14 Dienstwerk voor de rijken

Dat zij niet vertrouwen op onzekere rijkdommen. "

Comelius, de Romeinse hoofdman over honderd, was een
welgesteld man van edele geboorte. Hij bekleedde een eervolle
vertrouwenspositie. Een heiden van geboorte, opvoeding en
opleiding, had hij door contact met de Joden kennis gekregen
van de ware God; hij aanbad Hem en toonde emst in zijn geloof
door medelijden met de annen. Hij gaf vele "aalmoezen aan
het volk en bad geregeld tot God." (1)

Comelius kende het evangelie zoals in het leven en sterven
van Jezus geopenbaard was, niet; en God zond hem een
boodschap direct uit de hemel; door een andere boodschap wees
Hij de apostel Petrus om hem te bezoeken en te ondenichten.
Comelius was niet verbonden aan de Joodse kerk, en hij zou
door de rabbi”s als heiden onrein zijn geacht; maar God las de
oprechtheid van zijn hart en zond boodschappers van Zijn troon
om hem te verenigen met Zijn dienstknecht op aarde om deze
Romeinse officier met het evangelie bekend te maken.

Zo is ook vandaag God nog doende om zielen te zoeken
onder rijken zowel als de armen. Er zijn velen zoals Comelius,
mannen die Hij aan Zijn kerk wenst te verbinden. Hun
sympathieën gaan uit naar het volk van God. Maar de banden
die hen aan de wereld binden, houden hen stevig vast. Het
vereist morele moed van deze mannen om hun positie te stellen
naast minderen. Speciale pogingen moeten ondemomen worden
voor deze zielen, die in zo,n groot gevaar verkeren door hun
verantwoordelijkheden en hun betrekkingen.

Veel is gezegd over onze plichten voor de verwaarloosde
armen; zou ook niet enige aandacht geschonken moeten worden
aan de verwaarloosde rijken? Velen kijken naar deze klasse als
hopeloos en zij doen weinig om hun de ogen te openen, die
verblind en verdwaasd door de schitter van aardse glorie, de
eeuwigheid buiten beschouwing laten. Duizenden gegoede
mensen zijn ongewaarschuwd ten grave gedaald. Maar onver-
schillig als zij mogen schijnen, hebben velen van de rijken een
bezwaard hart. "Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd,
noch wie rijkdom lieflieefi, van inkomsten." (2) Hij die tot fijn
goud zegt: "Gij zijt mijn veltrouwen," heeft "de God daarboven
verloochend." (3) "Niemand kan ooit een broeder loskopen,
noch Gode zijn losprijs betalen, te hoog is immers de prijs voor
hun leven, en voor altijd ontoereikend." (4)

Rijkdommen en wereldse eer kunnen nooit de ziel bevredigen.
Velen onder de rijken verlangen naar enige goddelijke zekerheid
en geestelijke hoop. Velen verlangen naar iets dat een eind zal
maken aan de eentonigheid van hun doelloos bestaan. Velen in
het openbare leven voelen een behoefte aan iets dat zij niet
hebben. Weinigen van hen gaan naar de kerk, want zij voelen
dat zij daar weinig nut van hebben. De leer die zij horen, raakt
hun hart niet. Zullen wij dan geen persoonlijk beroep op hen
doen?

Onder de slachtoffers van gebrek en zonde bevinden zich
mensen die eens rijkdommen bezaten. Mensen uit verschillende
beroepen, verschillende rangen en standen in het leven zijn
overvallen door het verderf in de wereld, door het gebruik van
sterke drank, door bevrediging van verlangens, en zijn gevallen
voor de verzoeking. Waar deze gevallenen om medelijden en
hulp vragen, zou er geen aandacht gegeven worden aan hen,
die nog niet zijn afgedaald in deze diepten, maar hun voet op
dit pad gaan zetten?

