Het Spiritisme gaat samen met de Kerk

Zowel de Bijbel als de Geest der Profetie beschrijven een drievoudige eenheid die in de eindtijd samenwerkt. De Bijbel noemt dit trio de draak, het beest en de valse profeet. “En ik zag uit de bek van de draak en uit de bek van het beest en uit de mond van de vals profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen; want het zijn geesten der duivelen die tekenen doen.” (Openb. 16:13,14). Sommige studenten in de Bijbel hebben deze machten de `satanis­che drieëenheid’ genoemd. Ook de Geest der Profetie geeft een identificatie van deze drie machten.

“Satan zal de mensen verleiden door twee grote dwalingen; de onsterfelijkheid van de ziel en de zondagsheiliging. Terwijl de eerste dwaling de grondslag is van het spiritisme, brengt de tweede een vriendschapsband tot stand met Rome. De protestanten van de Verenigde Staten zullen de eersten zijn om het spiritis­me over de kloof de hand te reiken. Ze zullen zich over de afgrond buigen om de handen ineen te slaan met de macht van Rome. Onder invloed van dit drievoudig verbond zal Amerika in het voetspoor van Rome lopen en de gewetensvrijheid aan banden leggen.” (De grote Strijd, p.543)

Adventistische verklaarders zijn het eens met de identificatie van de `draak’, het `beest’ en de `valse profeet’ als het mo­derne spiritisme of het heidendom, het pausdom en het afvallig protestantisme. Dit drietal of deze drieëenheid van godsdien­stige machten vormt tezamen het `grote Babylon’ van de eind­tijd.

We zien hier een verbazingwekkende ontwikkeling. We hebben gemerkt hoe het pausdom en de Verenigde Staten een samenwerking aangaan die aanleiding is voor een wereldwijde ondersteuning van het beest. Satan zal zowel het pausdom als de Verenigde Staten (bij het `spreken als de draak’) gebruiken om de zon­dagsvier­ing een duw in de rug te geven in het schenden van Gods wet. Maar nu - in de laatste dagen - zal de satan zelf betrok­ken zijn in de grote strijd. Van de wonderen van het spiritisme wordt gezegd dat het `tekenen’ zijn. De duivel zal ze gebruiken om aan zijn valse boodschap een gedaante van waarheid te geven en bij te dragen aan de macht en het gezag van zijn valse gods­dienstig stelsel.

De derde kikvors van Openbaring 16 is het spiritisme. Hier is satan op dramatische wijze aan het werk.
Wij hebben al gezien hoe de samenwerking van het pausdom en de Verenigde Staten leidt naar de zondagswet. Het bewijs is over­weldigend dat alles gereed is voor een dergelijke actie. Maar past het spiritisme ook in dit beeld? Inderdaad. Het is nu reeds aan het werk.

Herinnert u zich nog dat het spiritisme een belangrijke rol zal spelen in de pressie om in te stemmen met het vereren van de zondag? De duivel zal werken door `hen die gestorven zijn’, `door boze geesten’, `door apostelen’, en tenslotte `in eigen persoon’. Als het einde nabij is, zouden we nu reeds het begin van het spiritisme moeten zien.

Er zijn letterlijk honderden boeken over het thema The New Age geschreven. In feite bestaat het grootste gedeelte van de theo­logische afdeling van boekenzaken, uit materiaal over de New Age. Een aantal van zulke boeken, zoals Dave Hunts, The Seduc­tion of Christianity is over dit thema geschreven, alsook de aanvaarding ervan door vele christelijke groeperingen.

In de hoofdstukken 31 tot 34 van De Grote Strijd wordt over dit onderwerp geschreven. “Satan heeft zich lang voorbereid op zijn laatste poging om de wereld te misleiden. Het fundament van zijn werk werd gelegd toen hij Eva in de hof van Eden verzeker­de: Gij zult geenszins sterven. Ten dage dat gij daarvan eet, zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God zijn, ken­nende goed en kwaad. (Gen.3:4,5). Stap voor stap heeft hij de weg gebaand voor zijn meesterstuk van misleiding: het spiritis­me. Hij heeft zijn plannen nog niet helemaal uitgevoerd, maar dat zal wel gebeuren wanneer zijn tijd bijna helemaal voorbij is. De profeet heeft gezegd: `En ik zag... drie onreine geesten komen, als kikvorsen... Het zijn geesten van duivelen, die tekenen doen, welke uitgaan naar de koningen der gehele wereld, om hen te verzamelen tot de oorlog op de grote dag van de al­machtige God’ (Openb.16:13,14). De gehele wereld zal verstrikt raken in de netten van deze misleiding, maar zij die bewaard worden door de kracht van God en door het geloof in zijn Woord zullen ontkomen. De mensen laten zich snel in slaap sussen door een gevoel van zekerheid. Dit zal hun noodlottig worden en ze zullen pas uit hun slaap wakker schrikken wanneer Gods gram­schap wordt uitgestort.” (De grote Strijd, p.516,517)

Ellen White wijst in deze door God gezonden waarschuwing op de grote ervaring die satan heeft en op zijn plannen om deze dwaling te propageren. Zij begint hoofdstuk 32 met de woorden:

“De grote strijd tussen Christus en satan die nu al bijna zes­duizend jaar duurt, zal binnenkort afgelopen zijn. Satan ver­dubbelt echter zijn inspanningen om het werk van Christus ten gunste van de mensen tegen te werken. Hij wil zielen in zijn strikken vangen en de mensen in duisternis en onboetvaardigheid houden tot het hogepriesterlijk werk van Christus voorbij is en er geen verzoening meer mogelijk is voor de zonde.” (Id. p.477)

`Stap voor stap’ zal satan vooruitgang boeken. Nu is overal om ons heen het spiritisme duidelijk aan het werk - in televisie­advertenties en programma’s en in de bioscopen. Webster defi­nieert spiritisme als `een geloof dat geesten van doden commu­niceren met de levenden’. Deze veronderstelde communicatie vindt heden ten dage plaats. Maar behalve het personifiëren van de doden (vroeger levende mensen) gebruikt de duivel ook boze engelen om heilige engelen en tenslotte Jezus zelf te personi­fiëren. En de duivel zal dit spiritistisch verschijnsel gebrui­ken om het pausdom en het afvallig protestantisme samen te brengen met de gehele wereld. Wij zien momenteel het begin van deze laatste acte van satan.

In onze tijd schijnt de gedachte te overheersen dat wij alleen maar een liefdesverhouding met Jezus moeten ontwikkelen. Uit wat ik in de Bijbel en in de boeken van de Geest der Profetie heb bestudeerd is de `enige’ manier om aan de duivel in deze laatste grote strijd weerstand te bieden een `Aldus zegt de Here’ en `Er staat geschreven’.

U moet uw Bijbel kennen om stand te kunnen houden! bijbeltek­sten als bewijs zijn belangrijk! Bij voorbeeld te weten wat de Bijbel leert over de toestand van de mens in de dood biedt ons bescherming tegen de laatste spiritistische bedriegerijen van satan.
De bijbelse leer
over de toestand van de mens in de dood

Adventisten geloven dat de mens bij de schepping een voorwaar­delijke onsterfelijkheid kreeg. Dat wil zeggen dat hij, zolang hij Gods geboden gehoorzaamde, toegang zou hebben tot de boom des levens en zo kon blijven leven. Sinds de zondeval van de mens hebben we echter niet langer toegang tot de boom des le­vens en zijn wij `onderworpen aan de dood’. Onze hoop op eeuwig leven ligt in Christus. Hij onderging voor ons `de tweede doo­d’; daarom is voor ons de dood alleen maar een slaap. Bij de wederkomst van Christus zal er een algemene opstanding plaats­vinden van de rechtvaardigen, die door alle eeuwen heen hebben geleefd. Zij zullen opstaan tot een nieuw leven - tot onsterfe­lijkheid - om voor eeuwig met Christus te leven.

