Het voordeel van een eenvoudige levenswijze

Slechts een korte levenstijd is ons gegeven, daarom moest een ieder zich afvragen: “Hoe kan ik mijn krachten het beste besteden? Waarin kan ik het meest ter ere van God en tot zegen van mijn medemensen werken?”. Want het leven heeft slechts dan waarde, als het tot dit doel wordt aangewend. Onze zelfontwikkeling is onze eerste plicht tegenover God en onze medemensen. Elke gave, waarmede de Schepper ons heeft begiftigd, moet de hoogste volkomenheid bereiken, opdat wij in staat zijn zoveel goed te doen, als wij kunnen. Daarom is alleen die tijd wel besteed die wij tot bewaring en verbetering van ons lichamelijk en geestelijk welzijn besteden. Lichaam en geest mogen onder geen omstandigheden verminkt worden of ongebruikt blijven. Wanneer wij dit toelaten, moeten wij zeker de gevolgen dragen.
Ieder mens heeft kans dat te worden, wat hij worden wil. De zegeningen van dit en het toekomstige leven zijn voor ieder bereikbaar. Hij kan karaktervast worden, omdat hij bij iedere stap, nieuwe kracht wint. Hij kan dagelijks zijn kennis vermeerderen en nieuwe vreugde smaken, omdat hij in deugd en genade toeneemt. Zijn talenten zullen door het gebruik ervan verder ontwikkeld worden en hoe meer kennis hij verkrijgt, des te gemakkelijker zal het zijn nog meer te verkrijgen. Daardoor zal zijn begrip, kennis en deugd zich vermeerderen en evenredig ontwikkelen.

Maar aan de andere kant zullen zijn krachten verzwakken als hij ze niet gebruikt, of ze door slechte gewoonten en gebrek aan zelfbeheersing en zedelijke en godsdienstige overtuiging laat bederven. In dit geval gaat het slechts bergafwaarts met hem; hij is God en de gezondheidswetten ongehoorzaam. De begeerten overweldigen en de neigingen verleiden hem. Het valt hem gemakkelijker, zich aan de machten der duisternis, die toch steeds werkzaam zijn, over te geven dan om terug te trekken, daartegen in te gaan en daardoor voorwaarts te komen. Dit is de levensgeschiedenis van velen, die in het werk van God en voor de mensheid werkzaam hadden kunnen zijn.
Een van de sterkste beproevingen van de mens, is de genotzucht. God schiep de mens goed, gaf hem een helder verstand, een gezond oordeel en ieder deel en elk vermogen was volkomen en gelijkmatig ontwikkeld. Maar terwijl de listige vijand de mens verleidde werd het gebod Gods niet betracht en de natuurwetten brachten de straf met zich.

Adam en Eva mochten van alle bomen in het Paradijs genieten uitgezonderd één. Gods bevel aan het eerste mensenpaar was: “Want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.” Gen. 2:17. De slang bedroog echter Eva en deed haar geloven, dat God Zijn woord niet houden zou. Zij at van de vrucht en daar zij zich verbeeldde, daardoor een nieuw en hoger leven te verkrijgen, bracht zij die ook aan haar man. De slang had haar gezegd, zij zou niet sterven en zij ondervond ook geen ernstige gevolgen, nadat zij de vrucht gebruikt had. Zo iets als sterven bemerkte zij niet, maar veel meer een aangename gewaarwording, zo iets als engelengevoel. Haar ervaring was in strijd met het juiste gebod van Jehova, maar ondanks dat liet Adam zich door haar verleiden.
Zo gaat het dikwijls en ook in godsdienstzaken. Wat God gebiedt, wordt overtreden, en “Omdat het vonnis over de boze daad niet aanstonds voltrokken wordt, daarom is het hart van de mensenkinderen in hen begerig om kwaad te doen.” Prediker 8:11. In het aangezicht van de bepaalde geboden van God, volgen mannen en vrouwen hun eigen begeerten en wagen het toch God te vragen, hen te veroorloven, tegen Zijn uitdrukkelijke wil te handelen.

