07 De tafel van de toonbroden en de gouden kandela

1. In hoeveel afdelingen was het heiligdom verdeeld? Welke waren de afmetingen ervan? Heb. 9 : 1-3; Ex. 26 Nota 1.: 31-33.

2.Welke voorwerpen stonden er in iedere afdeling? Ex. 40 : 20-27. ( Ex. 30 : 1-6; 26 : 34, 35 ).

3.Waar was de tafel van de toonbroden geplaatst? Ex. 40 : 22.

4.Waartoe werd zij gebruikt? Ex. 40 : 23; 25 : 30.

5.Waaruit waren de toonbroden gemaakt? Hoeveel broden werden er iedere week gemaakt? Lev. 24 :5.

6.Hoe werden zij op de tafel geschikt? Lev. 24 : 6.

7.Wat werd er gedaan met de toonbroden? Lev. 24 : 9.

8.Hoe dikwijls werden die vóór de Heer geplaatst? Lev. 24 : 8. Nota 2.

9.Waar was de gouden kandelaar geplaatst? Ex. 40 : 24.

10.Uit welk stof was hij vervaardigd? Ex. 25 : 31, 36; Num. 8 : 4. Nota 3.

11.Welk gereedschap werd er gebruikt in verband met de kandelaar? Ex. 25 : 38.

12.Welke zorg moest er voor de lampen gedragen worden? Mochten zij ooit gedoofd worden? Ex. 27 :20,21;30 :7,8;Lev. 24 : 1-4. Nota 4.

13. Wat wordt er gezegd van het werk van Christus? Matt. 12 : 20; Ps. 18 : 28.

NOTAS

1. Bij het vergelijken van Ex. 25 : 15-25 met 1 Kon. 6 : 2,16-20, leren wij dat het tabernakel 10 el breed was en 30 el lang, dat de tempel zelf, dubbel zo groot was, nl. 20 ei breed en 60 el lang en dat de laatste uit twee afdelingen bestond, de ene tweemaal zo groot als de andere. Het orakel, of heilige der Heiligen, was een volmaakte kubus, twintig el aan elke zijde. Verzen 16, 20. Daar beide structuren gebouwd werden volgens een patroon, besluiten wij dat het heilige der Heiligen van het tabernakel ook maar half zo groot was als het heilige, of eerste afdeling. Zie "Looking unto Jesus", blz. 61, 62.

2. "Het werd toonbrood, o l brood van de tegenwoordigheid genoemd, omdat het altijd voor het aangezicht des Heren was. Ex. 25 : 30. Het was een erkentenis van de afhankelijkheid van de mens van God, zowel voor stoffelijk als geestelijk voedsel, en dat het alleen door de tussenkomst van Christus kan ontvangen worden. God had Israel gevoed in de woestijn met brood uit de hemel en zij waren steeds afhankelijk van Zijn mildheid, zowel voor tijdelijke als geestelijke zegeningen. Zowel het manna, als de toonbroden, wijzen naar Christus, het levend brood, "Die altijd in de tegenwoordigheid van God is voor ons". "Patriarchs and Prophets", blz. 354. Fijn meel is broodgraan, verbrijzeld, tot het glad en effen is. Christus is het verbrijzelde broodgraan. Jes. 53 : 5; Joh. 6 : 48, 51.

3. Zoals de kandelaar licht gaf in het heiligdom en tempel van het oud verbond, zo ook geeft Jezus door Zijn Geest en woord, licht in ons hart. Joh. 8 : 12; 1 : 1, 4, 9; Eph. 3 : 17; Ps. 119 : 105. Aldus worden wij als tempels van God verlicht, en God's volk is het licht van de wereld. 1 Cor. 3 : 16, 17;.6 : 19; Matt. 5 : 14. Zo in Openb. 1 : 12, 13, 16, 20; 2 : 1, stellen de zeven gouden kandelaren de zeven kerken voor, Gods volk, en Christus wandelt te midden van hen. In het hemels heiligdom hebben wij de zeven vurige fakkels, brandend voor de troon (Openb. 4:5),10 :16,17. Merk op dat, wanneer de priester13 :10- 13. Wat moeten wij doen met het offer? Wat zal het resultaat zijn? Jes. 53 : 10.het tegenbeeld van de zevenarmige kandelaar in het aardse heiligdom.

4. "Daar er geen vensters waren in het tabernakel, waren de lampen nooit allemaal ineens uitgedoofd, maar verspreidden hun licht dag en nacht". - "Patriarchs and Prophets", blz. 348. Wij lezen over snuiters en snuiterbakjes, maar er wordt geen woord gesproken over een uitdover. Als onze Hogepriester wandelt temidden van de gouden kandelaren, moet Hij dikwijls de snuiters aanwenden en afsnijden wat de lamp zou beletten haar licht uit te stralen. Maar als de hogepriester kwam met de snuiters, bracht hij terzelvertijde het olievat mede. Zo ook, als Christus iets van ons wegneemt,, waarvan wij houden, geeft Hij ons in grotere mate van de olie van de Heilige Geest, opdat wij meer lichtgevende en betere christenen zouden worden.