You are home- www.agp-internet.com/react- ellenwhite.nl.nu - Themasite Ellen G. White

EEN KERK IN WORDING: EENHEID IN GELOOF


Huwelijk en viering van de Sabbat.


In de eerste helft van 1846 maakte Ellen kennis met br. Joseph Bates bij een bezoek aan New Bedford- Massachusetts. Wellicht had ze hem reeds eerder. ontmoet, maar ditmaal was er de gelegenheid. om elkaar beter te leren kennen. Joseph Bates was één van de leiders van de Adventbeweging vóór 1844 en hij behoorde tot de weinigen die door de teleurstelling van Oktober 1844 niet ontmoedigd waren, maar bleven vasthouden aan hun geloof in Gods leiding. Ellen schreef later dat Joseph Bates, ongeveer 30 jaar ouder dan zijzelf en James White altijd voor haar was geweest als een vader.

Toen Joseph Bates, Ellen voor het eerst had horen spreken openbaarde hij een diepe interesse. Nadat zij had opgehouden met spreken stond hij op en zei:
“Ik ben een twijfelende Thomas, ik geloof niet in visioenen. Maar indien ik kon geloven dat het getuigenis dat deze zuster vanavond heeft medegedeeld inderdaad de stem van god tot ons was, zou ik de gelukkigste man zijn die er leeft. Mijn hart is diep bewogen. Ik geloof dat de spreekster oprecht is, maar kan er géén verklaring van geven hoe haar de wonderlijke dingen die zij ons heeft medegedeeld zijn getoond.”


Zelfs een man als Joseph Bates kon niet direct geloven dat Ellen inderdaad visioenen had ontvangen van God. Zijn twijfel zou nog duren tot November van datzelfde jaar. Joseph Bates sprak op zijn beurt met Ellen en met James White, die Ellen nu op bijna al haar reizen tezamén met nog enkele anderen vergezelde, over de Sabbat. Hijzelf hield reeds sinds enige tijd de zevende dag van de week als rustdag en vestigde nu de aandacht van James en Ellen op de ware Sabbat.

Ellen vond Bates een oprecht christen, hoffelijk en vriendelijk maar was van mening dat hij dwaalde door meer nadruk te leggen op het vierde gebod dan op de negen andere geboden. Zij voelde niet het belang van deze zaak. En ook James stond er vreemd tegenover. Hij was een christen, niet onder de wet, maar onder de genade en de Sabbat was voor hem slechts een Joodse instelling.


Enige maanden later op 30 Aug. 1846 werden Ellen Gould Harmon en James White in het huwelijk verbonden. Zij kenden elkaar nu bijna twee jaar en hadden beide, ondanks hun jonge leeftijd, een diepe ervaring in de dingen Gods. Beiden waren enkele jaren tevoren actief geweest in de verkondiging van Christus wederkomst in Oktober 1844.

Beiden hadden de teleurstelling van 1844 meegemaakt en beiden waren blijven volharden in het geloof. Niet lang nadat Ellen haar eerste visioenen had ontvangen had James White haar ontmoet in Orringten in het begin van 1845. Anderhalf jaar lang werkten en reisden zij veel tezamen vergezeld van anderen, om overal de verspreide groepjes van Adventgelovigen te bemoedigen en op te bouwen. Zo werden deze twee jonge mensen verenigd door hun maatschappelijk werk voor God. Ellen was nu bijna 19 jaar en James was 25. Het zou hun vergund zijn om 35 jaar lang zij aan zij te strijden. Maar wie had kunnen voorzien dat het nu nog jonge meisje daarna nog bijna even lang tijd alleen verder zou moeten gaan?


Van nu af aan waren hun harten definitief verenigd in het grote werk én zij werkten en reisden tezamen om zielen te redden. Menselijkerwijs gesproken waren de vooruitzichten voor dat jonggehuwde stel niet erg bemoedigend. Ellen  White schrijft zelf van deze tijd: “Wij vingen, ons werk aan zonder geld, met weinig vrienden en een gebroken gezondheid. Mijn man had een sterk geste! geërfd, maar zijn gezondheid was erg verzwakt door te grote ijver bij de studie op school en het houden van lezingen. Ik had van kinds af aan geleden door een slechte gezondheid, zoals ik heb vermeld. In deze toestand, zonder middelen, met zeer weinigen die met ons sympathiseerden in onze inzichten, zonder een tijdschrift en zonder boeken, begonnen wij ons werk. We hadden geen kerkgebouwen in die tijd. En het idee om een tent te gebruiken was nog niet bij ons opgekomen. De meeste van onze bijeenkomsten werden in particulieren huizen gehouden. Onze vergaderingen waren klein.”


God gaf hun de kracht en de vrijmoedigheid om te spreken. Gewoonlijk hield James eerst een leerstellige verhandeling en daarna volgde Ellen met een aansporing, waarbij zij de gevoelens van de aanwezigen trachtte te bereiken. Tenslotte gaf God de wasdom.

In dezelfde maand waarin Ellen en James met elkander trouwden publiceerde Joseph Bates een traktaat over de Sabbat, genaamd “DE ZEVENDE DAGS SABBAT EEN EEUWIG TEKEN”. Hierin verdedigde hij de viering van de Sabbat op grond van de Schrift en toonde aan dat de Sabbat een eeuwige inzettting is, vanaf het Paradijs tot op de vernieuwde aarde.

Kort na hun huwelijk lazen James en Ellen dit traktaat en niet lang daarna in de herfst van 1846 begonnen zij de Sabbat te vieren en deze ook voor anderen te verkondigen, evenals Joseph Bates en enkele anderen reeds sinds enige tijd deden. Ellen White schreef dat er omtrent die tijd ongeveer 50 Sabbatvierende Adventisten waren, die echter ver verspreid woonden in verschillende Staten.

 

Ongeveer een halfjaar later in April 1847 kreeg Ellen een visioen waarin zij de Tempel in de Hemel zag met daarin de ark des Verbonds met de twee tafelen, waarop de tien geboden staan. Haar werd getoond dat de christenheid, onder leiding van de zoon des verderfs, het pausdom, was afgeweken van de geboden Gods, maar dat de bindende eisen van Gods wet onveranderd waren. Zij zag het vierde gebod omgeven met een krans van licht en een engel wees haar erop dat dit gebod het enige gebod. is dat de Levende God aanwijst als Hem die Hemel en aarde schiep en alle dingen die erin zijn. Ook zag zij dat Gods Woord had voorspeld dat er een herstel zou zijn van de breuk die in Gods wet was gemaakt voor dat Jezus zou wederkomen.


Dit visioen was een bevestiging dat wat ze op grond van studie van de Schrift reeds hadden aanvaard. De visioenen waren nooit zozeer bestemd om nieuw licht te verkondigen, maar om licht dat door ernstige Bijbelstudie en gebed ontdekt was, te bevestigen. In het jaar 1846, nog voor haar huwelijk, verscheen de eerste publicatie van de hand van Ellen, zij het één en ander van zeer bescheiden aard. Het  was namelijk een brief, waarin haar eerste visioen werd beschreven, die gepubliceerd werd in een Adventistisch blaadje dat reeds voor de teleurstelling was verschenen “THE DAY STAR” Dit blad verscheen in Cincinnati en stond onder redactie van één zekere Enoch Jâcobs. Deze brief verscheen op 24 Januari 1846, ruim een jaar nadat Ellen haar eerste visioen had ontvangen.

Later heeft zij dit visioen uitvoeriger beschreven en het is nu nog te vinden in het boekje “EERSTE GESCHRIFTEN” Het visioen van dé ark in de Hemelse tempel met de twee tafels der Tien Geboden werd in 1847 gepubliceerd door Joseph Bates. Hoewel het nu duidelijk was geworden voor de eerste pioniers dat de boodschap van de derde engel een reformatie inhield op het gebied van Sabbatviering, tastten ze toch nog in het duister wat er bedoeld werd met de waarschuwing tegen het beest, het beeld en het merkteken van het beest.