Tot zulke mensen wendt de satan zich, zoals hij het bij Adam en Eva deed, en brengt ze onder zijn invloed. Hun gemoed is opgewonden en dit houden zij voor een wonderbare ondervinding, die de Here hen gegeven heeft. Maar een wonderbare ondervinding moet met de goddelijke wetten overeenkomen, valse ondervinding echter is in strijd met de wetten der gezondheid en de verordeningen van Jehova.

Sinds de mens voor het eerst zich aan zijn hartstochten overgaf, is hij steeds dieper gezonken in het kwaad, tot eindelijk de gezondheid op het altaar der genotzucht geofferd is. De bewoners van de wereld voor de zondvloed waren onmatig in eten en drinken. Zij wilden steeds vlees gebruiken hoewel God hen er toen nog geen verlof toe had gegeven. Zij aten en dronken tot de bevrediging van hun verkeerde lusten geen grenzen meer kende en uiteindelijk werden zij zo slecht, dat de Here ze niet langer kon verdragen. De maat van hun zonde was vol en God zuiverde de aarde van haar zedelijke bevlekking door een zondvloed.
Toen de mensen zich na de zondvloed weer op aarde vermenigvuldigden, vergaten zij wederom de Here en hun wegen waren voor Hem verkeerd. De onmatigheid nam in iedere vorm de overhand totdat uiteindelijk de gehele wereld als haar slachtoffer viel. Gehele steden zijn om hun slechte daden en om de gruwelijke zonden van de aarde verdelgd; want zij waren een schandvlek in de heerlijke schepping Gods. Om een onnatuurlijke genotzucht te bevredigen, begingen zij zonden, welke de verwoesting van Sodom en Gomorra tot gevolg hadden. God schrijft de val van Babel toe aan hun brasserij en dronkenschap. De bevrediging van de genotzucht en hartstocht was de grond van al hun zonden.

Ezau had een bijzonder verlangen naar zijn lievelingsspijs en hij had reeds zolang zich aan zijn wellusten overgegeven, dat hij nu de noodzakelijkheid niet inzag, om zich van de verleidelijk lokkende spijs af te keren. Zijn verbeeldingskracht hield zich daarmee zo lang bezig tot die macht elke verstandige overweging opzij zette en hem geheel beheerste. Hij meende ziek te zullen worden, ja zelfs te sterven, als hij dit gerecht niet kon ontvangen. Hoe meer hij zich daarmee bezighield, des te groter werd het verlangen, totdat uiteindelijk zijn eerstgeboorterecht de waarde van heiligheid in zijn ogen verloor, en hij dit er voor ruilde. Hij rechtvaardigde zich er mee, dat hij het recht van eerstgeborene had en dat hij het naar willekeur verkopen of kopen kon, maar toen hij het weer terug wilde hebben, was hij er niet toe in staat. Toen veroorzaakte hem zijn onbezonnenheid en dwaasheid veel smart, maar het was te laat. Hij had de zegen veracht en de Here had die hem voor altijd ontnomen.
Toen de God van Israël Zijn volk uit Egypte voerde, ontnam Hij hen bijna alle vleesgerechten en gaf in plaats ervan brood uit de Hemel en water uit de rots. Maar zij waren daarmee niet tevreden. Zij gebruikten het hun gegeven voedsel zeer ongaarne en verlangden naar de vleespotten van Egypte. Zij wilden liever dienstbaarheid verduren, dan zich het vlees ontzeggen. God verhoorde hun gebeden en gaf hen vlees. Nu aten zij en gingen zover, dat eindelijk een plaag door hun brasserij veroorzaakt werd, waaraan velen stierven.
Wij konden vele voorbeelden opnoemen, om de gevolgen aan te tonen, als wij ons overgeven aan onze passies. Onze stamouders scheen het slechts een kleine zaak om Gods geboden bij hun han-deling te overtreden. Zij aten namelijk van de boom, die er aangenaam uitzag en waarvan het goed scheen te eten. Doch daardoor werden zij God ontrouw en de sluizen werden geopend, door welke een vloed van schuld en pijn de wereld overstroomd heeft.