Duizenden in eervolle vertrouwensposities geven toe aan
gewoonten die vemietiging voor lichaam en ziel betekenen.
Predikanten, staatslieden, schrijvers, mannen van rijkdom en
talent, mannen van groot zakelijk mzicht en bruikbare krachten,
zijn in dodelijk gevaar omdat zij de noodzaak van zelfbeheersmg
in alle dingen niet zien. Het is nodig dat hun aandacht gevestigd
wordt op de beginselen van matigheid, niet op een scherpe,
eigemnachtige wijze, maar in het licht van Gods grote _doel
voor de mensheid. Konden de principes van ware matigheid zo
tot hen gebracht worden, dan zouden velen uit de hogere klassen
de waarde ervan inzien en van harte aanvaarden.
Wij zouden deze personen de resultaten van schadelijke
bevrediging kumien tonen, die hun lichamelijke en zedelijke
vermogens verminderen. Help hen de verantwoordelijkheid als
rentmeesters van Gods gaven te beseffen. Toon lien het goede
dat ze zouden kunnen doen met het geld dat zij nu besteden
aan wat hun enkel schade doet. Houd hen de gelofte van totale
geheelonthouding voor, vraag hun het geld dat zij anders zouden
besteden aan sterke drank, tabak of dergelijke onmatigheden,
te bestemmen voor hulp aan arme ziek_en,_of voor opvoeding
van kinderen en jeugd tot bruikbaarheid in de wereld. Naar
zo°n oproep zouden velen niet weigeren te luisteren.
Er is een ander gevaar waaraan rijken speciaal blootstaan, en
ook hier is een veld voor de medische zendelmg. Duizenden
die het voorspoedig gaat in de wereld en die nooit vallen voor
de gewone vormen van ondeugd, worden toch tot de ondergang
geleid door liefde voor rijkdom. De beker die het moeilijkst te
dragen is, is niet de lege beker, maar de beker die tot de rand
toe gevuld is. Zo”n beker moet zorgvuldig in balans worden
gehouden. Beproevingen en tegenstand brengen teleurstelling
en zorgen; maar het is de welvaart, die het gevaarlijkst is voor
het geestelijk leven.

Zij die onder tegenslagen lijden, worden vertegenwoordigd
door de biaambossen die Mozes in de woestijn zag die, ofschoon
brandend, niet verteerd werden. De engel Gods was te midden
van het braambos. Zo is ook in verlies en beproevingen de
schittering van de aanwezigheid van de Ongeziene met ons om
ons te troosten en te ondersteunen. Dikwijls worden gebeden
opgezonden voor mensen die lijden aan ziekten of tegenslagen;
maar onze gebeden zijn meestal nodig voor mensen met welvaart
en overvloed.

hi het dal der vemedering, waar mensen hun nood voelen en
van God afliankelijk zijn om hun voetstappen te geleiden, is
betrekkelijke veiligheid. Maar de mensen, die als het ware op
een verhevenheid staan en die vanwege hun positie, verondersteld
worden, grote wijsheid te bezitten - dezen verkeren in het
grootste gevaar. Tenzij zulke mensen op God steunen, zullen
zij zeker vallen.

De Bijbel veroordeelt niemand op grond van zijn rijkdom als
hij dat bezit eerlijk verworven heefi. Niet geld, maar liefde tot
het geld is de wortel van alle kwaad. Het is God, die de mens
de kracht geeft om welvaart te verwerven en in de handen van
hem, die als Gods rentmeester handelt, die de middelen
onzelfzuchtig gebruikt, is weelde een zegen, zowel voor de
bezitter als voor de wereld. Maar velen, die in beslag genomen
worden door hun belang in wereldse schatten, worden ongevoelig
voor de aanspraken van God en de noden van hun medemensen.
Zij beschouwen hun rijkdom als een middel om zichzelf te
verheerlijken. Zij voegen huis bij huis en akker bij akker; zij
vullen hun huizen met kostbaarheden, terwijl om hen heen
menselijke wezens in ellende en misdaad, in ziekte en dood
verkeren. Wie hun leven aan eigen dienst besteden, ontwikkelen
in zichzelf niet de karaktertrekken van God, maar die van de
boze.

Zulke mensen behoeven het evangelie. Hun ogen moeten van
de ijdelheid van materiële zaken afgekeerd worden naar de
kostbare waarden van eeuwige rijkdommen. Het is nodig dat
zij de vreugde van het geven leren, de zegen om medewerkers
van God te zijn.

De Here gebiedt ons: "Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige
wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop
gevestigd te houden op onzekere rijkdom, doch op God, die
ons rijkelijk alles ten gebruike geeft om wèl te doen, rijk te
zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, waardoor zij
zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het
ware leven te grijpen." (5)

Het is niet toevallig dat rijke, wereldrninnende, wereld-aan-
biddende zielen tot Christus getrokken kunnen worden. Deze
mensen zijn dikwijls het moeilijkst toegankelijk. Persoonlijke
pogingen moeten worden ondemomen door mannen en vrouwen,
bezield met een zendingsgeest, die zich niet laten teleurstellen
of ontmoedigen.

Sommigen zijn speciaal geschikt om voor de hogere klassen
te werken. Dezen zouden de wijsheid van God moeten zoeken
hoe deze personen bereikt kunnen worden, om niet slechts
toevallig met ze kennis te maken, maar door persoonlijke
inspanning en levend geloof hen te wekken voor de behoeften
van de ziel en ze te brengen tot de kemiis van de waarheid in
Jezus Christus.

