel duidelijk. Het vindt plaats,
a. “Na geruime tijd; in toekomende jaren” (38: 8)
b. “Als het land zich van de krijg hersteld heeft, nadat Israël uit het gebied der volkeren bijeengebracht is, op de bergen Israëls” (38: 8)
c. “Allen wonen zij in gerustheid” (38: 8)
d. “Een land van dorpen, en zij wonen in gerustheid zonder muur, grendels of poorten” (38: 11)
e. “Een natie die uit het gebied der volken bijeen gebracht is” (38: 12)
f. “Gog komt in het land van Israël” (38: 18)
g. “Op de bergen van Israël zult gij vallen” (39: 2, 4)
h. “Wanneer zij weer in hun land wonen” (39: 26)
i. “En hen uit de landen van hun vijanden verzamel” (39: 27)
j. “Wanneer Ik hen weer in hun eigen land verzamel zonder dat Ik iemand van hen daarginds achterlaat” (39: 28)
De profeet zegt dus dat het optrekken plaats zal vinden wanneer, Israël woont in “hun eigen land” Niemand die tot Israël behoort, is buiten Israël, met andere woorden, Israël is thuis Zij wonen in een land zonder grendels en deurenWanneer woont Israël in “hun eigen land”?
De profeet Ezechiël geeft daarop het volgende antwoord: “Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: Zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. En gij zult weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land: en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren.” Ezechiël 37: 12-14.
In de Openbaring zegt Johannes dat de opstanding van de rechtvaardigen plaats zal vinden vóór de duizend jaren. “… en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God… en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding.” Openbaring 20: 4-6
Israël komt “thuis” door de opstanding uit de doden. Het vaderland van Israël is volgens Paulus het hemelse Kanaän. “In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. Want wie zulke dingen zeggen, geven te kennen, dat zij een vaderland zoeken. En als zij gedachtig geweest waren aan het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben terug te keren; maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid.” Hebreeën 11: 13-16.
Het hemelse Jeruzalem is dan de stad van Israël. “Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte; want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.” Hebreeën 11: 9, 10. “Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder.” Galaten 4: 26.
De oorlog van Gog en Magog zal plaatsvinden ná de duizend jaren. “En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.” Openbaring 20: 7, 8.
En wat doen zij dan? “En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen.” Vers 9.
“En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood.” Vers 14.
Beide profeten stemmen overeen dat de strijd van Gog en Magog plaats vindt na de opstanding van de rechtvaardigen. Ezechiël zegt dat zij in hun land wonen. Johannes zegt dat de heiligen opstaan vóór de duizend jaar.
Het optrekken van Gog en Magog is niet vrijwillig. “Zie, Ik zàl u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! Ik zal u komen halen, haken slaan in uw kaken en u doen uittrekken met uw gehele leger.” Ezechiël 38: 4. Net zoals een vis gevangen wordt met haken in de kaak zo is het ook hier. “… dat Ik u zal doen optrekken tegen mijn land…” vers 16. “… dat Ik u tegen hen zou doen optrekken.” Vers 17. “Zie, Ik zàl u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! Ik zal u komen halen en u voortdrijven, u doen optrekken…” Ezechiël 39: 2.
Om dit waar te kunnen maken moet er een opstanding plaatsvinden van de goddelozen, dat zijn diegenen die niet behouden worden.
“Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.” Johannes 5: 28, 29.
“Gelijk ook dezen zelf het verwachten, dat er een opstanding van rechtvaardigen en onrechtvaardigen zal zijn.” Handelingen 24: 15.
Maar volgens Johannes liggen deze twee opstandingen duizend jaar uit elkaar. De opstanding ná de duizend jaar is dus een opstanding ten oordeel. De straf vindt niet nu plaats, de strafuitoefening op grond van de veroordeling vindt plaats op de jongste dag, niet nu.