Talloze boeken zijn geschreven over christelijke antropologie - de studie van de menselijke natuur. Maar hier zullen we onze aandacht vestigen op de `tussenstaat’ tussen de natuurlijke dood en de opstanding.
Het boek Bijbellezingen voor het Huisgezin wijdt negen hoofdstukken aan christelijke antropologie. Het boek is grotendeels geschre­ven in de vorm van vraag en antwoord, waarbij de antwoorden als bijbelteksten worden gegeven. Het volgend uittreksel zal de lezer helpen inzien dat de Bijbel duidelijk is wat betreft dit onderwerp, en dat de leer ervan ons geloof en begrip vorm moet geven.

WAT IS DE DOOD?

Door welk beeld stelt de Bijbel de dood voor?
“Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt zoals de andere mensen, die geen hoop hebben.” (1 Thess.4:13; zie ook 1 Kor.15:18,20; Joh.11:11-14)
Noot - Als iemand gewoon slaapt is hij volkomen onbewust van alles om zich heen; de tijd gaat zonder het te weten voorbij en in die toestand is er geen mentale bezigheid werkzaam.

Waar slapen de doden?
“En velen die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken.” (Dan.2:2; zie ook Pred.3:20; 9:10)

Hoelang zullen ze daar slapen?
“Zo legt een mens zich neer en staat niet weer op; totdat de hemelen niet meer zijn, ontwaken zij niet en worden niet wakker uit hun slaap.” (Job 14:12)

GEDACHTEN EN GEVOELENS
VAN DE DODEN

Wat weet iemand in deze toestand over zijn gezin?
“Zijn zonen mogen tot ere komen, maar hij weet het niet; of komen zij tot lage staat, hij bemerkt niets van hen.” (Job 14:21)
Wat gebeurt met de gedachten van de mens als hij sterft?
“Gaat zijn adem uit, dan keert hij weder tot zijn aarde, te dien dage vergaan zijn plannen.” (Ps.146:4)

Weten de doden iets?
“De levenden weten tenminste dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets.” (Pred.9:5)

Nemen zij deel aan aardse zaken?
“Zowel hun liefde als hun haat en hun naijver zijn reeds lang vergaan; en zij hebben nimmer deel aan iets dat onder de zon geschiedt.” (vs.6)
Noot - Als iemands bewustzijn blijft bestaan na de dood, zou hij weten van de promotie of oneer van zijn zonen; maar in de dood gaan alle eigenschappen van de geest verloren - liefde, haat, naijver, enz. Het is duidelijk dat zijn gedachten zijn vergaan en dat hij niets meer van doen heeft met de gang van zaken in de wereld. Maar als, zoals sommigen zeggen, de vermo­gens van de mens om ook nog na de dood te denken, voortduren, leeft zo iemand; en als hij leeft, moet hij ergens zijn. Waar is hij dan? In de hemel? In de hel? Als hij naar een van deze plaatsen gaat bij de dood, wat voor zin heeft dan een toekom­stig oordeel, of een opstanding, of de wederkomst van Christus? Als de mensen bij de dood hun beloning ontvangen, voordat het oor­deel plaats vindt, komt hun beloning vóór de beslissing!

Hoeveel weet iemand van God als hij dood is?
“Want in de dood is Uwer geen gedachtenis.” (Ps.6:6)
Noot - Zoals we reeds hebben gezien, stelt de Bijbel overal de dood voor als een slaap, met zelfs geen gedachtenis aan God. Als ze in de hemel of in de hel waren, zou Jezus dan hebben gezegd: “Lazarus, onze vriend slaapt?” (Joh.11:11). Als dat het geval zou zijn geweest, betekende zijn opwekking dat hij be­roofd werd van de heerlijkheid des hemels die hem terecht toe­kwam. De gelijkenis van de rijke man en Lazarus (Luc.16) leert niet dat er in de dood wetenschap is, maar dat rijkdom in het oordeel niets baat en dat armoede iemand niet buiten de hemel sluit.”
(Bijbellezingen voor het Huisgezin, p.567,568)

Momenteel maken leiders in Israël plannen voor een grote vie­ring gedurende het jaar 2000 van de 3000ste verjaardag van de 40-jarige regering van koning David. Petrus, die wist hoe de joden over David dachten, noemt hem twee keer in zijn rede op het Pinksterfeest. Hij zei: “Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij èn gestorven èn begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag.” “Want David is niet opgevaren naar de hemelen.” (Hand.2:29,34). Omdat de doden volgens de Bijbel slapen en niets weten, is het zo dat iemand, die beweert met de doden te spreken, liegt of met de duivel spreekt! Want zoals Paulus heeft gewaarschuwd: “Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.” (Ef.6:12)

Predikanten maken de mensen klaar voor bedrog

De kerk, waar de mensen geestelijke wijsheid, hulp en bescher­ming verwachten te vinden, wordt door de duivel gebruikt om de mensen te leren dat ze moeten openstaan voor het spiritisme. Adventisten begrijpen dat de Bijbel de bewuste toestand van de mens in de dood NIET leert. De Katholieke Kerk en tegenwoordig vele protestantse kerken leren echter de dwaling dat de mens van nature onsterfelijk is en op een of andere wijze voortbe­staat na de dood - hetzij in Gods tegenwoordigheid, in het vagevuur (om te worden gezuiverd) of in de pijniging van de hel.
Drie heel duidelijke uitspraken van Gods boodschapper aan het overblijfsel onderstrepen dit probleem.

- 1 - “De populaire geestelijkheid kan het spiritisme niet met succes bestrijden. Ze hebben niets om hun kudden te beschermen tegen de schadelijk invloed ervan. Veel van de trieste gevolgen van het spiritisme rust op de geestelijkheid, want zij hebben de waarheid met de voeten getreden en in plaats daarvan fabels verkozen. De predikatie die satan tot Eva heeft gehouden over de onsterfelijkheid van de ziel - gij zult de dood niet sterven - hebben zij herhaald vanaf de kansels, en de mensen hebben dit als zuivere bijbelse waarheid aanvaard. Het is de grondslag van het spiritisme. Gods Woord leert nergens dat de ziel van de mens onsterfelijk is. Onsterfelijkheid is een ei­genschap die alleen God bezit. (1 Tim.6:16). `Die alleen on­sterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwi­ge kracht. Amen!’” (Testimonies for the Church, vol.1, p.344)

- 2 - “Het spiritisme staat op het punt de wereld gevangen te ne­men... De grondslag voor het succes van het spiritisme is ge­legd in de beweringen die vanaf de kansels in ons land zijn gedaan. De predikanten hebben leugens als bijbelse waarheden verkondigd. Leugens, die hun oorsprong hebben in de aartsbedrieger. De leer van bewustzijn na de dood, van de geesten der doden die spreken met de levenden, heeft geen grondslag in de Bijbel, en toch wordt deze theorie als waarheid bevestigd. Door deze valse leer is de weg gebaand voor de geesten van duivelen om de men­sen te bedriegen, door zich voor te doen alsof zij de overlede­nen zijn. Satanische werktuigen personifiëren de doden en lei­den op deze wijze mensen in slavernij.” (Ellen White, Signs of the Times, 28 mei, 1894)
Deze uitspraken die veel inzicht geven laten zien hoe satan de wereld, zelfs de belijdende christelijke kerken, erop heeft voorbereid om door zijn spiritistische streven te worden mis­leid.