Maar God leidde hen ook daarin door Zijn Heilige Geest en langzamerhand begon er meer licht te vallen op het onderwerp. Door ernstig gebed en onderzoek van de Bijbel werd alles tenslotte duidelijk. Hoezeer is ook in deze tijd die ernst nodig in onze gebeden en in onze studie van de Bijbel opdat ook voor ons alles duidelijk mag worden en een helder getuigenis kunnen geven.

 

Joseph Bates publiceerde dit visioen nadat hij een halfjaar tevoren, in November 1846 op een vergadering in Topsham –Maine  een bijzondere ervaring meemaakte. Tot op deze vergadering was Bates nog steeds niet overtuigd dat Ellen’s visioenen van God kwamen, maar was er veeleer van overtuigd dat deze visioenen werden veroorzaakt door de langdurige verzwakte staat van haar lichaam.


Tijdens de vergadering rustte de Geest van God op Ellen en werd zij opgenomen in een visioen van Gods heerlijkheid en voor de eerste maal werd haar ook een gezicht gegeven van andere planeten. Nadat zij uit het visioen was gekomen deelde zij alles mede wat zij had gezien. Broeder Joseph Bates, die zelf kapitein was geweest op een schip en zeer goed op de hoogte was met de sterrenkunde, vroeg Ellen of zij ooit astronomie had bestudeerd. Toen zij hem vertelde dat zij zich niet kon herinneren zelfs ooit maar een boek over sterrenkunde te hebben gezien, zei hij: “Dit is van God”. Al zijn twijfel was verdwenen, zijn gelaat scheen met het licht des Hemels en daar ter plaatse spoorde hij de gemeente aan de visioenen te aanvaarden als van God afkomstig.
—16-
Bij haar terugkeer van deze vergadering naar het huis van haar ouders in Gorham werd Ellen getroffen door een ernstige ziekte. Dit was een beproeving van haar geloof. Haar ouders, haar zusters en James baden ernstig voor haar. Maar haar ziekte hield aan en gedurende drie weken verzwakte zij iedere dag. Weer scheen het alsof zij zou sterven. Sommige van hun vrienden, broeder en zuster Nichols van Dorchester in Massachusetts hoorden van haar ziekte en zonden hun zoon Henry naar Gorham om enkele dingen voor Ellen over te brengen. terwijl Henry daar was ging men opnieuw ernstig in gebed om genezing voor Ellen af te smeken. Nadat anderen hadden gebeden, begon Henry Nichols zeer vurig te bidden en terwijl de kracht van God op hem rustte, rees hij op van zijn knieen, liep dwars doorde kamer en zijn handen op het hoofd van zr. White leggend. zei hij: “Zuster Ellen, Jezus Christus maakt u gezond”. Ellen geloofde dat dit het werk van God was en de pijn verliet haar. Haar ziel werd vervuld met een innige dankbaarheid en vrede.
Spoedig was ze weer opgeknapt en ging ze weer op reis. Ze reisde samen met James op de stoomboot van Portiand naar Boston over de open zee en op die tocht werd het schip overvallen door een zware storm. De boot rolde vreselijk op de golven en het water sloeg de raampjes van de cabines kapot. Velen baden tot God en beleden hun zonden, anderen renden verschrikt heen en weer. Alom heerste verwarring. Bij deze gelegenheid prees Ellen de hoop van de christen, die onder alle omstandgheden vol vertrouwen tot God kan opzien. De storm luwde en allen kwamen veilig aan land.
De gezondheid van Ellen was in die tijd beter dan in de afgelopen zes jaar daarvoor schreef James White in een brief aan vrienden. In Maart van 1847 keerden ze na een intensief werk onder de broeders en zusters in Massachusetts weer terug naar Maine. Hier bleven ze ook actief tot de tijd dat het eerste kind uit hun huwelijk geboren werd in het huis van Ellens ouders. Op 26 Aug.1847, op vier dagen na een jaar nadat ze waren getrouwd, werd de oudste zoon geboren van ellen en James en ze gaven hem de naam Henry Nichols White. Ongetwijfeld kozen ze deze naam uit dankbaarheid voor hetgeen God door Henry Nichols, acht maanden tevoren had gedaan bij de genezing van Ellen, toen zij op de rand van de dood had gelegen.
In Oct van datzelfde jaar boden br. en zr. Howland uit Topsham aan James en Ellen aan om een gedeelte van hun woning te betrekken. Dit aanvaarde James en Ellen gaarne en zij richtten zich in met wat geleende meubelen. Zij verkeerden echter in grote armoede. James werkte zeer hard door stenen te sjouwen voor de aanleg van een spoorweg. Maar het loon was niet in overeenstemming met zijn arbeid. James hield dus op met het sjouwen van steen en ging met zijn bijl de bossen in an hout te hakken. Daarmee verdiende hij ongeveer 50 dollarcent per dag. Zij maakten een crisis door en Ellen verloor op een gegeven moment de moed. In antwoord op ernstige gebeden voelde zij echter de troostende invloed van Gods Geest. God toonde haar bij deze gelegenheid dat zij voor hun bestwil waren beproefd om hen er op voor te bereiden voor anderen te werken en dat Hij hun nestje in beroering had gebracht opdat ze zich niet op hun gemak zouden gaan inrichten en het werk uit het oog verliezen. Hun werk was het om voor zielen te arbeiden en indien ze voorspoedig waren geweest zou hun huis zo aangenaam zijn geweest dat zij het niet meer zouden willen verlaten om op reis te gaan, terwijl er juist een groot werk op hen wachtte.

 

7. BEPROEVINGEN

 

Bij haar terugkeer van deze vergadering naar het huis van haar ouders in Gorham werd Ellen getroffen door een ernstige ziekte. Dit was een beproeving van haar geloof. Haar ouders, haar zusters en James baden ernstig voor haar. Maar haar ziekte hield aan en gedurende drie weken verzwakte zij iedere dag. Weer scheen het alsof zij zou sterven. Sommige van hun vrienden, broeder en zuster Nichols van Dorchester in Massachusetts hoorden van haar ziekte en zonden hun zoon Henry naar Gorham om enkele dingen voor Ellen over te brengen. terwijl Henry daar was ging men opnieuw ernstig in gebed om genezing voor Ellen af te smeken. Nadat anderen hadden gebeden, begon Henry Nichols zeer vurig te bidden en terwijl de kracht van God op hem rustte, rees hij op van zijn knieen, liep dwars door de kamer en zijn handen op het hoofd van Ellen White leggend zei hij: “Zuster Ellen, Jezus Christus maakt u gezond”. Ellen geloofde dat dit het werk van God was en de pijn verliet haar. Haar ziel werd vervuld met een innige dankbaarheid en vrede.

 

Spoedig was ze weer opgeknapt en ging ze weer op reis. Ze reisde samen met James op de stoomboot van Portland naar Boston over de open zee en op die tocht werd het schip overvallen door een zware storm. De boot rolde vreselijk op de golven en het water sloeg de raampjes van de cabines kapot. Velen baden tot God en beleden hun zonden, anderen renden verschrikt heen en weer. Alom heerste verwarring. Bij deze gelegenheid prees Ellen de hoop van de christen, die onder alle omstandigheden vol vertrouwen tot God kan opzien. De storm luwde en allen kwamen veilig aan land.

 

De gezondheid van Ellen was in die tijd beter dan in de afgelopen zes jaar daarvoor schreef James White in een brief aan vrienden. In Maart van 1847 keerden ze na een intensief werk onder de broeders en zusters in Massachusetts weer terug naar Maine. Hier bleven ze ook actief tot de tijd dat het eerste kind uit hun huwelijk geboren werd in het huis van Ellens ouders. Op 26 August 1847, op vier dagen na een jaar nadat ze waren getrouwd, werd de oudste zoon geboren van Ellen en James en ze gaven hem de naam Henry Nichols White. Ongetwijfeld kozen ze deze naam uit dankbaarheid voor hetgeen God door Henry Nichols, acht maanden tevoren had gedaan bij de genezing van Ellen, toen zij op de rand van de dood had gelegen.