Overtreding en ziekte zijn met ieder geslacht toegenomen. De onmatigheid in het eten en drinken en de lust tot gemene hartstochten hebben de fijnere organen van de mensen verdoofd. Het verstand beheerst de mens niet meer, want hij is op een verschrikkelijke wijze een slaaf van de genotzucht geworden. Men heeft het verlangen naar opwekkende spijzen gevoed, totdat het mode werd de maag met alle mogelijke lekkernijen te overladen. Vooral bij feestelijkheden geeft men zich aan de genotzucht over, zonder aan de gevolgen te denken. Weelderig en lange gastmalen worden gegeven, waarbij sterk ge-kruide vleesspijzen en vette sauzen, koek, taarten, ijs, thee, koffie, enz. voorgezet worden. Men kan zich er niet over verwonderen dat de mensen bij zulk een kost een bleke gelaatskleur krijgen en ongehoorde smarten lijden moeten door slechte spijsvertering.
Tegen iedere overtreding van haar geboden verheft de natuur zich. Zij verdraagt het misbruik zolang als mogelijk is, maar eindelijk komt de vergelding, die dan zowel de geestelijke als de lichamelijke krachten treft. Maar bij de overtreder eindigt het nog niet. De gevolgen van de bevrediging zijn bij zijn nakomelingen merkbaar en het kwaad wordt op deze wijze van het ene geslacht op het andere overgeplant.

Het aankomend geslacht toont, hoe het toekomstig geslacht zijn zal, en wanneer wij dat aanzien, welke hoop kunnen wij dan voor de toekomst hebben? Het merendeel zoekt naar genoegens en schuwt de arbeid. Velen ontbreekt zedelijke moed, om zich te verloochenen <%-2>en hun plichten te vervullen. Zij hebben weinig zelfbeheersing en bij iedere kleinigheid worden zij driftig. Op elke leeftijd, in elke stand bevinden er zich heden ten dage zeer velen, die zonder geweten en beginsel zijn en door hun verkwistende levenswijze zich in het verderf storten. Zij bederven de zedelijke maatschappij, tot onze aarde een tweede Sodom wordt. Wanneer de wellusten en hartstochten door het verstand en de godsdienst werden beheerst, dan zou de wereld zich in een betere toestand bevinden. Het was nooit Gods bedoeling, dat er zulk een treurige toestand, als er heden is, zou bestaan. Maar dit alles wordt veroorzaakt door de grote overtreding van de natuurwetten.

Het karakter wordt voor het grootste deel gedurende de jeugd gevormd. De dan aangenomen gewoonten hebben méér invloed, dan de natuurlijke aanleg, om het verstand van de mensen te ontwikkelen; want de beste gaven kunnen door slechte gewoonten beperkt en verzwakt worden. Hoe vroeger in het leven zich iemand schadelijke gewoonten eigenmaakt, des te vaster zullen ze hem binden, en des te zekerder zal zijn geestelijke toestand een lagere trap innemen. Wanneer iemand zich echter in de jeugd goede gewoonten eigen maakt, dan zal zich de invloed daarvan op zijn gehele levensloop doen gelden. In de meeste gevallen blijkt het, dat zij, die op latere leeftijd God eren en het goed achten, dit reeds geleerd hebben, eer aan de wereld gelegenheid gegeven werd, het beeld van de zonde op hun ziel te drukken. De ouderen zijn even ongevoelig voor nieuwe indrukken als een harde rots, maar de jeugd is voor die indrukken ontvankelijk. In de jeugd moet die kennis, door dagelijkse oefening voor het leven, verzameld worden, dan is het gemakkelijk om een goed karakter te ontwikkelen. Tijdens de jeugd is het de juiste tijd, om zich goede gewoonten eigen te maken en zelfbeheersing te beoefenen. Zij is de zaaitijd en het gezaaide koren bepaalt de oogst zowel voor dit, als voor het toekomstige leven.