- 3 - “De leer dat de mens na de dood een bewust leven leidt en voor­al het geloof dat de geesten van de doden terugkeren om de levenden te dienen, heeft de weg bereid voor het moderne spiri­tisme. Als de doden in de tegenwoordigheid van God en van de heilige engelen worden toegelaten en oneindig meer weten dan vroeger toen ze nog op aarde waren, waarom zouden ze dan niet naar de aarde kunnen terugkeren om de levenden te onderrichten? Als de geesten van de doden rondom hun vrienden op aarde zwe­ven, zoals de populaire theologen beweren, waarom zouden ze dan niet met hen in contact mogen treden om hen te waarschuwen voor het kwaad of om hen te troosten in hun verdriet?” (De grote Strijd, p.505)

Deze drie uitspraken gaan nu letterlijk in vervulling. De pro­fetie gaat precies in vervulling zoals was voorzegd - het be­wijs dat deze geschriften inderdaad geïnspireerd zijn. Laten we met bovenstaande uitspraken in gedachten eens zien naar enkele huidige gebeurtenissen voor een juiste vergelijking.
Mijn onderzoek heeft dramatische bewijzen geleverd dat de laat­ste werkingen van satan door het spiritisme op het punt staan te beginnen. De vervullingen zijn heel precies. Terwijl ik op de nationale conferentie van De Katholieke Campagne voor Amerika was, liep ik door de tentoonstellingsruimte om te kijken naar de diverse materialen en diensten die beschikbaar waren. Omdat ik wist dat ik een deel van het materiaal, wat ik dat weekend zag, in dit boek zou verwerken, hield ik mijn ogen open voor het daartoe geschikte materiaal. Tijdens die bijeen­komst abonneerde ik me op het tijdschrift Inside the Vatican. Ik bezocht ook de stand van Our Sunday Visitor. Our Sunday Visitor (onze zondagsgast) is zowel een uitgeverij als een tijdschrift - zoiets als de Review and Herald Publishing Ass. en het tijdschrift met een soortgelijke naam. De stand had diverse boeken en andere publicaties voor de verkoop, maar het meest opvallende van de stand was het laatst verschenen nieuwe boek, Messengers, met als ondertitel After Death Appearances of Saints and Mystics.

Op het moment dat ik de stand bezocht, was het boek Messengers uitverkocht, maar ik abonneerde me op het weekblad Our Sunday Visitor. Ik kreeg tevens een exemplaar van de jongste catalogus van 48 pagina’s van boeken en materialen, verkrijgbaar bij de Our Sunday Visitor uitgeverij. Op de omslag van de catalogus werd het boek Messengers afgebeeld. Dit boek wordt heel erg gepropageerd! In het nummer van 7 januari 1996 van Our Sunday Visitor stond een gehele pagina advertentie over Messengers. De tekst van deze advertentie luidde: “Hemelse boden openbaren verborgenheden uit de hemel. - Vanaf de tijd van het Oude Testament zijn heilige doden naar de aarde gezonden als Gods hemelse koeriers... Dit uitstekende nieuwe werk zal de lezers fascine­ren en intrigeren met zijn indringende ogenblikken in de werke­lijkheid van het leven na de dood, en tevens het geloof van de lezer doen toenemen in God, die ieder van ons persoonlijk lief­heeft.”

Later kocht ik de gebonden editie van 352 pagina’s in een katho­lieke boekwinkel. Veel van de misleidende rooms-katholieke theologie en leer komt in dit boek naar voren. Bij voorbeeld:
“Heiligen verschijnen ook nu nog na hun dood - dat wil zeggen, in welk jaar u dit boek ook ter hand neemt. Zulke verschijnin­gen zijn ook niet nieuw. Getuigen, die St. Franciscus van Assi­si hebben bespied tijdens zijn bidden, hebben meer dan eens dode heiligen gezien - waaronder Petrus, Paulus en Johannes - die met hem spraken. Verschijningen na de dood der heiligen gaan in de westerse traditie in feite terug tot het begin van het christendom en vroeger nog in het Judaïsme. Tenslotte waren het twee dode heilige joodse mannen die aan Jezus verschenen op de berg der verheerlijking.” (Patricia Treece, Messengers, p.14)

Al eerder hebben we opgemerkt dat Petrus op de dag van het Pinksterfeest vermeldde dat koning David in zijn graf rustte en nog niet naar de hemel was opgevaren. Toen David op sterven lag, zei hij tegen Salomo dat hij de weg van alle vlees ging. Dat wil zeggen dat hij evenals iedereen tot de opstanding in zijn graf zou rusten. De Bijbel zegt: “Toen de dagen van Davids sterven naderden, gebood hij zijn zoon Salomo: Ik sta op het punt de weg der gehele aarde te gaan, wees gij nu sterk en toon u een man.” (1 Kon.2:1,2). De Bijbel leert heel duidelijk dat de drie grootste patriarchen, Abraham, Izak en Jakob, samen met hun vrouwen Sara, Rebekka en Lea begraven werden in de spelonk van Makpela, waar ze wachten op de Levengever. (zie Gen.49:29; 50:14).

Als iedereen in de normale (sterfelijke) gang van zaken ten­slotte sterft en begraven wordt en wacht op de opstanding, zullen de enige mensen die in de hemel zijn, diegenen zijn die de Bijbel specifiek bij name noemt, als uitzonderingen op de regel. Bijvoorbeeld Henoch werd opgenomen naar de hemel, zoals staat in Genesis 5:24. Elia werd ook voor de ogen van Elisa naar de hemel opgenomen, zoals we lezen in 2 Koningen 2:1-15. Mozes stierf en werd door God zelf begraven in een plaats die niemand wist. (Deut.34:5,6). Later kwam Christus, wekte het lichaam van Mozes op en nam hem mee naar de hemel. (Judas 9). Daarnaast vermeldt Matthéüs 27:52,53 dat een groep mensen werd opgewekt in verband met de dood en opstanding van Christus. Nogmaals, dit wordt in de Bijbel aangegeven als een uitzonde­ring op de regel van rust in het graf tot de algemene opstan­ding.

De Bijbel noemt dus de uitzonderingen. De Bijbel is heel speci­fiek. Ik herhaal, iedereen die sterft, zelfs Abraham, Izak, Jakob en David rusten allen in hun graf in een staat van bewus­teloosheid. De uitzonderingen op deze natuurwet worden speci­fiek genoemd als Henoch, Elia en Mozes. Ik noem dit alles om te laten zien dat de Bijbel ons niet in het onzekere laat wat betreft deze zaak. Als Ellen White deze verheerlijking be­schrijft, zegt ze:

“Mozes kwam in de macht van de dood, maar hij zou niet in het graf blijven rusten. Christus zelf riep hem ten leven. Satan, de verleider, had aanspraak gemaakt op het lichaam van Mozes, omdat hij gezondigd had, maar Christus de Verlosser riep hem uit het graf te voorschijn. (Judas 9). Mozes was op de berg der verheerlijking een getuige van Christus’ overwinning over de zonde en de dood. Hij is een beeld van hen die bij de opstan­ding van de rechtvaardigen uit de graven zullen komen. Elia, die zonder de dood te zien in de hemel is opgenomen, stelt hen voor die op aarde leven bij de wederkomst van Christus... Op de berg was het toekomstig koninkrijk der heerlijkheid in minia­tuur voorgesteld, Christus als Koning, Mozes als vertegenwoor­diger van hen die opstaan, en Elia als vertegenwoordiger van de verheerlijkte gelovigen.” (De Wens der Eeuwen, p.351)