Jezus zegt daarover: “En indien iemand mijn woorden hoort, maar ze niet bewaart, Ik oordeel hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen, doch om de wereld te behouden. Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage.” Johannes 12: 48.
Nu is ook te begrijpen dat God als het ware zegt: zoals een vis uit het water getrokken wordt met een haak in de kaak, zo zal Ik die grote menigte uit het graf trekken met een haak in de kaak. Niet vrijwillig, het is ten oordeel.
Wat beoogt God met het op de been brengen van al die goddelozen?
“… opdat de volken Mij leren kennen, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u, o Gog, de Heilige betonen zal.” Ezechiël 38: 16.
“Ik zal Mij groot en heilig betonen en Mij doen kennen ten aanschouwen van vele volken; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben.” Vers 23.
“en de volken zullen weten, dat Ik de Here ben, heilig in Israël.” Ezechiël 39: 7.
“Op de dag dat Ik Mij verheerlijk.” Vers 13.
“En ijveren voor mijn heilige naam.” Vers 25.
“Dan zal Ik Mij voor het oog der talrijke volken aan hen de Heilige betonen.” Vers 27
God heeft heel lang over Zich heen laten lopen. Hij liet zijn zon opgaan over bozen en goeden en liet het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Maar er komt een moment dan is de maat vol en dan zal God straffen.
Wat hebben wij tot nu toe in beide hoofdstukken van Ezechiël gezien?Gog en Magog komen Volgens Johannes na de duizend jaren Zij trekken op tegen Israël Israël woont dan in volle rust in haar eigen land Niemand van hen die tot Israël behoort is buiten dat land Daarvoor moet een opstanding van rechtvaardigen plaats vinden voor de duizend jaar Er moet een opstanding van goddelozen plaats vinden na de duizend jaar Het doel van God is dat Hij Zich de heilige betoontHoe vindt de executie van het oordeel plaats?
Johannes zegt dat Gog en Magog hun einde vinden “in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn”. Er valt vuur van de hemel neder en dat verslind hen. “En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.” “En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood.” Openbaring 20: 9, 10, 14.
“… de bergwanden zullen vallen, elke muur zal ter aarde storten. Dan zal Ik op al mijn bergen het zwaard tegen hem oproepen, luidt het woord van de Here Here: het zwaard van de een zal tegen de ander zijn. Ik zal met hem in het gericht treden door pest en door bloed; stromende regen en hagelstenen, vuur en zwavel zal Ik doen neerregenen op hem, op zijn krijgsbenden en op de vele volken die met hem zijn.” Ezechiël 38: 20-22. Dus net zoals in de Openbaring vindt de hele menigte van Gog zijn einde in vuur en zwavel, of zoals Johannes zegt, in de poel des vuurs, de tweede dood.
Is het mogelijk om dat wat verbrand is te begraven? Toch wordt in hoofdstuk 39 uitvoerig geschreven over dat wat begraven wordt. De begraafplaats wordt genoemd “het dal van Gogs menigte”. Die begraafplaats was “in Israël”. De woorden van de profeet luiden:
“Dan zullen de inwoners van de steden van Israël uitgaan en de brand steken in het wapentuig; kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren – zeven jaar lang zullen zij daarmee vuur stoken. Zij zullen geen hout van het veld halen of in de bossen hakken want met dat wapentuig zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun berovers beroven en hun plunderaars uitplunderen, luidt het woord van de Here Here. Te dien dage zal Ik aan Gog een plaats geven, waar zijn graf zal zijn in Israël: het dal der doortrekkende ten oosten van de zee; en dat zal de weg versperren aan wie er door wil trekken. Daar zal men Gog met heel zijn menigte begraven en men zal het noemen: het dal van Gogs menigte. Het huis Israëls zal hen begraven om het land te reinigen zeven maanden lang; ja, het gehele volk des lands zal begraven en dat zal hen tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk luidt het woord van de Here Here. Men zal mannen aanstellen met de vaste taak het land door te gaan om te begraven wie van de doortrekkende op het land waren blijven liggen, en het te reinigen. Na verloop van zeven maanden zullen zij een onderzoek instellen; als zij het land doorgaan, en een van hen ziet mensenbeenderen, dan zal hij daar een merkteken bij zetten, totdat de grafdelvers ze begraven hebben in het dal van Gogs menigte – ook zal er een stadsnaam zijn : Menigte – zij zullen het land reinigen.” Ezechiël 39: 9-16.