Velen veronderstellen dat, teneinde de hogere klassen te
bereiken, men een manier van leven en werkmethoden moet
aannemen, die meer passen bij hun kieskeurige smaak. Men
denkt dat een schijn van weelde, kostbare gebouwen, dure
kleding, voertuigen en omgeving, overeenkomstig met wereldse
gewoonten, het kunstmatige vemis van de modieuze samenle-
ving, de klassieke cultuur, de kunst der welsprekendheid, een
vereiste is. Dat is een vergissing. De werkwijze van de wereld
is niet Gods manier om de hogere klassen te bereiken. Dat wat
hun daadwerkelijk zal bereiken is een consequente, onzelf-
zuchtige presentatie van het evangelie van Christus.

De ervaring van de apostel Paulus in de ontmoeting met de
wijsgeren in Athene bevat een les voor ons. In de presentatie
van het evangelie op de Areopagus trad Paulus logica met
logica, wetenschap met wetenschap, filosofie met filosofie
tegemoet. De wijsten van zijn toehoorders werden verbaasd en
zij zwegen. Zijn woorden konden niet worden tegengesproken.
Maar de inspanning droeg weinig vrucht. Weinigen werden
ertoe geleid het evangelie te aanvaarden. Van toen af nam
Paulus een andere manier van werken aan. Hij vermeed
ingewikkelde argumenten en discussies over theorieën en in
eenvoud wees hij mannen en vrouwen op Christus als de
Verlosser van zondaars. In zijn bn`ef aan de Corinthiërs zegt
hij: "Ook ben ik, toen ik tot u kwam, niet met schittering van
woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen.
Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus
Christus en dien gekruisigd... Mijn spreken en mijn prediking
kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar
met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten
op wijsheid van mensen, maar op kracht van God." (6)

Opnieuw in zijn brief aan de Romeinen: "Want ik schaam
mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud
voor ieder die geloofi, voor de Jood, maar ook voor de Griek."
(7)

Laat hen die voor hogere klassen werken, zich met echte
waardigheid gedragen, zich bedenkend dat engelen hen bege-
leiden. Laat hen de schatkamer van geest en hart vervuld houden
van: "Er staat geschreven." Hang in de kamers van uw geheugen
de kostbare woorden van Christus. Zij zijn vente boven zilver
of goud te schatten.

Christus heelt gezegd dat het gemakkelijker voor een kameel
is om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke
om het koninkrijk Gods binnen te gaan. In het werk van deze
klasse zullen vele teleurstellingen worden ondervonden, menige
hartverziekende openbaring zal gedaan worden. Maar alle dingen
zijn mogelijk bij God. Hij kan en zal door tussenpersonen op
het gemoed werken van mensen, van wie het leven gewijd was
aan geld verdienen.

Er zullen wonderen worden gewrocht in ware bekering,
wonderen die nu nog niet worden waargenomen. De grootste
mannen van de aarde staan niet buiten de wonderwerkende
maeht van God. Wie met God samenwerken zullen hun plicht
moedig en trouw doen, God zal marmen bekeren die verant-
woordelijke posten bezetten, marmen met verstand en invloed.
Door de macht van de Heilige Geest zullen velen ertoe geleid
worden om de goddelijke beginselen te aanvaarden.

Wanneer hun duidelijk is geworden dat de Here van hen, als
Zijn vertegenwoordigers verwacht, dat zij de lijdende mensheid
verlichting brengen, zullen velen daaraan beantwoorden en hart
en middelen beschikbaar stellen tot nut van de armen. Als hun
geest zo wordt weggetrokken van hun eigen zelfzuchtige
belangen, zullen velen zich aan Christus overgeven. Met hun
talenten, invloed en middelen zullen zij zich vol vreugde
verenigen in het weldadigheidswerk met de eenvoudige zende-
ling, die Gods tussenpersoon was in hun bekering. Door het
juiste gebruik van htm aardse schatten zullen zij voor zichzelf
"in de hemel schatten opleggen, die niet vergaan, waar geen
dief kan doordringen, noch motten verderven."

Velen zullen na de bekering tot Christus werktuigen in handen
van God worden om voor anderen van hun eigen klasse te
werken. Velen zullen voelen dat hun de beschikking van het
evangelie is toevertrouwd voor degenen, die van deze wereld
hun alles gemaakt hebben. Tijd en geld zullen aan God worden
toegewijd, talent en invloed zullen worden besteed aan het
zielen winnend werk voor Christus.

Alleen de eeuwigheid zal openbaren wat tot stand is gebracht
door dit soort dienstwerk - hoe vele zielen, ziek van twijfel, en
vennoeid van wereldsgezindheid en onrust, gebracht zijn tot de
grote Hersteller, die emaar verlangt, allen die tot Hem komen,
volkomen te redden. Christus is de opgestane Verlosser en er
is genezing onder Zijn vleugelen.

Verwijzingen:
1. Hand.10:2. 4. Ps..9:7,8. 7. Rom.1:16.
2. Pred.5:10. 5. Tim.6:17-19.
3. Job.31:24,28. 6. Cor.2:l-5.