De brief aan de gemeente Laodicea

De brief aan de gemeente Laodicea
november 9, 2012 Door bijbelenzo
De gemeente Laodicea lag 60 kilometer ten zuidoosten van Filadelfia en was in die tijd beroemd om hun hygiene. Het was een groot kuuroord vol met baden. Ook werd daar het oogzalf geproduceerd. De Christelijke kerk in deze gemeente is hoogstwaarschijnlijk gesticht door Eprafas, De metgezel van Paulus. In de stad werden voornamelijk Zeus, Appollo en de God van de genezing aanbeden. Asclepius.

De stad lag oorspronkelijk in het rijk van de Frygiërs, en werd voorheen Diospolis genoemd. Later kreeg het de naam Rhoas. Maar Antiochus II, een koning van de Seleuciden. Hernoemde de naam van de stad Laodicea, naar zijn vrouw Laodice. De apostel Paulus verwijst in de brief aan de Kolossenzen naar Kolosse en Hiërapolis, wat precies overeenstemt met zijn geografische ligging. 18 Kilometer ten westen van de stad lag Kolosse. En 6 kilometer ten zuiden lag Hiërapolis. Paulus verwijst in de Kolossenzen brief naar de gemeente van Laodicea en riep nadrukkelijk op dat de brief ook door die gene in de gemeente van Laodicea gelezen moest worden. Het mag dan niet verbazen dat de Kolossenzen brief ook voor ons veel informatie zal bevatten, en dus ook voor onze generatie van belang is.

“En wanneer deze brief door u gelezen zal zijn, zorg er dan voor dat hij ook in de gemeente van de Laodicenzen gelezen wordt, en dat ook u die uit Laodicea leest”. (Kol 4:16)

De stad beschikte over warm water voor hun baden. Wat ze op een ingenieuze manier in geisoleerde leidingen doorsluisden naar hun bestemmingen. Maar door de afstand die het water moest afleggen was het water meestal lauw als het op zijn bestemming was aangekomen. De lauwe kerk waar de brief naar verwijst is dan ook zeer van toepassing op onze periode.

Lauw water is zeer onsmakelijk, en deze woorden maakt de getuigenis van de Waarachtige ten aanzien van diegene die weigeren zijn raad op te volgen dan ook des te meer geschikt om hem te accepteren.

Ook in deze brief verwijst Christus zoals gebruikelijk eerst naar zichzelf.

“En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping”: (Op 3:14)

De profetische toepassing.

Deze laatste periode is die van ons. Laodicea betekend “oordeel” of “oordeel over de mensen”. Wij zitten in de periode van het oordeel en deze periode is begonnen in 1844. Wij zijn de laatste van alle gemeentes, de laatste lichtdragers. In de eerste zin van deze brief verwijst Christus naar Genesis 1:1 waarin staat: “In het begin schiep God de hemel en de aarde”. Christus verteld hier dat hij dat begin was. Hij is de schepper van hemel en aarde uit Genesis. Tegenwoordig is dat natuurlijk een belangrijke boodschap. Veel mensen geloven niet in een God laat staan in Christus. Het moderne atheisme, materialisme, darwinisme en ook het humanisme heeft zo zijn negatieve uitwerkingen gekend.

Ook binnen veel Christelijke gemeentes wordt Christus niet erkend als de schepper van hemel en aarde. Als de schepper uit Genesis, de grote “IK BEN” die zich geopenbaard heeft aan Mozes. Of Christus is de zoon van God, Een geschapen wezen, een gelijke aan Adam, Of zelfs een mens. Al deze opvattingen over Christus zijn onjuist en daarmee marginaliseer je zijn positie. Je maakt Christus kleiner als wat hij in werkelijkheid is. Er is boven Christus geen grotere. Christus is de Koning der koningen. De Prins der prinsen, en hij bekrachtigt hiermee dat hij de gezaghebbende is. Die ons de wet heeft gegeven en de profeten heeft gestuurd.

Alle brieven uit Openbaringen werden geschreven naar Gods volk. De brieven geven de geestelijke toestand weer in elke periode van de kerk, En enkele brieven bevatten ernstige bestraffingen en verwijten. Deze waren ontworpen om onze harten te openen en te raken zodat de misstanden in de kerk konden worden gecorrigeerd en de bestraffingen ongedaan zou kunnen worden gemaakt.

In alle brieven, behalve in die van Laodicea is er een aanbeveling te vinden. Het is dan ook van vitaal belang om te luisteren naar de raad van God die hij de kerk in andere periodes heeft meegegeven. Wij zouden daar eigenlijk van moeten leren. Helaas doen wij te weinig met zijn raad en leggen wij zijn aanbevelingen naast ons neer.

De boodschap die Christus aan ons wil meegeven is geen boodschap van hopeloosheid, of ons te ontmoedigen. maar het is een bericht van hoop en aanmoediging. Als we gehoor geven aan zijn boodschap kunnen we de fouten in de kerk corrigeren. De boodschap komt immers voort uit iemand die onze harten kan lezen. Daarom begint de brief met een verwijzing naar de toestand van ons hart.

“Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.” (Op 3:15,16)

Deze waarschuwing is van vitaal belang, en is gericht tegen de kerk. De kerk bestaat dan wel uit groepen maar doch ook uit individuen. Deze waarschuwing is dan ook gericht tegen het individu en niet tegen de gehele gemeenschap zoals in elke brief het geval is. De lauwheid van het hart is een onaanvaardbare staat en zal lijden tot eeuwig verlies. Tot de eeuwige dood. Als je lauw bent zal God je uitspugen. De staat van lauwheid zal dan ook moeten worden verholpen.

“Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent.” (Op 3:17)

Lauw.

We zijn lauw omdat we denken dat we rijk zijn aan de waarheid,Omdat we ervan overtuigd zijn de waarheid te hebben. we geloven dat we niet misleid worden, zelfs door diegene die weten dat het geloof rust op twee pijlers. Namelijk de gehoorzaamheid en het geloof in Christus. er waait dan ook een geest van zelfgenoegzaamheid binnen de kerk wat ons een vals gevoel van veiligheid geeft. En een gebrek aan toewijding en inzet voor Christus.

De Joden maakte de fout om gehoorzaam te zijn aan de wet in plaats van hun vertrouwen in Christus te leggen die hun kon voorzien van gerechtigheid. De overgrote meerderheid van de Christenen vandaag draaien de fout om. Wij leggen ons vertrouwen wel in Christus maar zijn daarentegen niet gehoorzaam aan de wet. Dit is net zo gevaarlijk. De mantel van gerechtigheid, Het witte gewaad. Is een gratis geschenk van Christus voor iedereen die gelooft en belijd dat Christus het vlees geworden woord is, maar ook gehoorzaam is aan zijn wet.

Het nageslacht van zijn kerk zouden dit moeten weten. Rechtvaardiging en heiliging zijn giften van God door de verdiensten van Christus. Gehoorzaamheid zou dan ook een gevolg moeten zijn van het blijvende vertrouwen in Christus.

ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt.

Wij zijn ellendig omdat we worden misleid. We zijn ellendig omdat we bedrogen worden maar het niet door hebben. We volharden om op onze eigen manier door te gaan, Ondanks alleen Gods wegen de ware vreugde kan schenken. En dat weten wij. Dat maakt ons beklagenswaardig. we zijn arm omdat we denken de waarheid te hebben ondanks we de boot hebben gemist.

We zijn blind omdat we denken de waarheid van de leugen te kunnen onderscheiden, maar in werkelijkheid dwalen we steeds verder weg in de misleidingen en de leugens van de satan. we denken gekleed te zijn met de gerechtigheid van Christus. Dat we genade zullen krijgen ondanks we ongehoorzaam zijn aan zijn wil. Dat maakt ons naakt.

Belijdend Christenen, en eigenlijk alle mensen zouden dan ook moeten worden opgeroepen om terug te keren naar de gehoorzaamheid aan God. We zouden moeten terug keren naar de ware religie en ons moeten afkeren van valse religie en doctrines. We zouden de principes van Christus moeten handhaven en ons niet inlaten met de valse leringen van het beest, zodat we geen deelgenoot worden van Babel en we geen van zijn plagen zullen ontvangen.

“En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen”. (Op 18:4)

Wij zijn tevreden met onze belijdenis maar we hebben niet door dat we zondigen voor het aangezicht van God. We maken onszelf daardoor belachelijk, en maken onszelf daardoor een gemakkelijke prooi voor de duivel.

De eindtijd boodschap.

“Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien. Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u.” (Op 3:18,19)

Het goud die wij zouden moeten kopen is de ware schat van God. De hemelse schatten, die alleen te vinden zijn in het geloof en gehoorzaamheid in Christus. zijn waarheid en wijsheid. Dat zouden eigenlijk onze werken moeten zijn. (Ps 19:10,11), (Spr 16:16)

“Maar Hij kent de weg die ik ga. Laat Hij mij beproeven – ik zal er als goud uitkomen.” (Job 23:10)

De witte kleren is het gewaad van de gerechtigheid, die alleen te vinden is in Christus en niet in onszelf. In zijn wetten en zijn gerechtigheid. (Op 7:9), (Op 7:13), (Dan 7:9)

Het zalf staat symbool voor onze geestelijke onvermogen om de waarheid van de leugen te onderscheiden. Voor dwaasheid. (Pred 10:1) Wij moeten onze ogen zalven zodat we weer kunnen zien omdat het ons naar Christus wijst en de betekenis van zijn kruisiging. Mensen zijn de betekenis van zijn kruisiging haast vergeten, ondanks het de kracht van God is. De prediking over het kruis zou eigenlijk van essentieel belang moeten zijn binnen Christelijke kerken.

“Want het woord van het kruis is voor hen die verloren gaan wel dwaasheid, maar voor ons die behouden worden, is het een kracht van God.” (1 Kor 1:18)

Hij is namelijk gestorven voor onze zondes, waar hij geen deel vanuit maakte. Hij heeft de straf van de zonde op zich genomen die eigenlijk voor ons was. Om ons de gerechtigheid te geven die van hem is en waar wij geen deel van uitmaakte. Als een gratis geschenk die we eigenlijk niet verdiende.

“Want toen zij deze zalf op Mijn lichaam goot, deed zij dat als voorbereiding op Mijn begrafenis.” (Mat 16:16)

Het zalven zal ons in staat moeten stellen om het probleem te zien en er naar te handelen. De boodschap aan de gemeente van Laodicea is een boodschap om ons te laten veranderen in eenheid in waarheid, en geen onenigheid te produceren tussen kerken en individuen in misleiding en leugens.

“Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij. Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.” (Op 3:20,22)

De deur is de deur van ons hart. Open je de deur voor Christus zal hij binnenkomen, en de maaltijd met je gebruiken. En zul je overwinnen zal je plaats nemen op zijn troon. Want alleen als je zijn geboden doet zul je toegang hebben tot de boom des levens.

“Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.” (Op 22:14)