 

In Oktober van datzelfde jaar boden br. en zr. Howland uit Topsham aan James en Ellen aan om een gedeelte van hun woning te betrekken. Dit aanvaarde James en Ellen gaarne en zij richtten zich in met wat geleende meubelen. Zij verkeerden echter in grote armoede. James werkte zeer hard door stenen te sjouwen voor de aanleg van een spoorweg. Maar het loon was niet in overeenstemming met zijn arbeid. James hield dus op met het sjouwen van steen en ging met zijn bijl de bossen in om hout te hakken. Daarmee verdiende hij ongeveer 50 dollarcent per dag. Zij maakten een crisis door en Ellen verloor op een gegeven moment de moed. In antwoord op ernstige gebeden voelde zij echter de troostende invloed van Gods Geest. God toonde haar bij deze gelegenheid dat zij voor hun bestwil waren beproefd om hen er op voor te bereiden voor anderen te werken en dat Hij hun nestje in beroering had gebracht opdat ze zich niet op hun gemak zouden gaan inrichten en het werk uit het oog verliezen. Hun werk was het om voor zielen te arbeiden en indien ze voorspoedig waren geweest zou hun huis zo aangenaam zijn geweest dat zij het niet meer zouden willen verlaten om op reis te gaan, terwijl er juist een groot werk op hen wachtte.


Spoedig ontvingen James en Ellen brieven van broeders uit verschillende Staten met de uitnodiging om hen te bezoeken. Maar zij hadden geen middelen om hun eigen Staat Maine, te verlaten. Ze moesten terug schrijven dat ze geen weg open zagen. Ellen dacht dat het onmogelijk voor haar zou zijn om met de kleine Henry te reizen. Ze wilden niet afhankelijk zijn en moesten uiterst zuinig leven. Ze kon zichzelf en haar kind net iedere dag een halve liter melk veroorloven. Op een morgen liet James negen dollarcent achter toen hij naar zijn werk ging om voor drie dagen melk te kopen. Ellen had een hele strijd of ze nu de melk voor haarzelf en voor de baby zou kopen of een warm vestje voor de baby om zijn blote armpjes te bedekken. Tenslotte kocht ze het vestje. Niet lang daarna werd Henry ernstig ziek. Ondanks alle pogingen om hem beter te maken en ondanks alle gebeden werd de ziekte steeds erger. James en Ellen hadden het kind als een voorwendsel genomen om niet te reizen om het werk te doen voor zielen wat God hun had toevertrouwd. En nu vreesden zij dat de Heere het kindje wellicht weg zou laten nemen.


Ze beleden hun nalatigheid voor God in ernstig gebed en vroegen Hem of Hij hun genade wilde schenken en het kind wilde sparen en beloofden plechtig om te gaan waarheen God hen ook zou zenden. Zij pleitten op de beloften van God en geloof nam, bezit van hun hart. Licht brak door en hun gebeden werden genadig verhoord.


Vanaf dat moment begon het kind te genezen. Dit was de leiding van een Hemelse Vader, die altijd weet wat het beste is voor Zijn kinderen. Deze ervaring was de inleiding tot een reeks van gebeurtenissen die voor de ontwikkeling van de Adventbeweging van het grootste belang zou blijken te zijn.


8. DE ZES SABBAT CONFERENTIES


Het duurde niet lang of James en Ellen ontvingen een brief van een zekere br. E.L.H. Chamberlain uit Middletown Connecticut, die er bij hen op aandrong een conferentie bij te wonen die in die Staat zou worden gehouden in April 1848. Ze besloten te gaan indien ze middelen konden verkrijgen. James bleek bij de afrekening met zijn baas nog 10 dollar tegoed te hebben. Vijf dollar daarvan besteedde Ellen om zeer noodzakelijke kleding te kopen en ze repareerde de overjas van James met stukjes goed, zodat het bij de mouwen moeilijk was om te zien wat de oorspronkelijke stof was geweest. Met dé overige vijf dollars konden ze hun reis betalen tot ongeveer halverwege, namelijk tot Dorchester Massachusetts. De kleine Henry ging mee en de koffer die ze bij zich hadden bevatte bijna al hun aardse goederen. Maar ze hadden een rein geweten en vrede in hun hart en dat schatten ze hoger dan alle aardse gemakken.


In Dorchester bezochten ze het gezin van br. Otis Nichols, de vader van Henry Nichols naar wie de kleine Henry was genoemd. Zuster Nichols gaf James 5 dollar waarmee zij hun reis naar Middletown konden voortzetten. Niemand wachtte hen op en daar ze niemand van de broeders in Connecticut kenden gooide James de koffer zolang in een afgesloten ruimte en gingen ze op zoek naar br. Chamberlain. Gelukkig duurde het niet lang voor ze hem vonden en hij nam hen op in zijn huis. Niet lang daarna begon de conferentie, die gehouden werd in Rocky Hill in een grote onvoltooide kamer in het huis van br. Albert Belden. Deze zelfde kamer zou niet lang daarna voor een tijd van ruim een jaar de woonplaats worden van de familie White. Nu echter waren er ongeveer 50 Adventisten bijeen, onder wie br. Joseph Bates en H.S. Gurney. Tezamen met James em Ellen White en br. Chamberlain hadden zij de leiding van de conferentie. Niet’ alle aanwezigen hadden het nieuwe licht reeds aanvaard. Joseph Bates en James White waren de belangrijkste sprekers op de conferentie. Br. Bates sprak vooral over de belangrijkheid van Gods wet en van de noodzaak om ook de Sabbat te vieren, terwijl James White speciaal de nadruk legde op het steeds helderder schijnend licht met betrekking tot de boodschap van de derde engel.

 

 Die reeds de waarheid hadden aanvaard werden bevestigd, zij die nog niet ten volle hadden beslist werden opgewekt. Deze conferentie, die duurde van 20 - 24 April 1848 was de eerste van een zestal conferenties, die de verspreide groepen van Adventgelovigen die de Sabbat vierden, begonnen samen te binden en hen bracht tot een eenheid in het geloof. Niet lang na afloop van de eerste conferentie kwam er een brief van br. Hiram Edson uit de Staat. New York   voor James en Ellen White met een uitnodiging om in Augustus van dat jaar in Volney, New York een tweede conferentie bij te wonen. Br. Edson schreef dat de broeders over het algemeen arm waren, zodat hij niet kon beloven dat ze alle reiskosten zouden kunnen vergoeden maar dat hij zou doen wat hij kon om te helpen.

 

Er was geen geld en James, hoewel in een slechte staat van gezondheid verkerend, aanvaarde werk in een hooiveld. Iedere morgen baden ze ernstig of God hem kracht wilde schenken het werk vol te houden en s`avonds dankten zij en baden opnieuw of Hij hun middelen wilde verschaffen om de waarheid te verspreiden. James verdiende 40 dollar en was in staat om in hun meest nodige behoeften te voorzien en de heen en terugreis naar New York te betalen. Ook Ellens gezondheid was niet sterk en het was onmogelijk voor haar om en te reizen en voor haar baby te zorgen. Zij was dus wel gedwongen om de kleine Henry, nu ruim tien maanden oud, in Middletown achter te laten in de handen van zr. Clarissa Bonfoey. Het was een zware beproeving voor haar om van haar kind gescheiden te worden, maar zij durfde niet door haar liefde voor haar kind de weg van plicht, die God haar wees te ontwijken.

