03 Positie van onze Hogepriester

1. Wat is de positie van onze Hogepriester? Heb. 8 : 12. (Col. 3 : 1; Heb. 10 : 12; 12 : 2; Eph. 1 : 19-21).

2. Wie plaatste Hem in deze positie? Wanneer? Eph. 1 : 19,20. (Phil. 2: 9-11; Heb. 1 : 3,5; Ps. 2: 6,7; Hand.13 : 33; Rom. 1 : 3, 4). Nota 1.

3.Waarvan is Hij het hoofd? Eph. 1 : 22, 23.

4.Waar zal dit de kerk plaatsen? Eph. 2 : 4-6; 1 : 5, 6. Nota 2.

5.Hoelang zal Christus deze positie innemen? Ps. 110 : 1;iCor. 15 : 23-25.

6.Welk iséén van Christus' grootste vijanden? 1Joh. 2 : 15, 16; Jac. 4 : 1-4. Nota 3.

7.Waardoor wordt de tijd verlengd, waarop Christus al Zijn vijanden zal overwinnen? Ps 81 : 13,
Nota 4.14; Jes. 43 : 24.

8. Welk deel hebben wij in het overwinnen van onze vijanden? 1 Joh. 5 :4; Jes. 30 : 15.

9. Door wie wordt de overwinning behaald? Rom. 8 : 35-37; 1 Cor. 15: 37.

NOTAS

1. Juist op het ogenblik dat de mensen Christus niet langer konden verdragen en zij samen beraadslaagden om Hem ter dood te brengen, bewerend geen andere koning te hebben dan Cesar, verklaart God Hem, door de kracht van de verrijzenis, tot Zijn Zoon en Zijn Koning, en plaatst Hem aan Zijn eigen rechterhand, Hem alle macht en heerschappij gevende. En tot welk doel ? "Nadat Hij alle rijkdommen van het heelal heeft verzameld en alle bronnen van oneindige kracht heeft opengesteld, geeft Hij dit alles in handen van Christus, en zegt: Dit alles is voor de mens. Gebruik deze gaven om hen ervan te overtuigen, dat er geen grotere liefde op aarde of in de hemel is dan Mijn liefde. Zijn grootste geluk zal hij vinden wanneer hij Mij liefheeft". - "Wens der Eeuwen", blz. 36.

2. "In de persoon van Zijn Zoon heeft God de menselijke natuur aangenomen en heeft deze tot in de hoogste hemelen gedragen. De "Zoon des mensen" heeft deel aan de troon van het heelal De hemel is in de mensheid gehuld, de mensheid ligt besloten in de boezem van de oneindige liefde". - "Wens der Eeuwen", blz. 36.

3. Indien wij Christus toebehoren, dan zijn Christus 'vijanden ook de onze. Het zijn de zonden van ons eigen hart.

4. Als wij vastgeklampt blijven aan onze zonden, kan Hij die niet onder Zijn voeten plaatsen zonder er ons mede onder te plaatsen, en zo wacht Hij op ons, tot wij die in Zijn handen overgeven. Wij moeten plaats nemen waar Hij verblijft en in rust en vertrouwen al onze vijanden overgeven in Zijn handen en wij hebben de belofte dat de God van de vrede "weldra de Satan onder uw voeten zal treden". ( Rom. 16 : 20 ).