Op bijbelse basis is het gemakkelijk om een antwoord te geven op de dwaalleer in de paragraaf van de eerder aangehaalde Mes­sengers. De Bijbel is consequent. Een eenvoudige studie van de Bijbel geeft een helder beeld over dit onderwerp. De auteur van Messengers, Patricia Treece, zegt verder:
“Alle geestelijke tradities (later zegt ze dat andere `geestel­ijke tradities naast het christendom ook boeddhisten, moslims, Amerikaanse indianen, chassidische joden en hindoes omvatten) maken ruimte voor belangrijke verschijningen van de doden... de gedachte dat de doden terugkeren om Gods werk te doen is geen onwerkelijke katholieke gedachte, maar een universeel geloof.” (Messengers, p.14)

Als Treece later beschrijft dat een heilige naar de aarde zou kunnen terugkeren, openbaart ze de fundamentele `werk-theolo­gie’ van het katholieke stelsel.
“Vanzelf worden allen, die in de hemel zijn, rechtmatig heiligen genoemd, hetzij dat zij de zui­verheid gedurende het leven heb­ben verkregen door goed te leven, dan wel dat zij door een werk na de dood (het vagevuur) zijn gezuiverd.” (Id. p.15)
Als ze het heeft over Maria, de moeder van Jezus, zegt ze:

“Als een katholiek schrijft over heiligen, komt steeds de vraag naar boven: Hoe zit het met de verschijningen van de Maagd Maria? Ik geloof, na vele verslagen te hebben bestudeerd, dat er na Jezus niemand is zoals zijn moeder. De bezoeken van de vrouw, die de Bijbel aanhaalt als doende de profetische uit­spraak `alle geslachten zullen mij zalig prijzen’, zijn in de negentiende en twintigste eeuw heel veelvuldig, zowel aan groe­pen als aan enkelingen.” (Id.p.16)

Aan wie verschijnen de doden? Treece zegt dat zij in de eerste plaats verschijnen aan familieleden en bekenden. Echter “zijn dode heiligen net als engelen geestelijk toegerust om dienst te doen als zuivere, liefdevolle boodschappers aan ieder tot wie God hen zendt. Dus kunnen heiligen naast de bovengenoemde ver­schijningen (tal van verschijningen aan familieleden en beken­den) ook verschijnen aan (1) mensen die ze nooit hebben gekend; (2) mensen die nooit van hen hebben gehoord; of (3) hen van wie zij gescheiden zijn door brede kloven van cultuur, eeuwen en natuurlijk - de dood.” (Id. p.24)

Hoe weet iemand of het bezoek van de doden authentiek is, dat wil zeggen, van de hemel? Treece geeft een lijst van `vruchten’ die een bezoek authentiek maken. Zij zegt: “Gelukkig zijn er nawerkingen die spreken van authenticiteit van een verschijning van een overledene, of deze werkelijk door God is gezonden. Deze `vruchten van de verschijning’ zoals ze worden genoemd, vooral waar de eerlijkheid en stabiliteit van de eiser vast staan, vormen een sterk groeiend vertrouwen, dat iets bovennatuurlijks hier werkelijk plaats vindt. Deze mogelijke vruchten zijn:

1. Fysieke genezing van ernstige, zelfs dodelijke ziekte.
2. Emotionele genezing, vaak met zichtbare radicale verbetering van de persoonlijkheid.
3. Geestelijke groei van egoïsme naar groter altruïsme.
4. Redding in een levens-bedreigende situatie uit een natuur­ramp, zoals brand of overstroming, of door mensen veroorzaakt onheil zoals vijandelijke troepen, of zelfvernietiging.
5. Een nieuwe levensrichting, vooral wat betreft een roeping.
6. Nieuwe aanvaarding - zelfs vreugde - bij het dragen van lasten.
7. Een ontknoping van geestelijke vragen of moeilijkheden.” (Id.p. 28)

In deze lijst wordt het werk van God door de Heilige Geest en de engelen overgedragen aan de dode heiligen. Omdat deze zoge­naamde `bezoeken’ van de doden in werkelijkheid van de duivel zijn, zal ik geen aanhalingen doen uit de honder­den verhalen en ervaringen die in dit boek worden genoemd. De con­clusie van de auteur is echter veelbetekenend voor de strekking van dit boek. In feite zegt zij dat deze bezoeken van de doden (spiritisti­sche verschijnselen) ten­slotte heel de mens­heid tezamen brengen zal. Treece zegt:

“Zoals ik dat zie, worden de grote godsdiensten - het boeddhis­me, hindoeïsme, christendom, judaisme en de islam - elk ver­deeld in twee kampen: `denkers’ die God eerder vinden door beredeneren, overdenken en feitelijk `rationele’ modellen zoals St. Thomas More, en `voelers’, die God eerder zien in tekenen, wonderen en modellen zoals Padre Pio. Ik geloof dat elke gods­dienst beide typen nodig heeft, evenals ieder mens alleen ten volle ontwikkeld is als beide neigingen in evenwicht zijn. “Omdat ervaringen na de dood universeel erkend worden, hoop ik dat uw geloof in de werkelijkheid van een leven na dit leven gestaafd zal worden... Ik zie de Heilige Geest in verschillende mate in en door alle geloven aan het werk en aanwezig in alle mensen van goede wil...
Als ik het heb over heiligen zoals Boeddha, Mohammed, de hei­ligen uit de Thora, heilige hindoes en bepaalde shamaanse wij­zen, doe ik dat gemakkelijk in de hoop, de dag te verhaasten waarin ieder van ons (die gelooft in bovennatuurlijke werke­lijkheden en morele verplichtingen) onze wereld zal veranderen door onze liefde voor elkaar en voor God, die, zoals de Hindoe-priester Narasimha Bhattar van de Zuid-Californische Hindoe-tempel zegt `EEN’ te zijn, al verschilt de vorm van ons bidden en godsdienstig geloof.” (Id. p.288,289)

Aan het eind van haar boek, dat zo algemeen gepropageerd wordt door de Katholieke Kerk, overdenkt Treece:
“Bij het schrijven van deze bladzijden heb ik mijn emmer onder­gedompeld in zo’n 175 jaar van de stroom des tijds. Haar leven­de wateren blijven stromen, vol van het overvloedig leven van het universum - waaronder de verschijningen van heiligen en mystici na hun dood. Ik hoop dat zulke bezoeken ons er niet alleen aan doen denken dat er een belangrijker leven na dit leven is, maar dat het Gods liefde is, die dit zo maakt en zijn boodschappers aan ons zendt.” (Messengers, p.343)
Na het lezen van dit boek moet ik denken aan de woorden van Jesaja:

“En wanneer men tot u zegt: Vraagt de geesten van doden en de waarzeggende geesten, die daar piepen en mompelen - zal een volk niet zijn God vragen? Zal men voor de levenden de doden vragen? Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord is er geen dageraad.” Jes.8:19,20. Het is heel gemakkelijk te zien dat het grootste laatste werk van satan door het werk van boze engelen begint en heel veel belangstel­ling verwekt in de `christelijke’ wereld. Maar het meest in­vloedrijke en openlijke spiritistische verschijnsel vindt pla­ats met nog groter erkenning en misleiding.