De ouders moeten het zich tot ernstige plicht rekenen, om voldoen¬de kennis te krijgen, hoe zij hun kinderen hebben te behandelen om hen een goed verstand en een gezond lichaam te verzekeren. Matigheid moet tot in kleinigheden toe in het huiselijk leven beoefend worden. Van de prilste jeugd af moeten de kinderen voor zover het mogelijk is, aan zelfverloochening gewend worden. Leert de kinderen dat zij eten moeten om te leven, maar niet leven om te eten. Zeg hun, dat de smaak aan de wil moet worden onderworpen en dat de wil door een kalm, helder verstand moet worden beheerst.
Welk een heilige verantwoording rust op de ouders, die op hun kinderen verkeerde neigingen overgebracht hebben waardoor het hun moeilijker wordt ze aan matigheid te gewennen en reine en deugdelijke zeden in hen aan te kweken. Hoe bezorgd en ijverig moeten zij zijn, deze invloed door al hun ten dienste staande middelen tegen te werken en zo hun plicht aan hun ongelukkige nakomelin¬gen te vervullen. Aan de ouders is de heilige plicht opgelegd, over de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind te waken. Ouders, die de genotzucht van hun kinderen niet bestrijden en hen er niet toe aansporen om hun hartstochten te beheersen, zullen later van tabak en drank houden, waardoor zij slaven worden, van wie het verstand verzwakt is en van wie de lippen door slechte woorden en leugens bevuild zijn.

Wie zijn lusten najaagt, zal nooit tot christelijke volkomenheid groeien. Ouders kunnen de zedelijke gevoelens van hun kinderen niet voeden, wanneer zij bij het kiezen van voedsel niet zeer voorzichtig zijn. Vele moeders dekken een tafel die tot valstrik van het gezin dient. Jong en oud genieten van vlees, boter, kaas, fijn gebak, ge-kruide spijzen en dergelijke in ruime mate. Deze dingen dragen er echter toe bij, dat de maag van streek raakt, de zenuwen opgewonden worden en het verstand verzwakt wordt. De bloedvormende organen kunnen zulke dingen niet in goed bloed veranderen. Wanneer spijzen in vet gekookt worden, verzwaren zij slechts de spijsvertering. De werking van kaas is schadelijk. Fijn witbrood bevat lang niet zoveel voedsel als grofbrood. Wanneer men het eerste dagelijks gebruikt, zo zal het lichaam niet in de optimale toestand zijn. Specerijen wekken wel in het eerst de werkzaamheid van de maag op, maar door het voortdurend gebruik verdwijnt de werking daarvan. Het bloed gaat wel sneller, maar de krachten van de geest verzwakken. De moeder moet er steeds op letten, om haar gezin een eenvoudige maar voedzame kost voor te zetten.

God heeft de mensen volkomen in staat gesteld om zich voldoende te voeden. Hij heeft voor hen de vruchten van de aarde ten toon gespreid. Daarvan veroorlooft onze goede God ons rijkelijk te genie¬ten. Vruchten, granen en groenten, die op eenvoudige wijze zonder kruiden of vet, met melk of room gereed gemaakt worden, dat is de beste kost. Zij zijn voedzaam voor het lichaam en versterkend voor het verstand, wat bij een prikkelende kost niet het geval is. Bij een ruim vleesgebruik is het verstand niet altijd helder en werkzaam, want het gebruik van veel vlees veroorzaakt vetheid van het lichaam en verdooft de fijnere gevoelens van het gemoed. Door vleesgebruik werkt men ook meer ziekten in de hand. Wij zijn overtuigd, dat vlees bepaald niet nodig is om gezondheid en kracht te behouden.
Zij die hoofdzakelijk van vlees leven, krijgen menigmaal vlees te eten, dat reeds min of meer ziektestof in zich bevat.
In vele gevallen komen de dieren, tengevolge van het vervoer ongezond op de markt. Licht en lucht is hun onthouden, daardoor zijn zij ziek geworden, en zodra zulk vlees in de menselijke lichamen komt, wordt het bloed vergiftigd en ziekten gekweekt. Wanneer iemand reeds bedorven bloed heeft, wordt die ongezonde toestand daardoor zeer verergerd. Slechts weinigen willen het echter geloven, dat het gegeten vlees hun bloed vergiftigd en hun lijden heeft veroorzaakt. Velen sterven aan ziekten die geheel aan het gebruik van vlees zijn toe te schrijven, terwijl zij zelf, noch anderen, van de werkelijke oorzaak bewust zijn. Menigeen ondervindt niet dadelijk de nadelige gevolgen van het gebruik van vlees, maar dat is geen bewijs, dat het hen niet schaadt. Ofschoon zij er niet onmiddellijk iets van bemerken, oefent het toch zijn invloed op het gehele lichaam uit.

