24 - Het grootste profetische tijdperk

Het achtste hoofdstuk van het boek Daniël beschrijft ee gezicht dat deze profeet ontving, waarin hem nog eens ht verloop van een deel der;wereldgeschiedenis.getoond wees In dit gezicht zag hij eenram met twee hoorns en 'n geste d: met één grote hoorn (Dari.` 8 -3-7), die tegen:; elkaar streden Daniel. 87:7 20-21. Deze twëe dieren waren- een zinnebeeld vaitwee koninkrijken, die ook in Daniël 2 erY1P, genoemd verdernl. Medo-Perzië en Griekenland. In de 12.e`,en 13e les stondes we reeds uitvoerig bij de vervulling v ' i profetie over dez rijken. stil en herinneren we ons dat .,' het derde rijk, Gr ie kenlad, vier rijken ontstonden (Daniël 7 :6).Daniel 8: 8. Deze vier horens worden ook nu weer in di hoofdstuk genoemd. Doch nu gaat de profetie een stap eerde: om te tonen hoe uit één van deze vier hoorns een ander kleine hoorn opkomt (Dan. 8 : 8-12), die uitnemend groot werd Omtrent deze kleine hoorn als antichristelijke macht hebber we uitvoerig gestudeerd in de lessen 19-20-Hier. wordt we derom dezelfde macht bedoeld.2. DE TIJDSPROFETIE AANGEGEVEN.Dan. 8 : 13. Een der heilige wezens die het gezicht aan de pra feét mededeelde, stelde de vraag: „Tot hoelang zal dit gezicht van het gestadig offer en van de verwoeste ude afval zij" 1 zowel het heiligdom ais het heir ter vertre jng zal overgég$vén worden?" Hier zinspeelt de engel op de grote afval die door



a





r',

de kleine hoorn, de antichristelijke macht, teweeg gebracht was, waardoor de waarheid ter aarde geworpen werd.
Zie Daniël 8 : 12.
Daniël 8. 14. „En hij zei tot mij: Tot twee duizend drie honderd avonden en morgens, dan zal het heiligdom gerechtvaar
digd worden."
3. DE ENGEL VERKLAARDE DANIEL HET GEZICHT.
Daniel 8.16. De engel Gabriël, een der voornaamste gezanten van God Gabriël betekent „de man die voor God staat" -verklaarde Daniel de betekenis van de ram en de bok en het werk van de kleine hoorn, maar hij gaf hier geen uitlegging omtrent de 2300 avonden en morgens (Daniël 8: 26). Het hoofdstuk eindigt met de woorden: Toen werd ik Daniël zwak en was enige dagen krank; daarna stond ik op en deed des konings werk; Ik was ontzet over dit gezicht, maar niemand merkte het. (Daniél 8 : 27).4. DE VERKLARING VAN DE 2300 AVONDEN EN MORGENS.Er gingen verschillende jaren voorbij voordat Daniël wederom een gezicht had, zoals blijkt uit het eerste vers van hoofdst. 9. Toen de profeet biddende was en ernstig pleitte voor zijn volk, kwam opnieuw de engel Gabriël tot hem gevlogen.
Daniël 9. 21. „Terwijl ik nog bad, zo kwam de man Gabriël, die ik in het begin in een gezicht gezien had, snel gevlogen, mij aanrakende omtrent de tijd van het avondoffer. En hij onderrichtte mij en sprak met mij en zei: Daniël, nu ben ik uitgegaan om u de zin te doen verstaan... geef acht op dit gezicht!" (Daniël 9: 22-23).
Onmiddellijk daarop begon de engel te spreken over tijdrekening, over dat gedeelte van het gezicht in Daniël 8, waarover de profeet geen uitlegging verkregen had, de 2300 avonden en morgens. Hetgeen nu volgt moet dus een nadere verklaring zijn van dit profetische tijdperk en zullen we zien dat dit de langste en meest belangrijkste profetie in de Bijbel is. We mogen niet uit het'oog verliezen dat in Daniël 8: 17 de engel verklaarde, dat het gezicht reiken zou tot op de tijd van het einde!5. DE PROFETISCHE BEREKENING.Voordat we verder gaan, brengen we nog even in herinnering wat we geleerd hebben in les-20 omtrent de berekening van de profetische tijd, nl. 1 dag in de profetie is in de vervulling 1 jaar. Deze maatstaf of schaal, laat zich toepassen op alle in deprofetie genoemde tijdsbepalingen.Genesis l':- 5 enz. In het scheppingsverhaal wordt gezegd, dat een avond en morgen samen een dag vormen. Aan het einde van iedere scheppingsdag luidt het: „en het was avond ge