De verschijningen van Maria

Ik wil graag dat de lezers van dit boek van het begin af be­grijpen dat de Bijbel uitdrukkelijk leert dat evenals Abraham, Izak, Jakob, koning David en andere bekende personen uit de Bijbel, ook Maria, de moeder van Jezus, heden in hun graf rus­ten, in een staat zonder bewustzijn, waar ze op de we­der­komst van Jezus en op de opstanding wachten. Daarom zijn de zoge­naam­de ver­schij­ningen van Maria in werkelijkheid satanische mislei­dingen. Bijge­volg betekenen gebeden tot Maria, zoals in de rozen­krans, en het contact met Maria, in werkelijkheid con­tact met satan, die Maria in een grote misleiding perso­ni­fieert, waarvan de ware Maria niets weet. Tenzij u onlangs over dit onderwerp hebt gelezen, zult u ver­baasd zijn te ont­dekken dat het spiritisme binnen de Katholieke Kerk en andere groeperingen snel groeit door contacten met Maria in plaatsen over de hele wereld - waaronder de Ver­enigde Staten.

In het najaar van 1995 was The Thunder of Justice een der meest verkochte boeken in de katholieke boekwinkels. In die tijd vroeg ik in een katholieke boekwinkel in Wheaton, Maryland, aan een bediende of de kerk ook boeken had over de eindtijd of over het boek Openbaring. De jongeman vertelde me dat een van de oudere stafleden een specialist was op dat terrein en deze werd geroepen om mij van dienst te zijn. De oudere heer toonde mij een reeks boeken, wellicht een 50-tal, die handelen over de eindtijd en over de Openbaring. Ik vertelde hem dat ik weinig tijd had om te lezen, en dat ik het op prijs zou stellen welke van die boeken hij mij als het beste zou aanbevelen. Snel zei hij dat The Thunder of Justice zijn keuze zou zijn, en dat ze nauwelijks voorraden van dat boek konden aanhouden. Hij vertel­de me dat het meest opwindende gebeuren in de hedendaagse kerk de veelvuldige verschijningen van Maria was. Hij bood mij aan voor kaartjes te zorgen om met een aantal bussen te reizen vanuit Washington D.C. naar Conyers, Georgie, waar op de der­tiende van elke maand `de gezegende moedermaagd’ verschijnt. Ik bedankte hem voor het aanbod, kocht het boek en verliet de zaak. In het boek vond ik 416 pagina’s vol spiritisme. Meer dan 90 procent daarvan gaat over de boodschappen die Maria heeft gegeven om de wereld voor te bereiden op de wederkomst van Christus! De heer in de winkel vertelde me ook van de bezoeken van Maria aan Gianna Talone Sullivan in de Katholieke Kerk van St. Jozef in Emmitsburg, Maryland, niet ver van mijn woonplaats. Sindsdien heb ik gemerkt dat op het katholiek forum op Compuserve een wekelijkse vermelding is van de boodschappen van Maria uit Emmitsburg!
The Thunder of Justice is geschreven door Ted en Maureen Flynn, met een inleiding, geschreven door Malachi Martin, de jezuïet en schrijver van Keys of This Blood. De Flynns be­ginnen hun boek met de woorden...

“De twintigste eeuw is getuige van een verschijnsel dat gewoon­weg te groot is dan dat een redelijk denkend mens dit zou nege­ren. Elke dag opnieuw vindt er een explosie van het bovenna­tuurlijke plaats... Onze Vrouwe zegt dat de redenen voor haar waarschuwingen zijn om ons gereed te maken voor de weder­komst van Jezus Christus. Dit wordt in duidelijke en beknopte bewoor­ding gezegd. De heilige drieëenheid heeft Maria, de Moe­der Gods, Moeder van de kerk, Onze Moeder, gezonden om ons te waar­schuwen...

De hardheid van het menselijk hart maakt het moeilijk om de bazuinen van de hemel te horen. Beelden wenen menselijke tranen en bloed, de jongeren profeteren, godsdienstige groeperingen ontstaan, boodschappers krijgen waarschuwingen, Maria verwekt een leger van getrouwen, en vermelde verschijningen van Maria doen zich voor met een frequentie, die nooit eerder in de ge­schiedenis heeft plaats gevonden... God gebruikt verschijningen (hemelse verschijningen) en uitdrukkingen (interne boodschap­pen) omdat andere middelen hebben gefaald...
Deze verschijnin­gen hebben een rijkdom aan boodschappen alsmede opmerkelijke vruchten voortgebracht: Wereldwijd vinden miljoenen bekeringen plaats - fysieke, mentale, morele en geestelij­ke genezingen gebeuren - er is een her-oriëntering van het leven ten opzichte van het geestelijke. Een gehele cultuur ontstaat spontaan door de machtige gedeelde ervaringen van hen, die door het onver­wachte en bovennatuurlijke zijn aangeraakt. Deze cultuur uit zich door middel van Maria-centra, uitgeverijen, gebeds­groepen en alternatieve netwerken van de media. Velen komen daar van­daan met de overtuiging dat zij in Gods ogen vergeving hebben ontvangen en geliefd worden, en oneindig belangrijk zijn voor de vervulling van de plannen van de hemel...

Door de huidige stortvloed van verschijningen en wijzen van uitdrukken doet de gezegende maagd Maria een oproep horen om wakker te worden... Wij zijn getuigen van het middelaarswerk van de gezegende maagd Maria, Koningin des hemels en waarachtig baken voor alle christenen. Nu is het een deel van Gods plan om `de vrouw, bekleed met de zon’ ­(Openb. 12:1) in heel de wereld te doen verschijnen, om de mensen een veilige haven te bieden in haar onbevlekt hart.” (The Thunder of Justice, p.3-5)

Er zijn over heel de wereld vele Maria-centra en heiligdommen, waar zowel de paus als de boer gefascineerd naar toegetrokken worden. Maar om u een juist beeld te geven van het groeiend verschijn­sel, moeten we terugkeren naar het boek van Flynn.
“De boodschappen voor de wereld hebben hun oorsprong bij `zien­ers’ uit ieder deel van de aardbol, met een enorm verschillende opvoedkundige achtergrond en sociale klasse. De Italiaanse priester vader Stefano Gobbi bijvoorbeeld ontvangt gede­tail­leerde informatie. Dit resulteerde in een internati­onale Maria­beweging van priesters van ruim 55.000 leden.”

Belangrijke centra in de wereld worden jaarlijks door miljoenen `pelgrims’ bezocht. Bekend daaronder zijn Fatima in Portugal, Garabandal in Spanje, en Medjugorje in het vroegere Joegoslav­ië. Als voorbeeld het volgende:

“In Medjugorje in het vroegere Joegoslavië hebben 6 kinderen (nu jonge volwassenen) in een dorpje Maria dagelijks gezien en hebben boodschappen van `de gezegende moeder’ ontvangen sinds 1981. Dat afgelegen dorp is bezocht door naar men schat 15 miljoen pel­grims en 15.000 geestelijken. Het is een centrum van Mariaver­ering in deze tijd. Terwijl Fatima de belangrijkste verschij­ning was voor het eerste deel van de twintigste eeuw, beant­woord Medjugorje de geestelijke noden van deze generatie in het laatste deel van deze eeuw. Zijne Eminentie Joseph kar­dinaal Ratzinger heeft in `The Ratzinger Report’ gezegd: Een van de tekenen van onze tijd is dat de aankondigingen van `Ma­ria-ver­schijningen’ over heel de wereld toenemen.” (Id. p.7,8)