Hoewel varkensvlees een algemeen voedingsmiddel is, zo is het toch nadelig. God verbood Israël varkensvlees te gebruiken, niet alleen om Zijn macht te tonen, maar omdat het een slecht voedings-middel was. God schiep het varken niet, opdat het, onder welke omstandigheden ook, zou gegeten worden. Het is onmogelijk, dat het vlees gezond kan zijn van een schepsel, wiens natuurlijk element drek is en dat zich met vuil voedt.
De mens is er niet, om zijn eetlust te bevredigen. Voor de licha-melijke behoeften moet wel gezorgd worden; maar is het daarom noodzakelijk, dat de mensen door de genotzucht beheerst worden? Zullen zij, die er naar trachten, om heilig en rein te zijn, opdat zij later met heilige engelen kunnen verkeren, nog voortgaan schepselen Gods van het leven te beroven en hun vlees als lekkernij te genieten? Volgens hetgeen de Here geopenbaard heeft, zal er een verandering plaats hebben en het uitverkoren volk van God zich in alle dingen op de matigheid toeleggen.

Sommige mensen veronderstellen, dat alles, wat men gebruikt, verloren is, en dat alles wat in de maag komt hetzelfde doel bereikt, als goed toebereide spijzen. Maar het is van groot belang, dat ons de spijzen smaken. Als dit niet het geval is, en wij op kunstmatige wijze moeten eten, krijgen wij de juiste voeding niet. Ons lichaam is afhankelijk van datgene, wat wij gebruiken, en opdat het versterkt wordt, moeten wij goede spijzen gebruiken, die met alle zorgvuldigheid zijn bereid, zodat ze het best aan de behoeften van het lichaam beantwoorden. Het is de ernstige plicht van hen die koken, op verschillende wijzen gezonde en smakelijke spijzen klaar te maken. De levenskrachten van duizenden worden door slecht voedsel vernietigd. Veel meer zielen gaan op deze manier verloren dan men denkt. Het lichamelijk evenwicht wordt erdoor uit evenwicht gebracht en ziekten ontstaan. In zulk een toestand voelt men niets voor hemelse dingen.
Velen bedenken niet, dat het hun heilige plicht is, het eten goed te bereiden en daarom willen zij niet onderwezen worden, hoe zij het doen moeten. Zij laten het brood voor het bakken zuur worden of gebruiken andere slechte bestanddelen en daardoor wordt het brood voor het menselijk lichaam min of meer schadelijk.

Er is oplettendheid en nadenken bij nodig, om goed brood te kunnen bakken. Een goed gebakken brood bevat echter meer godsdienst, dan velen zullen denken. Spijzen kunnen eenvoudig en gezond klaar gemaakt worden, maar het is een kunst ze tegelijkertijd smakelijk en voedzaam te maken. De vrouwen moeten er zich ijveriger op toeleggen, goed te leren koken en dan met geduld het geleerde toepassen. Velen moeten er onder lijden, omdat zij zich de moeite niet willen getroosten, dit te beproeven. Tot hen zeg ik: Het is tijd, dat u u gereed maakt en leert. Geloof niet, dat het verloren tijd is, zich kennis te verzamelen, hoe men gezonde en smakelijke spijzen toebereidt. Wanneer op iemand de verantwoordelijkheid voor een huisgezin rust, dan is het zijn plicht te leren het goed te doen, ook al meende hij of zij al goed te kunnen koken. Wanneer het nodig is, ga naar een goede kok en leer van hem, tot u de kookkunst zelf machtig bent.

