God in het middelpunt

God in het middelpunt

Wilde je ooit belangrijk zijn of het beste in iets zijn? (lees Lucas 1:39-55; The Desire of Ages p. 98)



Maria zuchtte toen ze de hoek om was van de stoffige weg en Elisabeths huis kon zien. Het was een lange reis geweest en ze was moe. Normaal gesproken vermoeide het haar helemaal niet zo erg als ze door het heuvellandschap van Judea liep. Ze herinnerde zichzelf eraan dat ze zwanger was en ook al was het nog niet te zien, ze wist dat dat de reden was vermoeidheid.
Maar nu was het huis in zicht. Het zou zo goed zijn om Elisabeth te zien- Elisabeth, waarvan de engel had gezegd dat zij ook een zoon verwachtte. Elisabeth en Zacharia hadden al een lange tijd geleden de hoop opgegeven dat zij ooit nog kinderen zouden krijgen. Het kind wat door Elisabeth gedragen werd moest ook wel een wonderbaby zijn. Maria kon niet wachten om het hele verhaal te horen. Alles wat de engel haar verteld had was dat Elisabeth zes maanden zwanger was en dat niets onmogelijk was met God. Maria glimlachte bij de gedachte. Zij wist dat uit ervaring. Ze was bij de deuropening aangekomen en stak haar hoofd naar binnen in het simpele huisje. “Elisabeth?” riep ze, “ben je thuis?” Elisabeth draaide zich opgeschrikt om. Ze stopte snel en haar hand ging automatisch naar haar ronde buik. Een seconde later had ze zich hersteld en stond op. “Maria!” Ze rende naar de deur om haar jongere familielid te omhelzen. “Je bent een gezegende jonge vrouw! En gezegend is het kind dat je zult baren! Maar waar heb ik de eer aan te danken dat de moeder van mijn Heer mij komt opzoeken? Zodra ik jouw stem hoorde, sprong de baby binnen in mij op van blijdschap.”



Maria glimlachte verlegen om de woorden van Elisabeth. Dus ze wist het al. Elisabeth ging verder: “Je bent gezegend, omdat je geloofde dat wat de Heer zei, zou gebeuren.”
Maria dacht daar even over na, het was niet eens in haar opgekomen om de engel niet te geloven. God hield altijd woord, nietwaar? En ja, ze wist dat er iets speciaals met haar en door haar aan het gebeuren was. “Ik prijs de Heer,” zei Maria, “en ik ben zo blij dat God mijn redder is. Ik ben gewoon één van zijn nederige dienaren, maar vanaf nu zullen de volgende generaties mij geeerd noemen, omdat God zulke grote dingen in mij gedaan heeft.” Maria ging op de stoel zitten en nam dankbaar het koele drankje aan wat Elisabeth haar aanbood. Het water smaakte zoet en lekker.



“God is altijd barmhartig voor degenen die hem liefhebben,” ging Maria verder. “Altijd heeft Hij grote dingen gedaan voor degenen die hem liefhadden en nederig zijn.” Ze dacht aan Abraham, de vader van heel Israel, die bereid was om zijn huis en zijn familie achter te laten en naar een land te verhuizen waar hij niks vanaf wist, omdat God hem dat had opgedragen. En God maakte hem inderdaad tot een grote natie. Ze dacht aan Mozes die God smeekte om toch iemand anders de Israëlieten uit Egypte te laten leiden. Maar geen leider in heel Israel was beter dan Mozes; God sprak rechtstreeks tegen hem. Als er iemand een reden had om trots te zijn, was het Mozes. En toch werd hij nog steeds de nederigste man genoemd die ooit geleefd heeft.



