Openb 5: De tweede proloog op de zeven zegels

De tweede proloog op de zeven zegels
juli 4, 2013 Door bijbelenzo
SGScrollC

Hoofdstuk 5 uit het boek Openbaringen is de tweede en laatste proloog op de zeven zegels. Aangezien dit hoofdstuk begint met een nadere omschrijving van de troon kunnen we gerust aannemen dat dit visioen een voortzetting is van het visioen uit hoofdstuk 4. Alleen nu wordt er een nieuw onderdeel bij gegeven, namelijk een boekrol beschreven aan beide kanten.

Degene die de troon bezet heeft een boekrol in zijn hand verzegeld met zeven zegels. wat deze boekrol ook is, het gaat in ieder geval over de verlossing van de mens, want zodra de boekrol in ontvangst is genomen zingen de 24 ouderlingen een nieuw lied en roepen: “U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.” (Op 5:9)

Terwijl de verlossing zijn wortels natuurlijk vind in het verleden komt het pas in de toekomst tot realisatie. De prijs van de verlossing werd betaald toen Christus stierf aan het kruis, maar de verlossing is pas voltooid als hij in al zijn macht en heerlijkheid terug zal komen om zijn volk op te eisen.

Het enige wat aan beide zijden was beschreven waren de twee stenen tafelen waar de tien geboden op geschreven zijn. (Ex 32:15) Of deze boekrol de tien geboden zijn is niet duidelijk, ook Mozes heeft een boek geschreven die vervolgens naast de ark gelegd moest worden als een getuigenis.

En het gebeurde, toen Mozes gereed was met het schrijven van de woorden van deze wet in een boek totdat zij voltooid waren,dat Mozes de Levieten, die de ark van het verbond van de HEERE droegen, gebood:Neem dit wetboek en leg het naast de ark van het verbond van de HEERE, uw God, zodat het daar is als getuige tegen u. (Deut 31:24,26)

Deze boekrol bepaalde het verbond, De voorwaarden van het verbond en de gevolgen van het breken van het verbond. Het verschil tussen leven en dood. Zoals ook Adam dezelfde keus had. Hoe dan ook, de Bijbel is niet helemaal duidelijk wat deze boekrol precies inhoudt. Of het een echt boek is of dat het boek symbolisch bedoelt is. De enige aanwijzing die we kunnen vinden is dat God een rechtszaak voert tegen het volk en aangezien deze scene zich afspeelt voor het openen van de zeven zegels zou het inderdaad de wet en de getuigenis kunnen zijn.

De koning en de priester.

Er waren maar twee mensen die een kopie hadden van de wet, Dat was de priester en de koning. De priester had een kopie in de tempel, En de koning kreeg een kopie tijdens zijn kroning. Het probleem was, sinds de wet in het Heiligdom werd gehouden kon de koning geen kopie krijgen tenzij er een wettige Hogepriester was die het Heilige de Heiligen in kon om een kopie te bemachtigen. Buiten dat om kon niemand zowel Hogepriester als koning te gelijk zijn, Daarom moest de koning een kopie van de wet hebben om die te handhaven.

Verder moet het zó zijn, als hij op de troon van zijn koninkrijk zit, dat hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift van deze wet schrijft, vanuit de rol die onder het toezicht van de Levitische priesters is.Dat moet bij hem zijn en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen om de HEERE, zijn God, te leren vrezen en om alle woorden van deze wet en deze verordeningen in acht te nemen door ze te houden. (Deut 17:18,19)

Dus wie was het waardig om de boekrol te openen? (Op 5:2)
Met andere woorden wie kon de hemelse tempel ingaan om een kopie te bemachtigen, En wie had het recht om koning te zijn om een kopie van de wet in ontvangst te nemen. Er was niemand in zowel de hemel, op de aarde als onder de aarde totdat Christus de zonde en de dood had overwonnen.

Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien. En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien. En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken. (Op 5:3,4)

Christus word de leeuw uit de stam van Juda genoemd wat zijn koninklijke macht vertegenwoordigd, Maar hij verschijnt als een lam wat geslacht is. (Op 5:6) Deze machtige leeuw overwon de zonde ten behoeve voor ons door zichzelf als offerlam te laten vernederen en dat geslacht is voor onze zonden. Dat is de rede waarom alleen hij het waardig is om de boekrol te openen.

Jezus moet zowel koning als priester zijn maar de wet verbood dat. Jezus kwam uit de stam Juda en kon daarvoor nooit priester worden omdat alleen Levieten het recht hadden om priester te worden, Daarentegen kon iemand nooit koning en priester te gelijk zijn. Om deze wet niet te verbreken werd Christus een koning uit de stam Juda maar een eeuwige priester uit de lijn van Melchizedek. Daarom is er geen rede meer om het priesterschap van de Levieten door te laten gaan en kon daardoor opgeheven worden.

Melchizedek was de koning van Salem, Maar daarentegen was hij ook een priester van God. (Gen 14:18) Melchizedek was dan ook een type op Christus. Zoals Melchizedek zowel een koning als een priester kon zijn, Zo kan Christus dat ook . Onder het eeuwige priesterschap kunnen alle mensen priester worden en niet alleen Levieten. Dit is wat er gebeurt in de hemel, daar zullen wij allemaal priesters en koningen zijn.

Jezus heeft het recht om de zegels te openen omdat hij door zijn bloed het volk verlost heeft en ze uit alle stammen, talen, volkeren en naties heeft geroepen om als koningen te regeren en als priesters te dienen. (Op 5:9,10)

In reactie belijden de engelen, de ouderlingen en de vier dieren de kredietwaardigheid van het lam wanneer iedereen die in de hemel is, op de aarde is, onder de aarde en in de zee, zal buigen en zal belijden dat Jezus Christus de Heere is tot in de eeuwigheid Tot eer van God de vader.

En zij zeiden met luide stem: Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. (Op 5:12,13)

De lofzang die deze gastheren zingen (kracht, rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging) is zevenvoudig. Dat betekend dat de lof van de hemel compleet is en perfect. Dit is de hemelse houding naar de zoon van God en zijn werk sinds de kruisiging als de strijd tegen het kwaad opgevoerd wordt naar het hoogtepunt. Een strijd die Christus winnend zal afsluiten.