Door een verkeerde levenswijze wordt de gezondheid verstoord en met haar alles wat het leven verzoet. O, hoe dikwijls heeft een zogenaamde mooie tafel de deelnemers de slaap en de nodige rust ontnomen. Duizenden hebben zich doordat zij hun verkeerde neigingen opvolgden, koorts of andere vreselijke ziekten op de hals gehaald, waarvan het gevolg dikwijls de dood was. Dit genot moest dus met die buitensporige prijs betaald worden.
Omdat het zondig is slechts te eten om het verlangen van een bedorven smaak te bevredigen, betekent dit niet, dat het ons om het even moet zijn wat wij eten. Het is een zeer belangrijke zaak. Niemand mag zich tot alleen magere kost beperken. Velen zijn door ziekten verzwakt en hebben gezond, goedgekookt eten nodig. Zij, die door hun levenswijze een goed voorbeeld willen geven, moeten voor overdrijving waken. Het lichaam moet genoeg voedsel krijgen. God, die de gezonde slaap geeft, heeft ook voor passend voedsel gezorgd om het lichaam in een gezonde toestand te bewaren.

Velen wenden zich af van het licht der wetenschap en offeren de grondstellingen daarvan aan hun smaak op. Zij eten, ook als het lichaam niets nodig heeft en daarbij onregelmatig, omdat zij geen zedelijke kracht bezitten, om aan verleidingen weerstand te bieden. Hierdoor verzet de mishandelde maag zich en het lichaam moet er onder lijden. Geregeld te leven is voor de lichamelijke gezondheid evenals voor de gemoedstoestand van groot belang. Men moet nooit iets tussen de maaltijden gebruiken.
Velen hebben de schadelijke gewoonte, voor het naar bed gaan iets te eten. Zij hebben hun gewone maaltijden gehad, maar omdat zij weer trek in het een of ander krijgen, geloven zij dat zij nog iets moeten gebruiken. Maar terwijl zij aan deze trek toegeven, wordt dit tot een gewoonte en het schijnt hen onmogelijk zich ter ruste te begeven zonder eerst iets te hebben gegeten. In de meeste gevallen wordt deze neiging veroorzaakt, doordat men de spijsverteringsorganen gedurende de dag door grote overvloed van spijzen overladen heeft, zodat zij niet alles kunnen verwerken. Deze organen hebben rust voor hun arbeid nodig, om weer nieuwe krachten te verkrijgen.

Een tweede maaltijd moet nooit plaats hebben, voordat de maag tijd heeft gehad, zich van de arbeid, om het voorgaande maal te verteren, te herstellen. Wanneer men ‘s avonds gaat slapen, moet de maag, evenals het lichaam, zijn volkomen rust kunnen genieten. Dringt men echter de maag nog meer voedsel op, dan moeten de spijsverterings-organen de arbeid gedurende de rusturen, zoals op de dag verrichten. Dientengevolge is de slaap onrustig, men heeft onaangename dromen en ‘s morgens ontwaakt men niet fris. De spijsverteringsorganen verliezen hun natuurlijke kracht en de persoon wordt zenuwzwak. Maar niet alleen moet de persoon door de overtreding der natuurwetten lijden, maar ook nog anderen worden daar min of meer door beheerst. Laat zo iemand iets onaangenaams ondervinden en zie, hoe snel hij driftig wordt. Het is hem onmogelijk bedaard te zijn of te spreken. Hij wekt overal waar hij gaat, mishagen. Hoe kan daarom iemand nog zeggen: “Niemand heeft zich ermee te bemoeien, wat ik eet of drink!”

