21 Cider

(1885) 5T 354-361
755
. Wij leven in een tijd van onmatigheid, en het voedsel geven aan de zucht van de ciderpimpelaar is een overtreding tegenover God. Samen met anderen hebt u dit gedaan doordat u het licht niet bent nagevolgd. Als u in het licht had gewandeld, dan hád u dit niet, dan kón u dit niet gedaan hebben. Ieder van u die hieraan heeft meegedaan zal onder het oordeel van God komen, tenzij u uw zaken compleet anders opzet. U moet hier ernst mee maken. U moet onmiddellijk beginnen uw ziel van veroordeling vrij te maken. …
Nadat u een definitieve keuze had gemaakt om niet actief deel te nemen in het werk van de genootschappen voor gematigdheid, had u nog steeds een invloed ten goede op anderen kunnen hebben, indien u gewetensvol had gehandeld in overeenstemming met het heilige geloof dat u belijdt. Maar door over te gaan op de productie van cider hebt u uw reputatie veel schade toegebracht. En wat nog erger is: u hebt de waarheid in opspraak gebracht. En u heeft schade geleden aan uw eigen ziel. U hebt een scheidsmuur opgetrokken tussen u en de zaak van de gematigdheid. Uw handelwijze heeft ertoe geleid dat ongelovigen zijn gaan twijfelen aan uw beginselen. U maakt geen recht spoor met uw voeten, en de kreupelen weifelen en struikelen over u heen naar hun verderf.
Ik kan niet inzien hoe Christenen, in het licht van Gods wet, met een zuiver geweten ertoe kunnen komen om hop te gaan verbouwen, of om wijn of cider voor de verkoop te gaan produceren. Al deze producten kunnen op een goede manier worden gebruikt, en tot zegen blijken te zijn; of men kan er een verkeerd gebruik van maken, en dan blijken ze een verzoeking en een vloek. Cider en wijn kunnen worden ingemaakt als ze vers zijn, en lange tijd zoet worden bewaard. En wanneer zij in ongegiste toestand worden gedronken, dan zullen zij de rede niet van de troon stoten. …