 

Gedachtig aan Gods grote liefde die zelfs Zijn Eniggeboren Zoon offerde om ons te kunnen redden, aanvaardde ze de taak die voor haar lag. En hoe belangrijk is juist deze conferentie voor de jonge, zich ontwikkelende Adventgemeente geweest! Op 13 Augustus bereikten James en Ellen New York City en namen hun intrek bij br. D. Moody. Op de volgende dag voegden de broeders Bates en Curney zich bij hen. De eerste algemene vergadering in Westelijk New York begon op 18 Aug. in Volney in de schuur van br. David Arnold. Het aantal aanwezigen bedroeg ongeveer 35.

Op deze vergadering ontmoetten James en Ellen voor het eerst br. Hiram Edson. Ook broeder Chamberlain was weer aanwezig. Er was onder de aanwezigen veel verschil van mening over een aantal punten en bijna niemand was het met de ander eens. Sommigen koesterden ernstige dwalingen en een ieder bracht zijn punt met nadruk naar voren, verklarende dat het overeenkomstig de Schrift was.

 

Dr. Arnold beweerde dat dé duizend jaren van het 20 ste hoodfdstuk van Openbaring in het verleden lagen en dat de honderdvierenveertigduizend vermeld in het zevende en veertiende hoofdstuk van de Openbaring diegenen voorstelden die opgewekt waren bij Christus opstanding. Toen ze gezamelijk het Avondmaal vierden en op het punt stonden om het lijden en sterven van de Heiland te gedenken door het gebruik van brood en wijn, stond br. Arnold op en zei dat hij geen geloof had in wat ze wilde doen; hij beweerde dat s Heeren Avondmaal een voortzetting was van het Pascha en daarom slechts éénmaal per jaar hoorde gebruikt te worden. Deze vreemde meningsverschillen en dwalingen drukten als een zware last op de leider van de vergadering en in het bijzonder op Ellen White. Zij zag dat vele dwalingen naar voren werden gebracht alsof het waarheid was. Het scheen haar toe dat God werd onteerd. GROTE DROEFHEID DRUKTE HAAR TERNEER EN ZIJ VERLOOR HET BEWUSTZIJN ONDER DEZE DRUK.

Sommigen vreesden dat zij zou sterven. De broeders Bates, Chamberlain, Curney, Edson en haar echtgenoot baden voor haar. De Heere verhoorde de gebeden van Zijn dienstknechten en zij herleefde. Het licht des Hemels rustte op haar en spoedig was zij opgenomen in een visioen. Haar begeleidende engel hield haar enkele van de dwalingen voor van sommigen op de vergadering en ook de waarheid in tegenstelling tot hun dwalingen.

 

Deze tegenstrijdige inzichten, waarvan zij beweerden dat ze in harmonie waren met de Schriften, waren slechts volgens hun persoonlijke mening omtrent de Bijbelse leer; Ellen werd verzocht om hen te zeggen dat zij hun dwalingen zouden opgeven en zich zouden verenigen op de waarheden van de boodschap van de derde engel. Wat er toen gebeurde is veel later op de volgende wijze verteld, door één van de personen, die deze vergadering in Volney bijwoonde, namelijk br. Alexander Ross. Hij zegt: “Ellen White stond op, terwijl ze in visioen was, en nam de familie Bijbel op haar linkerhand; het Boek was van de gewone omvang terwijl zij het openhield, de arm uitgestrekt sloeg zij zonder er naar te kijken, met haar rechterhand tekst na tekst op en herhaalde, nadat zij haar vingers op een Schriftplaats had gelegd de inhoudt daarvan. Ik keek na vele van de teksten om te zien of zij juist diegene herhaalde waar zij naar wees. Ik zelf of iemand anders van het gezelschap controleerde ze allemaal.

 

In elk geval herhaalde zij niet alleen de tekst waarnaar zij wees, maar zij deed dat terwijl haar ogen naar boven keken precies in een richting tegengesteld aan die van de Bijbel. Het waren deze Schriftplaatsen, die zij herhaalde, die de valse theorieën van de Sabbatvierders, die in Augustus 1848 te Volney bijeen waren, omverwierpen en die ons er toe brachten ons op de waarheid te verenigen.”

 

Opnieuw was het de leiding van de Geest van God, werkende door de dienstmaagd des Heeren, die de jonge gemeente bewaarde van splitsing en tweedracht. Hoe zou satan gejubeld hebben indien hij daarin was geslaagd, maar ook deze keer was het de Geest der Profetie die de Adventgelovigen van de strik van de tegenstander redde.

Ellen White schrijft: “Onze vergadering eindigde triomfantelijk. De waarheid haalde de overwinning. Onze broeders lieten hun dwalingen varen en verenigde zich op de boodschap van de derde engel en God zegende hen rijkelijk en voegde velen aan hun aantal toe.”

 

De volgende conferentie werd gehouden in de schuur van br. Hiram Edson te Port Gibson op 27 en 28 Aug. Dit was dezelfde schuur waar een kleine 4 jaar tevoren op de dag na de teleurstelling 23 Oktober 1844 Hiram Edson met nog vier anderen was neergeknield om God om licht te vragen in antwoord waarop God aan Hiram Edson openbaarde dat de reiniging van het Heiligdom aan het eind van de 2300 jaren, vermeld in Dan.8:14 betrekking had op het Heiligdom in de Hemel. Nu was er een klein getal ernstige Adventgelovigen bijeengekomen om over de waarheid, die zij liefhadden te spreken. Ook hier hielden sommigen echter sterk vast aan persoonlijke inzichten en dwalingen. Maar opnieuw openbaarde God Zijn machtige leiding Opnieuw ontving Ellen een visioen waarin haar werd getoond dat de broeders hun dwalingen moesten laten varen en zich op de waarheid van de bijbel moesten verenigen. Ook deze vergadering eindigde in een volkomen harmonie.

 

Op hun reizen door de Staat New York bezochten Ellen, James en enkele anderen nog enige geheel alleen staande broeders en zusters en waren in de gelegenheid om hen te bemoedigen en te versterken in het geloof. Bij hun terugkeer naar Rocky HilI, Connecticut werd daar op 8 en 9 September een vierde conferentie gehouden en werd het resultaat van de eerste conferentie bevestigd. Bij hun terugkeer naar Rocky-Hill troffen James en Ellen hun kleine Henry, nu ruim een jaar oud, ziek aan, ondanks de goede zorgen van Clarissa Bonfoey. Verlangende om terug te keren naar Maine om ook daar de gemeente te versterken gingen ze in ernstig gebed tot God en Deze verhoorde hun gebeden, zodat de kleine Henry weer beter werd. In Oktober keerden ze terug naar Maine. Daar werd van 20-22 Oktober 1848 een vijfde conferentie gehouden en daardoor werden de gelovigen in een hechtere band tezamen verenigd en het werk werd verstevigd.

 

De laatste en zesde conferentie werd gehouden op 18 November in het huis van Otis Nochols in Dorchester Massachusetts. Deze laatste twee conferenties vormden de inleiding tot een geheel nieuwe ontwikkeling van de jonge Adventgemeente. het waren de eerste groene puntjes van de pas verschijnende lenteblaadjes die de voorboden vormden van een rijke en ongedachte ontwikkeling die volgen zou in de latere jaren. Op deze conferenties werden de grondslagen van de Adventbeweging van Miller opnieuw bestudeerd en werd het nieuwe licht, dat God had geschonken, verenigd tot één geheel. Het was op deze vergaderingen dat het fundament werd gelegd van de leerstellingen zoals ze nog heden door de Zevende dags Adventisten worden beleden. Het was door ernstige studie van de Schrift onder tranen en gebed dat schakel voor schakel van de MACHTIGE EN HEERLIJKE WAARHEID ZOALS WIJ DIE NU BEZITTEN WERD ONTDEKT. Vaak werden de waarheden, door Bijbelstudie aan het licht gebracht, bevestigd door visioenen die God schonk aan Ellen White, ook gaf God soms door middel van een visioen licht op een vraag waar de broeders niet meer uit konden komen.