Ze dacht aan David, die weigerde om koning Saul te verwonden, toen hij daar de kans voor had. Saul probeerde David te vermoorden en David was beloofd dat hij op een dag op de troon van Saul zou zitten. Maar David wilde de man die God had gekozen om koning te zijn, niet pijn doen. Het was David die van Jeruzalem een grote stad maakte. Ze dacht aan de andere koningen van Israel en Judea- degenen die God niet wilden dienen. Ze hadden koppig de afgoden van de Kanaanieten aanbeden en God had hen uiteindelijk overgegeven aan de Babyloniers. Hun hoofdstad Jeruzalem was verbrand en de tempel ook. Er waren duizenden mensen gedood en de rest was als gevangene meegenomen naar Babylonie.
Ja, God deed altijd grote dingen voor de mensen die nederig waren; de mensen die hun leven om Hem wilden laten draaien. “God verspreid de mensen die trots zijn,” zei Maria tegen Elisabeth. “Hij heeft regeerders van hun troon gestoten en rijken heeft Hij met lege handen weggestuurd. Maar Hij verheft de nederigen en Hij vult de hongerige met goede dingen. Hij beloofde om barmhartig te zijn voor Abraham en zijn nakomelingen, en dat is Hij altijd geweest.” Concludeerde Maria.





Elisabeth schonk iets te drinken in voor haarzelf en de twee vrouwen zaten een moment in stilte bij elkaar, aan elkaar verbonden door de speciale zonen die zij droegen. Ze hadden allebei een belangrijke taak voor hen liggen. Boven alles zouden zij nederig van hart moeten blijven en God in het middelpunt van hun leven moeten staan.

Sabbat:doe de activiteit aangegeven op bladzijde 80
zondag:lees: “God in het middelpunt”begin met het leren van de kerntekstvraag God om jou een nieuw inzicht te geven over Zijn wil voor jouw leven in deze week.
Maandag:lees Lucas 1:39-55de verzen 46-55 worden vaak het lied van Maria genoemd. Wat vind jij de belangrijkste dingen die Maria noemt in deze verzen? Schrijf ze op in jouw bijbelstudieschrift.Schrijf elk woord van de kerntekst op een ander vel papierVraag God om jou Zijn wegen te wijzen en jou te leiden op Zijn paden.
Dinsdag:lees 1 Samuel 2:1-10zoek drie zinnen of gedachten uit dit stuk tekst die ook in het lied van Maria naar voren kwamen uit Lucas 1:49-55. herschrijf dit in jouw eigen woorden in je bijbelstudieschrift.Oefen met het door elkaar schudden van de papiertjes waarop je de kerntekst hebt geschreven en probeer de tekst goed neer te leggen.Vraag God om jou een nederig, leergierig hart te geven.
Woensdag:lees numeri 12:3wat weet je over het leven van Mozes die dit standpunt waarmaakt? Schrijf het op in je bijbelstudieschrift.Zoek het woord “nederig” op in het woordenboek en schrijf de betekenis hiervan in je bijbelstudieschrift. Maak een lijst van 5 dingen die een nederig persoon zou doen, of juist niet zou doen.Vraag God om jou te helpen om Hem in het middelpunt van jouw leven te zetten.
Donderdag:lees Spreuken 6:16,17 en 16: 18,19wat betekent ‘arrogant’? zoek het op in het woordenboek als je het niet weet.Vraag een volwassene om je te vertellen over iemand die zij kennen of kenden die trots is. Vraag hen ook om je te vertellen over iemand die nederig was. Wie was prettiger om mee om te gaan?Zeg de kerntekst op voor iemand anders.Vraag God om jou te helpen om niet trots te zijn.
Vrijdag:lees: ‘God in het middelpunt’ nog een keerschrijf drie dingen in je bijbelstudieschrift die jij soms in het middelpunt van je leven wilt zetten, in plaats van God.Zeg de kerntekst hardop tijdens de sabbatopening. Vertel je familie het bijbelverhaal voor deze week.Vraag God om jou te helpen om Hem in het middelpunt van jouw leven te houden.
Speerpunt:
God wil dat ik nederig ben, zodat Hij het middelpunt van mijn leven kan zijn.
Kerntekst:
Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan. Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij, want u bent de God die mij redt, op u blijf ik hopen, elke dag weer.
Psalm 25:4,5 (NBV)