“In een vrij krachtige oecumenische uitspraak, en tezelfdertijd een oproep tot Rome `geeft Maria bij diverse verschijningen te kennen dat haar boodschappen bedoeld zijn voor alle mensen’, en niet alleen voor katholieken. Maria zegt dat de Katholieke Kerk de meest volledige uitdeler is van de vele gaven die aan de mensheid zijn gegeven voor de zaligheid en de volharding in de strijd tegen de aanhoudende listen van de duivel; maar zij is `de moeder’ van iedereen op aarde.” (Id. p.9)
Uit hetgeen wij weten, door de profetieën over de kleine horen en de antichristelijke macht, is het feit, dat Maria de Katholieke Kerk steunt, inderdaad een aanwijzing dat `zij’ werkelijk een satanische geest is. Meer nog, zij is ook een medium voor de doden om met de levenden contact te hebben. De volgende ervaring heeft als opschrift Vader Ramon Andreu, S.J. Jezuïeten­orde)

“Vader Ramon is de broer van de overleden vader Luis Andreu, de priester die het grote wonder zag en later van blijdschap stie­rf. Vader Ramon kreeg vergunning van zijn superieuren om Gara­bandal te bezoeken. Hij werd tevens gemachtigd door de Aposto­lische administrateur van het diocees Santander, bisschop Dore­to Fernandez. Hij had het voorrecht getuige te mogen zijn van meer dan 400 geestvervoeringen. Tijdens zijn bezoek aan het dorp hield hij een gedetailleerd verslag bij in zijn aanteke­ningen van alles wat hij hoorde en zag. Deze aantekeningen vormen enkele van de heel waardevolle documentaties, te danken aan de scherpe analytische geest van Vader Ramon. Het meest verrassende gebeuren voor Vader Ramon was de openbaring van de zieners dat zij gesproken hadden met zijn overleden broer, Vader Luis Andreu. Conchita’s notities in haar dagboek (zij was een der mediums of zieners) vermeldt het volgende: Enkele dagen na de dood van Vader Luis zei de `gezegende maagd’ ons dat wij met hem zouden spreken... Om 8 of 9 uur ‘s avonds verscheen de `gezegende maagd’ glimlachend aan ons, zoals gewoonlijk. Ze zei tegen ons vieren: `Vader Luis zal nu komen om met u te spre­ken.’ Even later kwam hij en riep ons één voor één. Wij zagen hem helemaal niet maar hoorden alleen zijn stem. Het was de­zelfde stem, die we tijdens zijn leven hadden gehoord. Toen hij een poosje met ons had gesproken en ons advies had gegeven, vertelde hij ons enkele dingen voor zijn broer, Vader Ramon Maria Andreu. Hij leerde ons enkele Franse, Duitse en Engelse woorden en leerde ons ook bidden in het Grieks...

Aan Vader Ramon werden nauwkeurige bijzonderheden verteld over de begrafenis van zijn broer en details van zijn persoonlijk leven die buiten hijzelf niemand wist. Bij een andere gelegen­heid gaf Vader Luis ons een boodschap voor zijn moeder: `Wees gelukkig en tevreden want ik ben in de hemel en zie u dage­lijks’. Een boodschap van grote blijdschap voor zijn moeder, die het klooster inging, en een opmerkelijke openbaring over onze geliefden die naar de hemel zijn gegaan.” (Id. p.166,167)
Dit is echt spiritisme - precies zoals in De grote Strijd is voorzegd. De derde kikvors doet in deze gebeurtenissen van de eindtijd geweldige sprongen.

Maria en de eschatologie

Dikwijls heeft `Maria’ voorspeld dat wij in de laatste jaren van de wereldgeschiedenis, zoals wij die nu kennen, leven. Zij beweert dat zij de `bode van de wederkomst’ is. En volgend op dit decennium voorspelt zij een lange periode van vrede. Luis­ter als zij beschrijft hoe kort de tijd nog maar is.
“Onze `gezegende moeder’ heeft ons door Vader Gobbi in een bood­schap op 18 september 1988 meegedeeld dat wij een periode van tien jaar hebben - tien beslissende jaren: `In deze periode van tien jaar zal de tijd der grote verdrukking, die u in de Heili­ge Schrift is voorzegd voltooid worden, vóór de wederkomst van Jezus.” (Id. p.12)

“Vele vereerders van Maria geloven dat de openbaringen van onze Vrouwe van alle naties, ook bekend als onze Vrouwe van alle volken, de sleutel bevat op deze vragen en de toekomst voorzeg­gen die de wereld te wachten staat vóór het jaar 2000.” (Id. p.51)

“Op 1 januari 1990 zei Maria verder door vader Gobbi dat zij de `moeder van de wederkomst’ is... Ik wil u bij de hand nemen en u vergezellen over de drempel van dit decennium, wat precies op deze dag aanvangt. Het is een heel belangrijke decennium. Het is een tijdsperiode, in het bijzonder gekenmerkt door een dui­delijke aanwezigheid van de Heer in uw midden. Tijdens dit laatste decennium van uw eeuw zullen de gebeurtenissen die ik u heb voorzegd hun vervulling bereiken.” (Id. p.56)

In een andere heel interessante voorzegging heeft Maria de levens van twee heel oude mensen gebruikt als tijdgrenzen die leiden naar de wederkomst en het einde der tijden.

“Fatima is wellicht de sleutelverschijning van de twintigste eeuw. Vele huidige boodschappen rondom de wereld voeren onze aandacht terug naar de gebeurtenissen in Fatima, vooral opmer­kelijke gebeurtenissen in Rusland. Maria, die zichzelf de Ko­ningin van de rozenkrans noemt, verscheen aan drie herderskin­deren op het platteland van Portugal in 1917. Dit was het jaar van de Bolsjewistische revolutie, en Maria vertrouwde uiterst belangrijke boodschappen, voor de mensen van de twintigste eeuw, toe aan de drie kinderen Lucia, Francesco en Jacita. Vóór deze revolutie voorspelde zij dat Rusland `haar dwalingen door heel de wereld zou verspreiden’. Ze deelden geheimen mee aan de kinderen betreffende de toekomst van de kerk en de mensheid. Ze vertelde aan twee van de kinderen, Francesco en Jacinta, dat zij spoedig bij haar in de hemel zouden zijn (ze stierven korte tijd later) maar dat Lucia de vervulling van alle boodschappen nog zou meemaken. Opgemerkt zij, dat in de tijd van dit schrij­ven (1993) Lucia midden tachtig is.” (Id. p.24)

De Flynns gaan verder met meer details over Lucia - het enig overlevende kind van het wonder te Fatima. “Terwijl dit wordt geschreven leeft zuster Lucia nog. Ze ontvangt nog steeds bood­schap­pen van onze `gezegende moeder’. Aan Lucia is gezegd dat zij nog tijdens haar leven de vervulling van alle boodschappen van Fatima zal meemaken. Nu (1993) is Lucia 86 jaar oud.” (Bijge­volg is ze nu, in 1996, 89 jaar!).

De andere tijdgrens is het leven van de tegenwoordige paus, Johannes Paulus II. Conchita, één der `zieners’ van Garabandal in Spanje, heeft gezegd: “Nadat Paus Johannes XXIII stierf, zei onze Vrouwe tegen mij: `Na Paus Johannes zullen er nog drie pausen komen, één zal maar heel kort regeren, en dan zal het eind der tijden er zijn’. Toen Paus Paulus VI paus werd, noemde onze Vrouwe mij dat weer. Ze zei: `Nu zullen er nog twee pausen komen, en dan zal het einde van de tijd, maar niet het einde van de wereld er zijn’.” (Id. p.170,717)

Het is interessant op te merken dat de meeste katholieken gelo­ven dat de wereld bij de komst van Christus niet zal worden vernietigd maar een lange tijd van vrede tegemoet zal gaan. Zoals de meeste lezers weten, regeerde één der beide pausen, Paus Johannes Paulus I slechts een korte tijd, volgens de voor­zegging, van 26 augustus 1978 tot 28 september van dat jaar - slechts 33 dagen! De huidige paus, Johannes Paulus, wordt oud en zwak - en hij is de derde paus sedert Johannes XXIII!