Men kan echter ook van gezonde spijzen onmatig gebruik maken. Dit wil niet zeggen, dat, als men de schadelijke voedingsmiddelen verwerpt, men van andere, zoveel, als men goed dunkt, eten moet. Het overmatig eten, van welke spijs het ook zij, bezwaart het organisme en hindert het.
Velen begaan de fout, bij het eten koud water te drinken. De spijzen moeten niet weggespoeld worden. Door het drinken bij het eten wordt de werking van het speeksel verminderd en hoe kouder het water, des te schadelijker is het voor de maag. Koude dranken bij maaltijden genoten, verhinderen de vertering zo lang, tot de maag weer voldoende verwarmd is en zij de arbeid weer kan hervatten. Eet langzaam en geef het speeksel tijd om zich met het voedsel te vermengen. Hoe meer vloeistoffen men gedurende de maaltijd gebruikt des te moeilijker is het voor de maag, het voedsel te verteren, want die vloeistoffen moeten ook eerst worden omgezet. Gebruikt niet veel zout, eet geen ingemaakte augurken; geniet fruit bij de maaltijd en dan zal het verlangen naar dranken ophouden; wanneer er echter iets nodig is om de dorst te stillen, dan is fris water het beste middel. Drinkt nooit thee, koffie, bier, wijn of enige andere geestrijke dranken.

Voor een gezonde spijsvertering moet men langzaam eten. Allen die maagpijnen willen voorkomen en hun plicht beseffen, moeten al hun krachten in de beste toestand behouden, zodat zij God de beste dienst bewijzen kunnen. Wanneer uw etenstijd beperkt is, eet dan niet gulzig uw eten, maar eet minder en langzaam. Het uit het voedsel getrokken nut, hangt niet zo zeer af van de hoeveelheid die wij eten, maar veel meer van een goede spijsvertering. Ook berust de bevredi-ging van de smaak niet op de hoeveelheid van het voedsel, dat wij naar binnen slikken, maar op de lengte van de tijd, die wij het in de mond houden. Zij, die haast hebben, zullen er beter aan doen, met het eten te wachten, tot zij rustig zijn geworden; want de reeds overspannen levenskrachten kunnen de nodige verteringssappen niet aanvoeren. Wanneer sommige mensen reizen, moeten zij voortdurend iets eten. Dit is een zeer schadelijke gewoonte. Wanneer reizigers slechts regelmatig van de eenvoudigste en voedzaamste spijzen genoten, zouden zij niet zo vermoeid worden, noch door veel ziekten te lijden hebben.
Om de gezondheid te behouden, is het noodzakelijk, dat matigheid in alle dingen wordt geoefend, - matigheid in het werk en matigheid in eten en drinken. Onze Hemelse Vader zond het licht om ons voor de verkeerde gevolgen van een ontaarde eetlust te bewaren opdat zij, die reinheid en heiligheid beminnen zouden weten hoe zij de van God verkregen gaven met verstand gebruiken moeten en opdat zij tengevolge van een matige levenswijze door de waarheid geheiligd kunnen worden.
Wanneer wij bij gelegenheden, zoals bijvoorbeeld algemene vergaderingen tezamen komen, moet steeds voor goede en voedzame, maar eenvoudige kost gezorgd worden. Op zulke tijden moeten onze gedachten niet van eten en drinken vervuld zijn. Wanneer wij de zegen Gods waarderen en van het brood des levens genieten, zullen wij ons weinig zorgen maken om onze eetlust te stillen. Onze enige gedachte moet zijn: Hoe staat het met mijn ziel? Wij zullen dan zo’n verlangen naar geestelijke spijzen ondervinden waardoor wij geestelijk gesterkt worden, en wij niet klagen wanneer de kost eenvoudig is.

Wij moeten God ons lichaam als een levend offer geven en niet als een, dat reeds dood is. Het offer van de oude Hebreeërs moest zonder gebrek zijn; zal dan de Here een menselijk offer, dat met ziekten en ongezonde stoffen besmet is, aangenaam zijn? Hij zegt ons dat ons lichaam een Tempel van de Heilige Geest is en Hij verlangt van ons dat wij deze Tempel zorgvuldig zullen bewaren zodat Hij daarin wonen kan. De apostel Paulus geeft ons de volgende verma-ning: “Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam.” 1 Kor. 6:19,20. Allen moeten steeds zorgen, dat zij hun lichamen in de beste toestand behouden, zodat zij de Here volkomen diensten bewijzen en hun plicht in het huisgezin zowel als in de omgang met anderen kunnen volbrengen.
Het is een even grote zonde, tegen de natuurwetten te handelen als de tien geboden te overtreden. Beide is een overtreding van Goddelijke geboden. Wie in zijn lichamelijk organisme de wet Gods overtreedt zal er spoedig toe geneigd zijn ook in strijd met Gods wet op Sinaï gegeven, te handelen.

