21 Tijd van het onderzoekend oordeel

1. De tijd van het onderzoekend oordeel is zo belangrijk, dat wij hopen, dat de student het zal toestaan, dat wij in deze les enkele van de gekende teksten opnieuw zullen aanhalen, die gebruikt geweest zijn in de vorige lessen, want wij pogen ze in een nieuw verband te plaatsen, opdat zij gemakkelijker mogen gezien worden in gans hun betekenis. 1. Wat heeft de Heer definitief gezegd nopens de tijd van het oordeel? Hand. 17 : 30, 31.

2. Aan wie zal deze bepaalde dag geopenbaard worden? Wie zal er niet moeten vrezen voor deze dag? Pred. 8 : 5.Joh. 5 : 24

3. Wat zal de ongerechtige weten nopens het oordeel? Hoe zal hij zich voelen met deze weinige kennis? Wat zal hij niet weten? Pred. 8 : 6. Dan. 12 : 10.

4. Van welke twee fasen van het oordeel wordt er gesproken? Op. 20 : 12. ( onderzoekend ); Joh. 5 : 27 ( uitvoerend oordeel).

5. Wanneer werd de bepaalde dag van het onderzoekend oordeel bereikt? Dan. 8 : 14. Wanneer eindigt deze tijdsperiode ?



6. Welk een verkondiging werd er gedaan aan de wereld, als deze vastgestelde dag op komst was ? Op. 14 : 6, 7.

7. Welk een belofte geeft ons een reden te verwachten, dat er een aankondiging zou gegeven worden? Amos 3 : 6-8.

8. Met welk een kategorie zal het oordeel beginnen? 1 Petr. 4 : 17.

9. In het schaduwbeeld, welke gevallen werden alleen in acht genomen op de Verzoendag? Lev. 16 : 34. Nota 1.

10. Voor wat zal er tijd gelaten worden in dit oordeel? Pred. 3 : 17.

11. Welk bewijs hebben wij dat het oordeel van de rechtvaardige doden geeindigd is vóór de komst van Christus? Lukas 20 : 35; 1 Cor. 15 : 52. Nota 2. 219.

12. Wat heeft er plaats gegrepen in verband met de levende rechtvaardigen, wat hen in staat stelt van stand te houden als Christus komt? Luk. 21 : 36.

13. Hoeveel tijd is er voor het oordeel nadat de laatste trompet geschald heeft voordat de levenden onsterfelijk gemaakt worden? 1 Cor. 15 : 51, 52.

14. V66r welke gebeurtenis komt de uitdelging van de zonden? Hand. 3 : 19, 20.

15. Welk een gebeurtenis volgt onmiddellijk als elk geval beslist geweest is? Op. 22 : 11, 12.

16. Tussen welke twee gebeurtenissen moet het onderzoekend oordeel plaats grijpen zoals aangetoond in de teksten,
in deze les naar voren gebracht?