Dus de overdracht van de schuld wordt in het Oud T

Dus de overdracht van de schuld wordt in het Oud Testament

duidelijk aangetoond in het praktisch verloop ervan, dat volledig bevestigd wordt in het Nieuw Testament.

De overdracht van de schuld wordt uitgewerkt en verduidelijkt in de diensten, van het Heiligdom, omdat zij een essentieel deel uitmaken van het PLAN.

De schuld, die op de mens ligt kan overgedragen worden omdat zonde op zichzelf niet kan vergeven worden.

God vergeeft geen zonde. Voor ieder zonde moet er verzoening gedaan worden. Het rantsoen voor de zonde is dood. God vergeeft zondaars.

Zie illustratie 41

God plaatst ieder mens onder de verplichting van de wet. Indien hij de wet overtreedt, komt hij onder de veroordeling van de wet, wat dood betekent. De wet is voldaan, indien de zondaar gedood is. Maar indien de mens zijn geloof plaatst op een volmaakte plaatsvervanger, het Lam, de Zoon van God, Jezus, die de schulddrager wordt, stervend op het kruis, het offeraltaar als de volmaakte Plaatsvervanger en dat aldus aan de wet voldaan werd, staat de mens niet meer onder veroordeling. Hij blijft steeds onder de verplichting van de wet, maar niet meer veroordeeld. De schuld van de mens kan overgedragen worden omdat de zonde zelf niet kan vergeven worden.

Deel 2

Het begrip van Herstel of compensatie nadat zonde bedreven werd is niet op dezelfde manier te beschouwen als het breken van de wet. De straf voor de zonde is dood. Wij hebben het nu over een andere karakteristiek van Gods wet: hoe worden verkeerdheden onder de mensen hersteld?

Wat deed Zacheis met al het geld, dat hij gestolen had? Hij gaf vier maal terug wat hij gestolen had. (Lukas 19:8) Hij begreep dat er straf was voor het breken van de wet. Dit is een kwestie tussen de wetgever en de zondaar. Maar hoe staat de zaak tussen het slachtoffer en de zondaar?

Leviticus 6:2-7

2. Wanneer iemand zonde doet en ontrouw wordt jegens de Here, en tegenover zijn volksgenoot ontkent dat hij iets in bewaring heeft, of dat hem iets is ter hand gesteld, of dat hij iets weggeroofd heeft; of hij heeft zijn volksgenoot iets afgeperst, 3. of hij heeft iets dat verloren was, gevonden en hij ontkent het, en doet een valse eed ten opzichte van enige zaak die een mens doen kan, zodat hij zich daaraan bezondigt, 4. wanneer hij zo zonde doet en schuldig wordt, dan zal hij teruggeven het geroofde dat ij wegroofde, of het afgeperste dat hij afperste, of het in bewaring gegevene dat hem in bewaring gegeven was, of het verlorene, dat hij gevonden had,

5. of alles, ten opzicht waarvan hij een valse eed zwoer. Hij zal de volle waarde ervan vergoeden en nog een vijfde daaraan toevoegen; aan degene wie het behoorde, die zal hij het geven, op de dag wanneer hij zijn schuldoffer brengt.

Hij zondigt tegen God en tegen zijn naaste.

Hij moet een schuldoffer brengen omdat Hij God misdaan heeft. Maar aan de naaste zal hij restitutie doen.

6. Als zijn schuldoffer zal hij voor de Here brengen een gave ram uit het kleinvee, in de waarde geschat, ten schuldoffer voor de priester.

Indien iemand een ander mens misdoet, heeft hij gezondigd tegen God. De Here zegt dat hij restitutie moet doen en er 20% bijdoen. Dan pas kunt gij uw offerande brengen naar de priester, dit alles op dezelfde dag. Gij kunt niet in orde zijn met God indien er nog niet vergeven zonden zijn

tussen u en uw naaste. God vraagt dat gij eerst de dingen recht zet tegenover deze, die gij misdaan hebt. Jezus zegt het in het nieuw testament.

Gij kunt niet in orde komen met God indien gij vergeet wat gij schuldig zijt aan uw naaste. God vraagt herstel voor hetgeen verkeerd gedaan werd. Er zijn zonden waar er praktisch geen restitutie kan gedaan worden. Juist maar zeggen: "het spijt mij" maakt de dingen niet in orde. In dat geval moet het in Gods handen gegeven worden, opdat Hij doen zou wat fair is. 7. En de priester zal over hem verzoening doen voor het aangezicht des Heren, en hem zal vergeving geschonken worden, ten aanzien van elke zaak waardoor hij schuld op zich laadt. Iemand zou kunnen zeggen: "Dat is alles in het Oud Testament." Het Plan van verlossing onderricht duidelijk dat op het einde God ervoor zal zorgen dat iedereen gecompenseerd wordt voor zijn kwaad. God zal ervoor zorgen dat er compensatie voorzien is voor al het kwaad op het hoofd van de bozen. Het kwaad van hen, die Christus aangenomen hebben als hun Verlosser zal op de kop van de zondebok komen. Als Satan zal branden in de sulfer voor zijn zonden zal hij ook lijden voor de zonden van de heiligen. Hij zal lijden voor de restitutie die van de heiligen geëist wordt. Dit zal lang zijn, want God eist volledige compensatie.

God vergeeft geen zonden. God eist een volledig evenwicht.