 

De Geest der Profetie bleek een machtig middel in Gods hand om de jonge gemeente te beschermen en te leiden. Nooit echter hebben deze visioenen de plaats ingenomen van ernstige volhardende Bijbelstudie. James White schreef in de Review and Herald van 25 Febr. 1868 “Het schijnt niet het verlangen te zijn van de Heere om Zijn volk te onderrichtten door de gaven van de Geest over de Bijbelse vraagstukken totdat Zijn dienaren Zijn Woord ijverig hebben onderzocht. De Heilige Schriften zijn ons gegeven als de richtlijn van geloof en plicht en ons is bevel gegeven hen te onderzoeken.”

 

Tijdens de conferenties van 1848 kon Ellen White de redeneringen van de broeders over de verschillende onderwerpen niet begrijpen. Zij schrijft zelf: “Mijn verstand was als het ware gekluisterd en ik kon de betekenis van de Schriftgedeelten niet begrijpen”...de broeders wisten, dat wanneer ik niet in visioen was, ik deze dingen niet kan begrijpen en zij aanvaarden de openbaringen als licht direct van de Hemel gegeven”. (special Testimony Series B. no.2 bl.56,57) Opnieuw bleek de waarheid van het woord van Paulus: “Wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen”. 1 Cor.1:27.

 

De geschiedenis van de zes conferenties van 1848 doet opnieuw in ootmoed en met dankbaarheid opzien tot onze Heiland, de Bron van LICHT EN WAARHEID, die Zijn gemeente leidt uit de duisternis tot het licht, totdat de volle dageraad der eeuwigheid aanbreekt en wij voor altijd mogen leven in het licht van Zijn Troon.

 

VAN EEN KLEIN BEGIN TOT EEN BUNDEL VAN LICHT

 

In Openbaring hoofdstuk 10 wordt beschreven hoe Johannes een boekje ontvangt van de sterke engel, een boekje dat geopend is. Adventisten hebben steeds verstaan dat dit boekje slaat op het boek. Daniel, waarvan de profetieën - althans gedeeltelijk - verzegeld zouden zijn tot de tijd van het einde dan zou het geopend en de profetieën verstaan worden. Wanneer dat gebeurde zou het eerst zoet smaken en daarna bitter zijn. Deze ervaringen maakten de Adventgelovigen door in 1844.

De verwachting dat Jezus spoedig zou wederkomen was zoet voor hen, en vol verlangen zagen zij uit naar de komst van hun Heer; maar hoe bitter was hun ervaring toen Jezus niet kwam, en zij een vreselijke teleurstelling ondergingen. Dan volgt er een nieuwe opdracht; “Gij moet wederom profeteren voor vele volken, en  natien, en talen, en koningen.” Openbaring 10:11.

 

Hoe kon dat kleine groepje Adventisten, dat trouw was gebleven aan hun ervaring en op wie meer licht was gaan schijnen, profeteren voor vele natiën en talen en volken en koningen? Er was geen geld er waren geen betaalde predikers, laat staan zendelingen er waren geen boeken of tijdschriften, kortom er was niets en toch begrepen ze dat ze iets moesten om anderen te bereiken, en zo bespraken zij op de vijfde conferentie van het jaar 1848 van 20-22 Oktober in Topsham Maine, de mogelijkheid om een blad uit te geven, maar er was geen geld en het bleef bij plannen. James en Ellen gingen bovendien spoedig weer op reis en moesten daarvoor opnieuw een groot offer brengen. Zij moesten hun kleine Henry achter laten aan de zorgen van de familie Howland, die deze zaak blijmoedig op zich nam. Ellen kon slechts met de grootste moeite van haar kind scheiden. Het zou vijf jaar duren voor ze weer geregeld zelf de zorg voor haar jongste op zich kon nemen.

 

EEN VISIOEN

 

Niet lang daarna op de 18e November werd op de zesde conferentie in Dorchester – Massachusetts, opnieuw de mogelijkheid besproken om een blaadje te publiceren. Daar de weg niet vrij was ging men in ernstig gebed tot God om Hem om leiding te vragen. Op deze gebeden werd Ellen een visioen gegeven. In het visioen scheen zij een licht gade te slaan als van de zon, die opgaat in het Oosten, zoals de Engel in Openbaring 7 en zij begroette het licht met uitroepen van verwondering over zijn toenemende kracht; “uit zwakheid is het sterk geworden”! Het gaat op, beginnen de van de opgang der zon. . . . o, de kracht van die stralen! Het groeit in kracht. de engelen houden de vier winden tegen….. de heiligen zijn niet allen verzegeld!

 

Ja, publiceer de dingen die gij gezien en gehoord hebt, en de zegen van God zal het begeleiden.”  Kijk! dat opgaan, is in kracht en schijnt helderder en helderder”! Toen zij uit het visioen kwam zei ze tot haar man: “Ik heb een boodschap voor je. Je moet beginnen een blaadje te drukken en het uitzenden naar de mensen, het mag aanvankelijk klein zijn, maar als de mensen het lezen zullen zij je geld zenden voor het drukken en het zal een succes zijn vanaf het begin. Mij werd getoond dat dit kleine begin zal worden “GELIJK BUNDELS VAN LICHT DIE DE WERELD OMSPANNEN”.

 

Maar drukken gaat niet voor niets. Er was nog steeds geen geld. Er waren nauwelijks meer dan honderd Sabbatvierende Adventisten van wie de meesten zeer arm waren. Hoewel de lasten zeer zwaar op James drukten, zag hij niet hoe dit moest gebeuren en voorlopig bleef het erbij. In de volgende maanden, gedurende de winter en het voorjaar van 1848 / 1849 reisden James en Ellen weer van de ene plaats naar de andere om de broeders en de zusters te bemoedigen. Wonderlijke genezingen volgden op zalving en gebed. In het voorjaar keerden zij terug naar de familie Howland in Topsham Maine. Ellen en James vroegen zich af waar zij in de zomer naar toe moesten gaan. Er waren dringende uitnodigingen, zowel uit New York als uit Connecticut. Tenslotte besloten ze naar New-York te gaan en James schreef een brief aan de broeders in die Staat om hen van hun voornemen op de hoogte te stellen. Toen hij de brief wilde verzenden, rustte er een zware last op Ellen en zij geraakte in een toestand van neerslachtigheid. James verscheurde de brief, die hij geschreven had en samen knielden zij neer om de Heere om leiding te vragen. Het duurde niet lang dat hun beden werden beantwoord.

 

Reeds de volgende dag ontvingen zij een brief van broeder Albert Belden uit Rocky Hill – Connecticut  met de uitnodiging om bij hem te komen wonen. De grote kamer, waarin een jaar tevoren de eerste conferentie was gehouden, stond ter hunne beschikking. Belden zond eveneens geld voor de verhuizing. Zij aanvaarden dit als de leiding van God en reisden niet lang daarna naar Rocky Hill, waar zij zich met hun weinige bezittingen vestigden.

 

In Juni van datzelfde jaar deed zr. Clarissa M. Bonfoey die indertijd voor de kleine Henry had gezorgd en wier ouders onlangs waren overleden, het voorstel om bij hen te komen wonen. Zij stelde het meubilair, wat zij bij de verdeling van de erfenis had meegekregen uit haar ouderlijk huis ter beschikking van Ellen en James en bood bovendien haar eigen diensten aan. James voelde nu sterker dan ooit dat hij moest schrijven en een blaadje laten drukken. Hoewel er leden waren die hem financieel konden helpen, kwam er toch geen geld.

James besloot om weer door zelf te gaan werken geld bijeen te brengen. Ellen kreeg echter toen zij ernstig bad om een duidelijke weg door hun moeilijkheden, een visioen waarin haar werd getoond, dat God in het verleden James kracht had geschonken om zelf geld te verdienen voor zijn reizen, maar dat het nu niet Zijn bedoeling was, dat James zou werken. Hij moest schrijven en publiceren en de mensen zouden hem geldmiddelen sturen om dat werk voort te zetten. James aarzelde nu niet langer; hij schreef en bracht de kopie naar een drukker in Middletown, Charles Hamlin Pelton om 1000 exemplaren te drukken van een blaadje van 8 blz. genaamd: “PRESENT TRUTH” (de tegenwoordige waarheid) Het bevatte duidelijke, zij het korte artikelen over de Sabbatswaarheid, het Heiligdom en de gave der profetie.