Klaarblijkelijk bereidt de duivel de wereld voor op zijn perso­nificatie van Christus, kort voor de echte wederkomst. Maar hoe zit het met de zondag? Zeggen Maria - de boze geesten - iets over de dag van aanbidding wat, naar wij begrijpen, kort voor het einde zal gebeuren? Denk eens aan de aftelling van de 10 punten! (zie hoofdstuk 9).

Maria en de dag van aanbidding

Maria (denk er aan dat zij werkelijk dood is, dus is het de duivel die spreekt) vertelt de mensen dat ze de zondag als sabbat moeten eerbiedigen.
“Op zekere avond verscheen onze Vrouw aan een plaatselijke boer, Michael O’Donnell. Ze zei tegen hem: `Bewaar de zondag voor het gebed’. (Id. p.30)
In een reeks verschijningen uit Lubbock, Texas, zei Maria: “Ik ben hier niet gekomen om u voor te bereiden op het feest van mijn hemelvaart, maar om u voor te bereiden op de komst van mijn Zoon... voor het laatste oordeel. Mijn geliefde kinderen, luister naar mij, jullie `moeder’. (11 juli 1988).”
Terwijl ze schijnbaar een boodschap van God brengt, zegt ze: “Ik, de Here God, zal een nieuwe maan maken... Een nieuwe dage­raad, enz. Een nieuwe sabbat. Het oude gaat voorbij, evenals dat het geval is met hun zonden tegen Mij. De mensen zullen Mij weer hun God noemen en ze zullen weer de Mijne zijn... en Mij weer aanbidden. (1 aug. 1988)” (Id. p.367)

En in een laatste hoofdstuk sommen de Flynns de centrale punten op van de verzoeken van Maria. Zij zegt: “Dit is de plaats waar wij veel van de kernproblemen zien. Het is het gebod: Heiligt de sabbat. In het Oude Testament was het onteren van deze dag één der verschillende zonden die met de dood werden gestraft. Hoewel wij niet leven onder de wet van het Oude Testament, is er een wijd verbreid misbruik in heel de christelijke cultuur wat betreft de sabbat... Dus zijn onze problemen zo toegenomen dat wij zelfs niet meer weten waar wij de oplossing voor onze kwalen kunnen vinden.

Gods bedoeling met de sabbat was een rustdag om God te eren door aanbidding, conversatie, onderricht en lof. Nu is het zo, dat als iemand er nauwelijks aan denkt naar de kerk te gaan, de zondag een litanie is van recreatie, televisie, atletiek, win­kelen en het doen van boodschappen.” (Id. p.389)

De pausen en Maria

Op 1 november 1950 verklaarde paus Pius XII ex cathedra in zijn apostolische Munificentissimus Deus dat “de onbevlekte Moeder Gods en altijddurend Maagd Maria aan het eind van haar leven naar werd aangenomen naar lichaam en ziel in de hemel was.” Dave Hunt zegt als commentaar hierop:

“In de Constitutie beweerde de paus dat het dogma van de hemel­vaart eenstemmig in de kerk was geloofd van het begin af en dat dit ten volle door de Schriften werd ondersteund. In feite was dit dogma bij de eerste christenen onbekend en wordt het ner­gens door de Schrift ondersteund. Zulke pauselijke verklaringen gaan eenvoudigweg in op de populaire gevoelens van katholieken en dragen bij aan de groeiende cultus van Maria.” (Dave Hunt, A Woman Rides the Beast, p.444)

Maar hoe staat het met de huidige paus? “Niemand is vaster overtuigd van de betrouwbaarheid van de verschijningen te Fati­ma dan de huidige paus. Ook is niemand meer toegewijd aan Mari­a. Johannes Paulus II, die `zichzelf en zijn pontificaat heeft toegewijd aan onze Vrouwe,’ draagt de M voor Maria in zijn wapen; zijn persoonlijk motto, geborduurd aan de kant van zijn gewaden in het Latijn, luidt: `Totus tuns sum Maria’ (Maria, ik behoor u geheel toe) . De paus heeft verschillende persoonlijke redenen voor deze speciale toewijding. De aanslag op zijn leven vond plaats op 13 mei 1981, de verjaardag van naar men aanneemt de eerste verschijning van `de maagd’ op 13 mei 1917 in Fatima, Portugal. In een visioen tijdens zijn herstel zei ze tegen hem dat ze zijn leven had gespaard voor een speciale zending die hij moest vervullen om vrede te brengen.

Terug in het Vaticaan na zijn herstel bad Johannes Paulus II bij de graven van zijn onmiddellijke voorgangers en zei: `Er had nog een graftombe kunnen zijn, maar de `gezegende maagd’... heeft het anders gewild.’ Hij voegde er dankbaar en eerbiedig aan toe: `Voor alles wat mij op die dag is overkomen, voelde ik die buitengewone moederlijke bescherming en zorg, die sterker bleek te zijn dan de dodelijke kogels.’ Waarom, zo vraagt Hunt, zou u God nodig hebben als u de bescherming van Maria geniet? De dankbare paus deed een pelgrimstocht naar Fatima op 13 mei 1982, (een jaar na de poging om hem te vermoorden) waar hij bad voor het beeld van onze Vrouwe van Fatima. Duizenden hoorden hem spreken en de wereld wijden aan Maria zoals ze had ver­zocht.” (Id. p.458,459)

Interessant is dat nergens in de Bijbel een gebed te vinden is tot Maria, geen enkel geval waar ze op wonderbaarlijke wijze iemand geholpen heeft, noch beloften dat zij dat kon of zou doen. Toch worden meer katholieke gebeden gericht tot Maria en wordt meer aandacht en eer bewezen aan haar dan aan Christus en aan God samen. Er zijn duizenden heiligdommen voor Maria in de hele wereld waar jaarlijks tientallen miljoenen bezoekers ko­men, maar slechts een klein en nauwelijks bekend heiligdom voor Christus in Beauvoir, Quebec.” (Id. p.435)

Spelen met vuur

Aan Gods boodschapper voor het overblijfsel is duidelijk de betoverende aard van het spiritisme in de laatste dagen ge­toond. “Er zijn maar weinig mensen die zich rekenschap geven van de misleidende kracht van het spiritisme en van het gevaar dat men loopt wanneer men onder zijn invloed komt. Velen houden zich ermee bezig om hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Ze geloven er niet echt in en ze zouden huiveren als het tot hen doordrong dat ze zich eigenlijk aan de macht van de geesten overgeven. Maar ze wagen zich op verboden terrein en de machti­ge verdelger oefent zonder dat zij het willen zijn macht over hen uit. Als ze er eenmaal toe gebracht zijn hun geest aan zijn leiding te onderwerpen, houdt hij hen gevangen. Zij kunnen zich onmogelijk uit eigen kracht losmaken uit de betovering. Alleen de kracht van God, die wordt geschonken in antwoord op een oprecht gebed kan deze verstrikte zielen bevrijden.” (De grote Strijd, p.513)

Soms hebben sommigen van ons, die geoefend zijn in de Schriften en een zekere ervaring bezitten het verlangen om te debatteren met hen, die in het spiritisme geloven. Ellen White waarschuwt hiertegen omdat zij in feite een debat met de duivel aangaan. Ze waarschuwt:

“Mensen die deze verfoeilijke ketterijen (de leer van het spi­ritisme) brengen, zullen degenen die het woord van God onder­wijzen uitdagen om met hen een discussie (debat) aan te gaan, en sommigen van deze groep, die de waarheid onderwijzen, hadden niet de moed om aan een uitdaging van deze groep, die in Gods woord duidelijk wordt genoemd, weerstand te bieden. (Wat zou iemand moeten doen?) Sommige van onze predikanten hadden niet de zedelijke moed om tot deze mensen te zeggen: `God heeft ons in zijn Woord voor u gewaarschuwd. Hij heeft een getrouwe be­schrijving gegeven van uw karakter en van de ketterijen die u leert’. Sommige van onze predikanten zijn een open discussie met hen aangegaan, uit vrees dat deze groep zou triomferen of hen van lafheid zou beschuldigen.