weest' en het was morgen geweest".
Dit geeft ons aanleiding de 2300 avonden en morgens te beschouwen als zoveel dagen, wat in de vervulling dus betekent dat we hier te doen hebben met een tijdsperiode van 2300 jaar. Daniël 9:24. Een klein deel zou van deze 2300 jaren afgesneden worden, dat reiken zou tot op de komst van de Messias en de verwoesting van Jeruzalem. „Zeventig weken zijn bepaald (bestemd) over uw volk en over .uw heilige stad, om de overtreding te sluiten en om de zonde te `verzegelen en om de ongerechtigheid te verzoenen en om een eeuwige gerechtigheid aan te , brengen en om de profeet te verzegelen en om de heiligheid der heiligheden te zalven." Zeventig weken is dus een periode van 490 jaren, 70x7 dagen. Deze 490 jaren. zouden zich vervullen in de geschiedenis van het Joodse volk. Daar van dit tijdvak van 490 jaren gezegd wordt dat het afgesneden is, is het duidelijk, dat wanneer we vaststellen kunnen wanneer deze 490 jaren beginnen, we daarmee ook het beginpunt hebben van het gehele tijdvak, de 2300 jaren, die reiken zouden tot de tijd van het einde. (Daniël 8 : 17).
6. AANVANGSDATUM VAN DE ZEVENTIG WEKEN.Daniël 9 : 25. Niemand minder dan de engel Gabriël gaf het beginpunt van de berekening der 490 jaren te kennen. We hebben hier dus geen menselijke berekening, maar het antwoord van de hemel zelf.
„Weet dan en versta, van de uitgang des woords om te doen wederkeren en om Jeruzalem te bouwen tot de Messias de Vorst zijn zeven weken en twee en zestig weken, de straten en grachten zullen wederom gebouwd worden doch In benauwdheld der tijden. En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelven zijn en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed en tot het einde toe zal er krijg zijn en vast besloten verwoestingen."Zeven weken en twee en zestig weken vormen tezamen negen en zestig weken of een periode van 483 jaar. De engel somde op wat in deze 483 jaar met Israël gebeuren zou en hoe dat volk de Messias verwerpen zou en hoe hun stad door de Romeinen verwoest zou worden, hetgeen zich alles letterlijk vervulde. Deze zeventig weken zouden dus aanvangen met het uitgeven van een bevel om Jeruzalem weer op *te bouwen (dat lag gedurende de ballingschap in puin). Jeremia 25: 11. Reeds de profeet Jeremia had gezegd dat deze ballingschap zeventig jaar duren zou. Daarna zouden ze weer terugkeren naar hun land.





Het bevel tot terugkeer van de Joden naar Pales~ werd ge-. r..,, geven door de Perzische koning Kores in het jaa-539 v. Chr't,_*.~ti Maar slechts weinig Joden volgden dit bevel op..Een tweeáé- ;;„ bevel werd uitgevaardigd door Darius in 519 v. Chr. Onder .. leiding van Ezra de schriftgeleerde trokken vele Joden naar Palestina en hadden het voornemen' de stad weer op te bouwen. Maar eerst nadat koning Arthasasta in 457 v. Chr. het laatste bevel gaf, werd het werk met kracht aangevangen. Ezra 6 ,14. Er waren dus drie bevelen, die genoemd worden in het boek Ezra. Arthasa-s.`tá wordt in de geschie4eixis. Xerxes genoemd. De gegevens; die door de archeologie aan.!t-Iicht' ge- . komen, zijn, de z.g,n. tijdtafel, die gevonden, werd door Ptolomees; bewijzen nauwkeurig welk jaar Xerxes aan de regering kwam, zodat we ook vaststellen kunnen welk jaar het zevende jaar van zijn.regerUng was.Ezra 7.: 7. Hét laatste beve rwerd uitgegeven in het zevende jaar ven ' de regering van IC es of Arthasasta, dat was het jaar 457 v. Chr. Het jaar 457•x. Chr. Is dus de begindatum van de 70 weken en tegelijkertijd ook van de 2300 jaardagen.Onderstaand nog een schetsje over de 2300 jaardagen.

„Tot 2300 avonden en morgens; dan zal het heiligdom gerechtvaardigd worden"