Verschillende malen tijdens de voorbereiding van het eerste nummer moest James heer en weer lopen naar Middletown, in totaal 25 km om de drukproeven na te zien. Als het nummer tenslotte klaar is leent hij paard en rijtuig van br. Belden en haalt de duizend exemplaren op, om ze naar huis te brengen.

 

Ellen White schrijft van deze gebeurtenis: “De kostbare gedrukte vellen werden in huis gebracht en op de vloer uitgespreid; daarna werd een kleine groep van belangstellenden bijeenverzameld en we knielden rondom de bladen en met ootmoedige harten en onder veel tranen smeekte we de Heere om Zijn zegen te laten rusten op deze gedrukte boodschappen der waarheid”. Nadat wij met elkander de bladen hadden gevouwen en James ze had geadresseerd aan al degenen waarvan hij dacht dat ze belangstelling zouden hebben en ze zouden lezen, deed hij ze in een grote reistas en droeg ze te voet naar het postkantoor in Middletown.

 

De geregelde publicatie van het voorlang ongeorganiseerde kerkgenootschap was begonnen! Maar laten we nooit vergeten: Het was God Zelf die door de Geest der Profetie de beslissende stoot gaf tot deze eerste publicatie! Het eerste nummer van de “PRESENT TRUTH” verscheen in Juli 1849 en in Aug. en Sept. van dat jaar verschenen er nog drie nummers, ieder 8 blz. groot.
Ellen White had voorspeld, dat als James publiceerde de mensen hem middelen zouden sturen om de bladen te kunnen drukken. Inderdaad ontving James al spoedig genoeg gaven, om de rekening van de eerste 4 nummers te betalen en hield zelfs nog geld over; maar wat nog beter was: er kwamen berichten dat velen door het lezen van de bladen de waarheid hadden aangenomen. Het was duidelijk dat God het werk zegende en het geloof van Zijn trouwe kinderen beloonde.

 

De maand Juli bracht nog een andere blijde gebeurtenis in het gezin van James en Ellen. Op de 28e Juli werd hen namelijk een tweede zoon geboren, die zij de naam gaven van James Edson White. In ons land is zijn naam beter bekend geworden door het boek “DE KOMENDE KONING” dat van zijn hand verscheen.

James Edson was echter nog maar zes weken oud toen zijn vader en moeder al weer op reis moesten om verschillende plaatsen te bezoeken. Ze gingen naar Maine. Gedurende de maanden Oktober en November verscheen er als gevolg van het andere werk geen nummers van de “PRESENT TRUTH”

Van Maine ging het weer naar New York. Daar waren sinds hun vorig bezoek velen tot de waarheid gekomen, maar deze zielen haddener grote behoeften aan om in het geloof versterkt en verder onderricht te worden. In de staat New York huurden zij  zolang een huis in Oswego, leende meubelen van de broeders en zetten daar tijdelijk een huishouding op.

 

Het was hier dat James, die nog steeds de last op zich voelde om te publiceren, weer begon te schrijven. In December 1849 verschenen de nummers 5 en 6 van de “PRESENT TRUTH”. Aanvankelijk had James niet gedacht meer dan enkele nummrs te laten verschijnen, maar nu voelde hij zich toch gedrongen dit werk voort te zetten. Hij merkte al spoedig dat een blad wat niet regelmatig verschijnt zijn aanhangers verliest. de gelden die binnen kwamen waren lang niet zo overvloedig als bij het verschijnen van de eerste vier nummers. Ook van een andere kant ondervond hij tegenwerking. Br. Joseph Bates ontmoedigde James om het drukken van het blad voort te zetten, want dat betekende volgens zijn mening dat zij hetzelfde deden als anderen hadden gedaan die waren afgevallen. James besloot om van verdere publicatie af te zien.

 

Nog maar nauwelijks had hij echter deze beslissing genomen of God gaf Ellen een visioen om James te berispen, maar ook te bemoedigen. Ellen White zei: “Ik zag dat God niet wilde dat James nu reeds zou ophouden, maar dat hij moest schrijven, schrijven, schrijven, schrijven en de boodschap bespoedigen en zijn vrije loop laten hebben. Ik zag dat de bladen daar zouden komen, waar Gods dienaren niet kunnen komen.”

James overwon zijn ontmoediging, ging voorwaarts in het geloof en begon weer te schrijven om het kostelijk licht der waarheid te laten schijnen voor velen die er vurig naar verlangden. In de maanden Maart en April en Mei van het jaar 1850 verschenen in Oswego de nummers 7-10 van de “PRESENT TRUTH”. Opnieuw bleek de leiding van de Geest der Profetie beslissend te zijn voor de voortzetting van het verkondigen van de waarheid door middel van het gedrukte woord.

 

DE REVIEW AND HERALD

 

De White`s hadden echter nog steeds geen vast tehuis. In Juni 1850 gingen zij wonen in Centerport bij de familie Harris. Hier liet James een nieuw blad drukken “THE REVIEW AND HERALD”.

In een brief van James die uit die tijd bewaard is gebleven vinden wij de reden hiervoor. Hij schreef: “De Heere heeft Ellen getoond dat ik de getuigenissen moet publiceren van diegenen die het werk dat gedaan is en de Adventbeweging van God na 1844 erkennen. Dit is nu mijn eerste werk. Ik ben van plan een blad uit te geven genaamd “THE ADVENT REVIEW” zestien blz in het formaat van de “PRESENT TRUTH”, het werk vraagt erom. Ik hoop zes nummers te laten verschijnen, van ieder 3000 exemplaren; het zal 250 dollar kosten. Ik zal voorwaarts gaan naarmate de middelen binnen komen. Mijn weg gaat omhoog. Mannen van Israël help, nu is het de tijd om voor God te werken”.

 

Het werden tenslotte vijf nummers en geen zes. De eerste vier nummers werden gedrukt te Auburn New York en verschenen in Augustus en September 1850. Het vijfde en laatste nummer verscheen  echter met het elfde en laatste nummer van de “PRESENT TRUTH” in November 1850 Deze beide nummers werden gedrukt in Paris, Maine nadat Ellen en James in verband met het werk weer hadden moeten verhuizen.

Op een conferentie, gehouden in November in Paris-Maine werd door de aanwezige broeders besloten de beide voornoemde bladen te verenigen tot één blad en dat te laten verschijnen onder de titel “THE SECOND ADVENT REVIEW AND SABBAT HERALD” (Review van de wederkomst en de heraut van de Sabbat).

Reeds na het eerste nummer werd het woordje “second” weggelaten en sinds die tijd was het “THE ADVENT REVIEW AND SABBAT HERALD” of kortweg THE REVIEW AND HERALD” nog steeds het of officiële  kerkblad van de Zevende dags Adventisten.

 

Hoe vertrouwd is deze naam ons geworden, ook hier in Nederland. Het is juist dit blad geweest waarin vele belangrijke artikelen verschenen van de hand van zr. White en zo werd het één van de belangrijkste kanalen waardoor de Geest der Profetie zich manifesteerde in het leven van de Adventbeweging.

 

Nog steeds hadden Ellen en James te kampen met armoede. Dikwijls werkten zij tot ver in de nacht om de drukproeven door te lezen, bladen te vouwen en te verzenden, tenslotte begonnen de krachten van James het te begeven als gevolg van de uitputtende arbeid, zorgen, gebrek aan goede voeding en het blootgesteld zijn aan koude tijdens de reizen in de winter.