Maar als zij met spiritisten discussiëren, ontmoeten zij niet slechts de mensen, maar satan en zijn engelen. Zij nemen contact op met de machten der duis­ternis en moedigen boze engelen rondom hen aan.” (Gospel Wor­kers, p.194)

Al vroeg in de geschiedenis van de adventisten besloot Moses Hull, één van de predikanten, om de spiritisten tot inkeer te brengen door met hen een discussie aan te gaan. Maar Hull ont­dekte dat hij gefascineerd werd door de macht van het spiritis­me en machteloos was zich ervan te bevrijden. Ellen White schr­eef hem:
“Broeder Hull, mij werd getoond dat u onder een betoverende invloed staat die fataal zal blijken tenzij de betovering wordt verbroken. U hebt gesproken met satan, met hem gediscussieerd en vertoefd op verboden grond; door toe te geven aan twijfel en ongeloof hebt u de boze engelen rondom u aangetrokken en de reine engelen van God van u verdreven.
Als u standvastig weer­stand had geboden aan satans suggesties en vastbesloten kracht had gezocht bij God, zou u elke boei hebben verbroken, uw gees­telijke vijand hebben teruggedreven, nader tot God zijn gekomen en in zijn naam hebben overwonnen. Ik zag dat het bij u aanmatiging was om een spiritist te ontmoeten, terwijl uzelf omhuld was door wolken van ongeloof. U ging de strijd met satan en zijn legerscharen aan zonder een wapenrusting en u bent zwaar gewond zonder zich van uw wond bewust te zijn... Als u niet wakker wordt en u bevrijdt van de strikken van satan, zult u om komen.” (Testimonies for the Church, vol.1, p.428)
Het uiteindelijk lot van Moses Hull is vermeld door Arthur White.

“De twijfel en daarna de uiteindelijke afval van Moses Hull, een vooraanstaand evangelist die in het najaar zich overgaf aan de werktuigen van satan, was een moeilijke en verdrietige erva­ring. Hij hield een preek op de avond van 20 september 1863, en binnen enkele weken voegde hij zich bij de spiritisten.” (Ellen G. White Biography, vol.2, p.53)

In de loop der jaren hebben velen de mening gekoesterd dat de verschijningen, verbonden met het spiritisme, konden worden ver­klaard als één of andere goedkope goocheltruc. De Bijbel geeft echter te kennen dat de wereld verleid wordt door de tekenen die het tweede beest macht had om te doen. (Openb.13:14). Hier wordt verwezen naar de Verenigde Staten - het beest uit de aarde - in zijn gedaante als `de draak’.

“Velen zullen in de valstrik lopen omdat ze denken dat het spiritisme slechts menselijk bedrog is. Wanneer ze verschijnse­len zullen zien die ze wel als bovennatuurlijk moeten beschou­wen, zullen ze zich laten misleiden en die aanvaarden als de grote kracht Gods.” (De grote Strijd, p.506)
Velen die geconfronteerd worden met het bovennatuurlijke, zijn geneigd dit te aanvaarden als van God en aanvaarden de bood­schap alsof die gegeven is door een hoger gezag dan de Schrif­ten. (zie Patriarchen en Profeten p.622)

Het spiritisme is het meesterwerk van satans bedrog. Het bena­dert de mensen op hun meest kwetsbaar emotioneel vlak.
“Boze engelen komen in de gedaante van hun geliefden (die ge­storven zijn) en vermelden voorvallen die met hun leven te maken hebben, terwijl ze dingen doen, die ze tijdens hun leven hebben gedaan. Op deze wijze brengen ze de mensen ertoe te geloven, dat hun dode vrienden engelen zijn, die boven hen zweven en met hen in contact staan. Deze boze engelen, die doen alsof ze de overleden vrienden zijn, worden met een bepaalde afgoderij beschouwd, en voor velen weegt hun woord zwaarder dan Gods woord.” (Ellen White, Signs of the Times, 26 aug, 1889)

De Bijbel voorzegt dat mensen de waarheid zullen verwerpen en gehoor zullen geven aan verleidende geesten en leringen van duivelen (1 Tim.4:1). Het boek Messengers vermeldt dat in de laatste 175 jaar deze grote voorvallen van contacten met de doden met toenemende regelmaat hebben plaatsgevonden. De Maria­centra zijn heiligdommen voor miljoenen mensen geworden.

De sneltrein van het spiritisme naar de hel

Klaarblijkelijk probeert de duivel de wereld te bedriegen en miljoenen in zijn greep te krijgen eer de late regen komt en de luide roep wordt gehoord. Ellen White zag in een visioen de snelle verspreiding van het spiritisme en de kalmte van hen die bedrogen worden terwijl zij zich bevinden in de trein van de duivel.

“Ik zag de snelheid waarmee deze misleiding (het spiritisme) zich verspreidde. Een trein met rijtuigen werd mij getoond, die zich voortspoedde met de snelheid van het licht. De engel zei dat ik goed moest opletten. Ik hield mijn ogen gericht op de trein. Het leek alsof de gehele wereld aan boord was. Toen toonde hij mij de conducteur, een knappe, statige man, naar wie alle passagiers opzagen en hem eerbied toonden. Ik wist niet wat ik er van moest denken en vroeg mijn begeleidende engel wie hij was. Hij zei: `Dat is satan. Hij is de conducteur in de gedaante van een engel des lichts. Hij heeft de wereld gevangen genomen. Zij zijn overgegeven aan een kracht der dwaling, dat zij een leugen zouden geloven, opdat zij veroordeeld mogen worden. Deze man, de volgende in rang onder hem, is de machi­nist, en nog andere van zijn agenten worden in verschillende hoedanigheden gebruikt naar dat hij ze nodig heeft, en ze rei­zen alle met de snelheid van het licht naar de ondergang.’” (zie Eerste Geschriften, p. 315,316)

Wij hoeven ons niet in de trein naar de hel te bevinden. God heeft ruimschoots voorziening getroffen door Zijn Woord, opdat wij de waarheid zouden kennen. Hij heeft ons gewaarschuwd voor de duivel en zijn bedriegerijen. Wij kunnen zien dat de duivel precies datgene doet wat ons gezegd is dat hij zou doen - zijn boze engelen gebruikt hij om te doen alsof ze door de doden spreken. En de wereld valt in heel grote mate voor dit bedrog. De trein wordt steeds voller en staat op het punt het station te verlaten op weg naar de laatste wilde reis. Stap niet in die trein. Het is de verkeerde trein!
(Uit het boek "De Zondag komt" hoofdst.10 - G. Edward Reid)