Wij lezen hier een aantal opmerkelijke dingen.
· Gog en heel zijn menigte wordt begraven “in Israël”
· De grafsteden zullen de doortrekkende stoppen. De NBG vertaling zegt: Dat zal de weg versperren aan wie er door willen trekken. Het woord “neus” in de Staten Vertaling is een toevoeging van de vertalers.
· Dat begraven “zal hen tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk, luidt het woord van de Here Here.”
· Het hele volk doet actief mee aan dat begraven
· Het werk wordt met grote nauwkeurigheid verricht. Alle lijken worden opgespeurd.
· Zo wordt het land gereinigd
Dit begraven gaat volgens de tekst vooraf aan de dag dat God Zich verheerlijkt en Zich de Heilige betoont. Dat wordt uitdrukkelijk gezegd.
“Dat zal hun ten roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk.” Ezechiël 39: 13.
In Openbaring 20 wordt dat het oordeel genoemd, de dag waarop de boeken geopend worden. Het oordeel zal plaatsvinden in tegenwoordigheid van en door hen die behouden worden.
“Ik zeg u, gij die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen Israëls te richten.” Matteüs 19: 28. “Weet gij niet dat wij over engelen oordelen zullen.” 1 Korintiërs 6: 3.
De gelijkenis van het koren en het onkruid is een illustratie van hetgeen plaats vindt bij de oogst, wanneer het goede zaad gescheiden wordt van het onkruid. “De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.” Matteüs 13: 29, 30.
Alle mensen zijn met elkaar verbonden door banden van genegenheid en sympathie. Het aanvaarden van het recht in het oordeel heeft veel te maken met inzicht. God opent de boeken. Hij legt alles bloot. Samen met Christus en de engelen zullen de verlosten het leven nagaan van gevallen engelen en mensen. Zij zullen inzicht krijgen in de beweegredenen die zich achter de woorden en de daden bevonden. “God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed hetzij kwaad.” Prediker 12: 14. Gedurende de duizend jaar worden de wortels van de tarwe en het onkruid uit elkaar gehaald.
Alle banden van “valse” sympathie worden verbroken.
Om dat begraven in het oordeel beter te begrijpen moeten wij terug naar de zondeval. Eva werd verleid, pakte van de vrucht en at en gaf ook van de vrucht aan haar man. De Bijbel zegt echter dat Adam niet verleid werd. “Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen.” 1 Timoteüs 2: 13, 14.
Waarom at Adam dan van de vrucht? Hij at omdat hij door valse sympathie koos voor Eva en tegen God.
De Bijbel vertelt ons dat een derde deel van de engelen gevallen is.
“En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen stand houden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.” Openbaring 12: 7-9.
“En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde.” Vers 4.
Waarom hebben zoveel engelen de hemel de rug toegekeerd en zijn met Satan meegegaan? Uit valse sympathie.
Stel je voor, het huis van de buurman staat in brand en er is nog een kind binnen, wat doe je dan? Heel veel mensen hebben hun leven op het spel gezet voor mensen die ze niet eens kenden. Heel de mensheid is een kluwen van sympathie. Soms moet je dan kiezen. En soms wordt dan het verkeerde gekozen, zoals bij Adam en een derde van de engelen. Met sympathie is ook niets mis. Dat is door God Zelf in ons gelegd. Maar stel je voor, op de muur van het Nieuwe Jeruzalem staand, zien wij dat geliefden van ons in het vuur vergaan. Als dan in het vuur gesprongen wordt om een geliefde uit het vuur te halen, dan is heel het verlossingsplan mislukt. Dan is dat wat Adam tot zonde bracht en dat wat een derde van de engelen tot zonde bracht, niet verdwenen en dan begint alles weer opnieuw.