Desondanks moesten ze bovendien nog van sommigen verwijten aanhoren en werden ze bekeken met achterdocht en wantrouwen. tenslotte vonden ze bijna geen tijd meer om uit te rusten. Satan probeerde het jonge echtpaar, dat hun leven gewillig in dienst had gesteld van God, zo te ontmoedigen dat zij het werk zouden opgeven. James besloot tenslotte om een noot in het blad te plaatsen dat hij niet meer zou publiceren. Toen hij de deur uitstapte om deze noot naar de drukkerij te brengen, bezweek Ellen onder de last. James kwam terug en bad voor haar. Zij herstelde. Niet lang daarna kreeg Ellen een visioen waarin God haar toonde dat satan hen had trachtte te ontmoedigen, maar dat ze niet moesten opgeven en dat Hij hen zou ondersteunen. Niet lang daarna ontvingen zij uitnodigingen om verschillende conferenties bij te wonen. Zo gingen zij weer op reis en vestigden zich vroeg in 1851 in Saratoga Springs New York, waar zij een huis huurden. Hier voegden br. en zr. Belden Bonfoey zich bij hen met de kleine Edson. Hier verscheen het tweede nummer van de “ADVENT REVIEW AND SABBAT HERALD”. Hier kwam ook Annie Smith een zuster van Uriah Smith, bij hen wonen om hen te helpen met het werk van de “Review and Herald”.

 

Haar hulp was nodig, want James kon het werk alleen niet meer af. In datzelfde jaar verscheen te Saratoga Springs het eerste boek van Ellen White onder de titel: “A SKETCH OF THE CHRISTIAN EXPERIENCE AND VIEWS OF ELLEN G.WHITE” (een schets van de christelijke ervaringen en gezichten van Ellen G.White). Dit eerste boekje had de bescheiden omvang van 64 blz. en bevatte een kort verslag van Ellens vroegere ervaringen en van haar eerste visioenen. Dit werd later in 1854 aangevuld met een supplement. Deze beide geschriften zijn later in hun geheel overgenomen in “EERSTE GESCHRIFTEN” dat voor het eerst verscheen in 1881.

 

EEN EIGEN DRUKKERIJ

 

Nu de “Review and Herald” regelmatig verscheen en er ook andere dingen gedrukt werden, ontstond er een nieuwe behoefte. De kleine maar vooruitstrevende groep Adventgelovige wilden zelf hun eigen geschriften gaan drukken. In Maart 1852 werd er een vergadering belegd in het huis van Jesse Thompson slechts enkele mijlen verwijderd van Saratoga Springs. Thompson was een welvarende advocaat en boer die ruimschoots, had geofferd voor de zaak en die James en Ellen White verscheidenen weken te gast had gehad toen zij Saratoga Springs voor het eerst bezochten. Deze conferentie werd bijgewoond door een aanzienlijk aantal broeders, waaronder Bates, Andrews, Edson en Rhodes alsook de kleine staf van de ‘Review and Herald” Hier werd besloten om het kantoor van de “Review and Herald” te verplaatsen naar Rochester om een eigen drukkerij op te zetten.

 

Maar een drukkerij kost geld. Grote en kleine giften werden ontvangen van de gelovigen. Hiram Edson verkocht zijn boerderij en schonk genoeg geld vooruit om alle onkosten voor de aanschaf van een machine te dekken. En in April 1852 werd de hoop van deze eerste Adventisten verwezenlijkt toen zij een eigen handdrukpers kochten en een huis huurden in Rochester New York op nummer 124 van de Mount Hope Avenue (straat van de berg der hoop). Hier woonde de staf van de “Review and Herald” en was tevens het kantoor. In een Review van Oktober 1852 staat vermeld dat de kosten van de drukpers en de verdere uitrusting 652 dollar en 93 dollarcent bedroegen.

 

De ontvangsten aan giften en dergelijke bedroeg 655 dollar en 84 dollarcent. Dit

was een ernorme vooruitgang voor de kleine vrijwel ongeorganiseerde groep van Sabbatvierende Adventisten. De aanschaf van deze handdrukpers was een daad van geloof, voorbestemd om duizendvoudig vrucht te dragen in de gehele wereld. Vanaf Mei 1852 verscheen de Review gedurende een tijd van drie jaar geregeld in Rochester totdat een meer definitieve verhuizing nog eenmaal de situatie zou veranderen.

De grootste zuinigheid moest nog steeds in acht worden genomen. In een brief aan br. Howland van 16 April 1852 lezen we: “We hebben ons juist gevestigd in Rochester. We hebben een oud huis gehuurd voor 175 dollar per jaar. We hebben de drukpers in huis. Als we dit niet deden, zouden we 50 dollar per jaar moeten uitgeven voor kantoor ruimte. Je zou glimlachen als je een kijkje bij ons zou kunnen nemen en ons meubilair zien. We hebben twee oude ledikanten gekocht voor 25 cent per stuk. Mijn echtgenoot bracht 6 oude stoelen voor mij naar huis, waarvan geen twee hetzelfde zijn, waarvoor hij 1 dollar betaalde, en spoedig schonk hij mij nog vier stoelen zonder enige bekleding waarvoor hij 62 cent betaalde. De geraamte zijn sterk en ik heb hen bekleed met drilling (een soort linnen stof) betere stof is zo duur dat wij het niet kopen, ook aardappelen kunnen wij ons niet veroorloven. We gebruiken saus inplaats van boter en knolrapen inplaats van aardappelen.

 

Onze eerste maaltijden aten wij van een haardplaat op twee legen meelvaten. We zij bereid om ontberingen te verdragen indien het werk van God bevorderd kan worden. We geloven dat Gods hand erin was dat wij naar deze plaats kwamen. Er is een uitgebreid arbeidsveld en er zijn maar weinig arbeiders. Afgelopen Sabbat was onze vergadering uitstekend. De Heere verkwikte ons door Zijn tegenwoordigheid.”

 

Zo begon de eerste drukkerij van de Adventisten armoedig en gebrekkig, maar gedreven door mensen rijk in het geloof, en bereid zichzelf weg te cijferen voor het werk des Heeren. James White die vroeger onderwijzer was geweest, voor hij gegrepen werd door de Adventprediking van William Miller, koesterde een warme belangstelling voor de jeugd. In zijn rapporten vinden wij verslagen van de arbeid onder de jeugd en zelfs onder jonge kinderen en zo hier en daar geeft hij uitdrukking aan zijn blijdschap en vreugde over hun bekering en toewijding aan God.

 

In de zomer van het jaar 1852 rees de gedachten bij hem op, om een blaadje te gaan drukken speciaal bestemd voor de jeugd. Bij Jamés gold de gedachte voor de daad en het duurde niet lang of het eerste nummer verscheen van de “YOUTH INSTRUCTOR” (jeugdgids). Aanvankelijk was James zelf de redacteur, later werd deze taak o.a. vervuld door zijn zuster Anna White en ook door Annie Smith. Ook dit blad is tot op heden toe bleven en is nog altijd wat James schreef bij het begin: “Wij zijn van plan een klein maandelijks blad uit te geven dat materiaal bevat tennutte van de jeugd....de kinderen behoren een blad voor zichzelf te hebben dat hen zal interesseren en onderrichten.”

 

De “YOUTH INSTRUCTOR” is nog altijd een vriend van de oudere jeugdleden. (hier in Nederland hebben wij het blad “De jonge Advent Heraut)! Er brak een drukke tijd aan voor de White`s. Samen bezochten zij tal van conferenties in verschillende delen van het land. James preekte, verkocht boeken en spande zich in om de circulatie van het blad steeds uit te breiden. Wanneer een conferentie voorbij was haastten zij zich naar het volgende. Zij reisden met paard en wagen, een geschenk van de broeders in de staat Vermont.  s` Middags stopten ze langs de kant van de weg om het paard te laten grazen en zelf de lunch te gebruiken. Na afloop van de maaltijd legde James zijn schrijfpapier boven op de etenstrommel of de bovenkant van zijn hoed om artikelen te schrijven voor de Review and Herald of voor de Youth Instructor. Op deze wijze reisden ze, predikten, schreven ze en de Heere zegende hun arbeid en de waarheid bracht menig hart tot bekering.