Onze Heiland zei tegen zijn discipelen, dat even voor Zijn wederkomst dezelfde toestand op aarde zou heersen, als voor de zondvloed. Eten en drinken worden overdreven en de wereld geeft zich aan genoegens over. En heden ten dage zien wij een dergelijke toestand. De wereld geeft zich aan genotzucht over en de neiging om de wereld op zijn weg te volgen, zal ons onder de dienstbaarheid van verderfelijke gewoonten brengen waardoor wij de inwoners van Sodom weer gelijk worden. Het is een wonder, dat de bewoners van deze aarde nog niet vernietigd zijn, zoals het met Sodom en Gomorra gebeurde. Er zijn genoeg redenen aanwezig voor de huidige verdorvenheid en sterfelijkheid van de wereld. Blinde hartstochten beheersen het verstand en door velen wordt elk hoger belang aan de begeerten geofferd.

Wij moeten steeds onderzoeken hoe wij onze lichamen in een gezonde toestand kunnen houden, zodat alle delen ervan zich gelijkmatig ontwikkelen. De kinderen Gods kunnen hun Vader in de Hemel door een ziek lichaam of afgestompte geest geen eer geven. Zij, die zich op de een of andere wijze aan de onmatigheid overgeven, hetzij in het eten, hetzij in het drinken, verbruiken hun levens-krachten en verliezen aan vastheid van karakter.

De apostel Petrus kende de relatie tussen het innerlijk en het lichaam en waarschuwde daarom zijn broeders, terwijl hij zei: “Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel.” 1 Petr. 2:11. Velen brengen deze tekst met onzedelijkheid in verband, maar de betekenis ligt dieper. Het verbiedt elke bevrediging van de smaak en van de hartstochten. Ieder verkeerd verlangen van onze smaak is een lust, die tegen de ziel strijdt. Eetlust is een zegen, maar niet, wanneer hij door ontaarding ten dode voert en tot een vleselijke wellust wordt die tegen de ziel strijdt. De vermaning van Petrus is ernstig en waarschuwt ons voor alle opwekkende middelen. Deze bevredigingen moeten tot wellusten gerekend worden, welke een schadelijke invloed op het zedelijke karakter uitoefenen.
Toen Paulus schreef: “En de God des vredes heilige u geheel en al,” beval hij zijn broeders, een plaats in te nemen, die zij verkrijgen konden. Hij bad niet dat God hun zegeningen zou schenken die tegen Gods wil waren. Hij wist, dat allen die Jezus in vrede willen ontmoeten, een rein en heilig karakter moeten hebben.

De macht van de verzoeking om de genotzucht te bevredigen, kan alleen aan de onuitsprekelijke kwelling van onze Verlosser geduren¬de Zijn lange periode van vasten in de woestijn gemeten worden. Hij wist, dat de bevrediging van een ontaarde eetlust het onderschei-dingsvermogen van de mensen zo zou verzwakken, zodat zij geen heilige dingen meer herkennen kunnen. Adam viel door de eetlust; Christus overwon, terwijl Hij de eetlust weerstond. Onze enige hoop, Eden te herkrijgen, is, door besliste zelfbeheersing. Wanneer de macht van de ontaarde eetlust op de mensheid zo drukt, dat de Zoon van God in menselijke gedaante bijna zes weken moest vasten, welke grote taak staat ons dan als christen te doen. Maar hoe groot de strijd ook zijn mag, toch kan hij overwinnen. Met de hulp van de Goddelijke kracht, die de zwaarste beproevingen van de duivel weerstond, kan de christen ook de overwinning over de zonde behalen en eindelijk de kroon van de overwinnaar in het rijk van God dragen.