Dus wat doet God? God opent de boeken in het oordeel, met de bedoeling dat zij die God niet gekozen hebben in hun leven, nu begraven worden “in Israël”. Dat is een langdurig en pijnlijk proces, maar als dat niet gebeurt dan zal de zonde opnieuw opstaan. Daarom zegt Johannes in de Openbaring dat God alle tranen van de ogen zal afwissen.
De werkelijkheid is dat er mensen zijn, waarvan wij verwachten dat zij in de hemel zouden zijn, die er niet zijn. Anderen die wij niet verwachtten, zullen er zijn. Kinderen zullen hun ouders missen, ouders hun kinderen. Er is heel wat te verwerken. Dat graf “in Israël” zal de weg versperren, zegt Ezechiël. Wij kennen dat allemaal. Ons bewustzijn is een stroom die je niet stop kunt zetten. Onze gedachten nemen ons dikwijls mee. Dat zal altijd zo blijven. Als in iemand, die de zaligheid beërft, de laatste band van sympathie met degenen die verloren gaan, niet doorgesneden is dan is er geen wegversperring tegen een nieuwe afval.
Denk eens aan het gebed van Abraham voor Sodom, of de profeet Ezechiël zelf toen hij vurig bad en smeekte voor zijn volk. “Toen zij nu bezig waren met neer te slaan, ik was achter gebleven – wierp ik mij op mijn aangezicht, schreeuwde het uit en zeide: Ach, Here Here, gaat Gij nu heel het overblijfsel van Israël verdelgen door uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem?” Ezechiël 9: 8.
Dat was ook de houding van Mozes, hij pleitte voor het volk, “delg mij uit uw boek”. God Zelf heeft dat in ons gelegd. Maar als sympathie een keuze moet maken tussen het dienen van God of onze band met onze medemensen dan kan het omslaan in valse sympathie. Adam zei: Ik ga met Eva mee.
Het graf “in Israël”. Wij kennen dat in de uitdrukking: “voor mij ben je al dood en begraven”. Wie niet “in Israël” begraven wordt, wordt een gevaar voor de toekomst van het universum. God doet alles langzaam, maar grondig. Om ons te redden moet God vier dingen doen.Onze schuld vergeven Dan geeft Hij ons de macht om de inwonende zonden te overwinnen. En die inwonende zonde moet uiteindelijk uitgeroeid worden Dan geeft Hij ons een nieuw lichaam bij de wederkomst Dan moeten alle banden van “valse” sympathie doorgesneden worden.Diegenen die niet zalig worden moeten begraven worden “in Israël”. Dat gebeurd gedurende de duizend jaar van oordeel.
Als dan de strafmaat bepaald is van hen die verloren gaan, worden zij alsof zij er nooit geweest zijn. Dan begint de eeuwigheid. Het graf van Gogs menigte zal de weg versperren naar een nieuwe afval. Het universum is dan op een basis van eeuwige zekerheid.
In Psalm 37 wordt dat als volgt onder woorden gebracht: “De uitroeiing van goddelozen zult gij met vreugde zien” Psalm 37: 34.
Zover is het nu nog niet. Er zullen van tevoren nog heel wat tranen vallen, maar de dag komt dat de Here alleen verheven is. “Opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden, Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader.” Filippenzen 2: 10, 11
“En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here , en uw naam niet verheerlijken? Immers Gij alleen zijt heilig.” Openbaring 15: 3, 4
Dit zal hen tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk.
Ezechiël 38 en 39 vertellen ons over de laatste fase van het verlossingsplan.