 

De publikaties waren echter nog beperkt. Een van de pioniers die in die dagen heeft geleefd vertelde later dat men in 1854 voor 3 dollar alle lectuur kon kopen die werd gedrukt op de pers en van de Advent drukkerij, d.w.z. een abonnement op, de Review and Herald, een abonnement op de Youth Instructor, pamfletten, traktaten en een liederen bundel. Heden zou men aan het duizend voudige nog lang niet genoeg hebben. De Youth Instructor kostte toen der tijd nog geen 3 cent per maand.

 

Er verschenen in deze jaren ook enkele boeken van de hand van Ellen en James White. In 1853 schreef James, ondanks dat hij zwak en ziekelijk was, het boek “SIGNS OF THE TIMES” (tekenen der tijden). Vaak was hij gedwongen op te houden, maar door ernstig gebed ontving hij nieuwe kracht en onder Gods zegen voltooide hij dit werk.

In 1854 verscheen van de hand van Ellen een supplement op haar eerste boek “EEN SCHETS VAN DE CHRISTELIJKE ERVARINGEN EN GEZICHTEN VAN ELLEN G. WHITE”.

In 1855 verscheen “GETUIGENISSEN VOOR DE GEMEENTE” No. 1 (In het geheel verschenen er in de loop der jaren 37 nummers van de “GETUIGENISSEN VOOR DE GEMEENTE”, die werden verdeeld over 9 boekdelen.)

 

In 1858 verscheen deel 1 van “SPIRITUAL GIFTS” (geestelijke gaven). Dit boekje dat nu het laatste gedeelte vormt van het boekje “EERSTE GESCHRIFTEN”, geeft de beschrijving van de grote strijd tussen Christus en satan door de eeuwen heen, zoals dat in datzelfde jaar in visioenen aan Ellen  White was getoond. Later zijn deze dingen uitvoeriger beschreven in boeken zoals “PATRIARCHEN EN PROFETEN” en “DE GROTE STRIJD”. Het zijn deze boeken die zo’n grote rol hebben gespeeld en nog spelen in de geestelijke ontwikkeling van Gods volk en die de lezer aansporen tot een steeds dieper onderzoeken van het Boek der boeken de “BIJBEL”.

 

In 1855 vond er een verandering plaats van verstrekkende invloed. De drukkerij werd nl. verplaatst naar BATTLE CREEK in MICHIGAN” waar enkele broeders een terrein hadden gekocht om een eigen gebouw voor onze drukkerij op te bouwen. Zo bezaten de Sabbatvierende Adventisten, nog geen zeven jaren na het visioen van Ellen White dat James een blaadje moest gaan uitgeven, een eigen drukkerij met een eigen drukpers. De handdrukpers werd al spoedig vervangen door de stoom- drukpers.

 

EEN WERELD OMSPANNEND WERK

 

Deze drukkerij werd de eerste van de reeks die de gehele wereld zou omspannen. Wonderlijk genoeg werd dat alles lang van te voren aan Ellen G.White in visioen getoond en door haar voorspeld. Op 3 Januari 1875 kreeg zij een visioen waarover zij diezelfde dag s`avonds sprak bij de officiële opening van onze eerste school. Zij zag in dit visioen enkele Uitgevers huizen in verschillende delen van de wereld, waar boeken traktaten en tijdschriften werden gedrukt over de wederkomst van Christus en de heiligheid van de Sabbat.

Op een vraag van James White of ze ook de namen van de landen kon noemen waar ze de drukkerijen had gezien; aarzelde zij een moment en zei: “Neen, ik weet de namen niet. Het beeld van de plaatsen en drukkerijen is erg duidelijk, en als ik ze ooit zou zien, zou ik hen herkennen. Maar de namen van de plaatsen hoorde ik niet. O ja, één herinner ik mij, de engel zei: “Australië.”

 

Toen het visioen werd gegeven bezat de gemeente één drukkerij in Battle Creek en zij overwoog de oprichting van een tweede op de Westkust van de V.S. maar verder was er geen sprake van andere drukkerijen. In 1874 was net de eerste zendeling br. J.N.Andrews afgevaren naar Europa. Het zou echter nog verscheidenen jaren duren voordat er verschillende drukkerijen werden opgericht in Zwitserland en Scandinavië en het zou nog meer dan 10 jaar duren voor de eerste zendeling vertrok naar Australië.

 

Het visioen vormde echter voor de broeders in 1875 een enorme bemoediging en verruimde hun blik zodat de hele wereld daarin werd betrokken en zij begonnen te beseffen dat ze pas aan het begin stonden van een werk dat tenslotte de wereld zou omspannen. Toen Ellen White in de jaren 1885-1887 Europa bezocht en ook onze drukkerijen in Basel en in Oslo kon bezichtigen, herkende ze deze onmiddellijk als diegenen die haar in het visioen meer dan 10 jaar tevoren waren getoond. Zij bleek ook precies met de plaatselijke situatie op de hoogte te zijn.

 

Toen het personeel van onze drukkerij in Basel aan haar werd voorgesteld zei ze tegen br. Whitney die haar begeleidde; “waar is die andere”?

Br. Whitney, verlangend om te weten hoeveel Ellen White nu precies wist van de omstandigheden in de drukkerij, vroeg; “welke andere”, zuster. White? Zij antwoordde: “Er is een oudere man die in deze kamer werkt, en ik heb een boodschap voor hem”. Br. Whitney erkende toen dat de voorman in de kamer, br. Albert Deichy, die, die morgen naar de stad was voor zaken, maar dat zij hem de volgende morgen zou kunnen spreken. Zo werden de woorden van zuster White vervuld, dat als zij de drukkerijen, haar in visioen getoond zou zien, zij hen onmiddellijk zou herkennen, ook het colportagewerk dat ten nauwste samenhangt met ons uitgeverswerk en daarvan niet meer te scheiden is, vond zijn stimulans in de getuigenissen van de “GEEST DER PROFETIE”.

 

Toen nog niemand van de broeders het durfde te ondernemen sprak Ellen White er reeds over dat boeken en tijdschriften van huis tot huis moesten worden verkocht door colporteurs, maar toen een stotterende jongeman George King, die eigenlijk prediker had willen worden, maar door Gods voorzienigheid ertoe werd gebracht om te gaan colporteren er op aandrong een boek te drukken en dit te verkopen, lieten de broeders zich eindelijk overreden. De eerste oplage van dat boek “DANIEL” en de “OPENBARING” was binnen enkele maanden verkocht. Heden ten dage gaan duizenden mannen en vrouwen van huis tot huis, van dorp tot dorp en van stad tot stad in alle landen der wereld om de kostbare Adventlectuur aan de mensen te verkopen.

 

Hoe dankbaar moeten wij God zijn dat Hij Zichzelf niet onbetuigd heeft gelaten, maar aan Zijn laatste gemeente op aarde, de GEEST DER PROFETIE” heeft geschonken en door een jonge vrouw Zijn volk heeft bekend gemaakt wat zij moesten doen om hun licht te laten schijnen voor de gehele wereld. En vandaag gaat het visioen in vervulling, jaren geleden gegeven, toen een jonge vrouw sprak: “Mij werd getoond, dat uit dit kleine begin het zal worden gelijk bundels van licht die de wereld omspannen”. Wonderlijk zijn de werken van onze Heiland. Dit is het werk van Jezus Christus, want de “GEEST DER PROFETIE IS HET GETUIGENIS VAN JEZUS” (Openbaring 19:10). Moge God ons helpen op dit getuigenis acht te slaan, opdat ook ons licht mag schijnen voor de wereld, totdat Jezus komt en de volle dag aanbreekt!