Huwelijk - een voorsmaak van de hemel

De mens is niet geschapen om eenzaam te wonen; hij moest een sociaal wezen zijn. Zonder kameraadschap zouden de prachtige landschappen en plezierige bezigheden in Eden gefaald hebben om volmaakt geluk te brengen. Zelfs omgang met engelen zou zijn verlangen naar sympathie en kameraadschap niet tevreden gesteld hebben. Er was niemand van dezelfde natuur om lief te hebben en erdoor bemind door te worden. God zelf gaf Adam een metgezel. Hij voorzag in “een hulp voor hem” die bij hem paste om zijn metgezel te zijn, één met hem in liefde en sympathie. Eva werd geschapen uit een rib, genomen uit de zijde van Adam, wat aangeeft dat zij niet over hem moest heersen als het hoofd, noch onder de voeten getreden mocht worden als ondergeschikte, maar om aan zijn zijde te staan als gelijkwaardig, om door hem bemind en beschermd te worden. Als deel van de mens, been van zijn been, en vlees van zijn vlees, was zij zijn tweede zelf, tonend hoe hecht de eenheid en koestering zijn, die zouden bestaan in deze relatie. “Want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het” (Efeziërs 5:29,31). “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn.”

God sloot het eerste huwelijk. Zo is deze instelling in het leven geroepen door de Schepper van het universum. “Het huwelijk zij in ere bij allen” (Hebr. 13:4). Het was één van de eerste gaven van God aan de mens en het is één van de twee instellingen die Adam, na de zondeval, met zich meebracht buiten de poorten van het paradijs. Wanneer de goddelijke beginselen in deze relatie erkend en gehoorzaamd worden, is het huwelijk een zegen; het bewaakt de reinheid en het geluk van het mensdom, het voorziet in de sociale behoeften van de mens, het verheft de fysieke, de intellectuele en de morele natuur (PP, p. 46).

Toen de Schepper de handen van het heilige paar (Adam en Eva) in het huwelijk verenigde, met de woorden: “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn” (Genesis 2:24), stelde Hij dat in voor alle kinderen van Adam.
Wat de Eeuwige Vader zelf als goed had genoemd, was de wet van hoogste zegen en ontwikkeling voor de mens. (MB, p. 63, 64).

Zorg dat de verlovingstijd voortduurt tijdens je huwelijk
Laat geen woord gesproken worden, geen daad geschieden, waarvan je niet wilt dat de engelen die zouden horen of zien en vastleggen in de hemelse boeken. Je moet het oog slechts richten op de glorie van God. Het hart behoort slechts reine, heilige genegenheid te hebben, de volgelingen van Christus waardig, geheiligd van natuur en meer hemels gericht dan aards. Alles wat hiervan afwijkt, verlaagt en vernedert het samenzijn. Alleen volgens de verheven bijbelse beginselen kan het huwelijk heilig en eerbaar zijn in het oog van een reine en heilige God. Neem enkele uren van de verlovingstijd vòòr het huwelijk mee het huwelijksleven in. (AH, p 55,56).

“Als de Here het huis niet bouwt”... Psalm 127:1
Degenen die van plan zijn te trouwen, moeten overdenken wat het karakter en de invloed van het gezin zijn dat zij stichten. Als zij ouders worden, wordt hen een heilige plicht toevertrouwd. Van hen hangt in hoge mate het welzijn van hun kinderen in deze wereld en hun geluk in de komende wereld af. In grote mate bepalen zij zowel het lichamelijke als het morele stempel, dat de kleinen ontvangen. Van het karakter van het gezin hangt de toestand van de maatschappij af; de invloed van ieder gezin is verheffend of verlagend.
De keuze van een levensgezel zou zodanig moeten zijn, dat aan fysieke, mentale en geestelijke eisen beantwoord wordt zowel voor de ouders als voor hun kinderen, zodanig dat beiden, ouders en kinderen, in staat zijn tot eer van hun Schepper te leven. (MH, pp. 357,358).

Jezus begon Zijn dienstwerk niet door een of ander groot werk voor het Sanhedrin te Jeruzalem. Zijn macht werd getoond bij een huiselijke bijeenkomst in een klein Galilees dorp, om de vreugde van een bruiloftsfeest te vergroten. Zo toonde Hij Zijn medeleven die Hij heeft voor de mens en zijn wens om zijn geluk te vergro-ten. (DA, p.134).

Hij, die Eva aan Adam gaf als levensgezellin, verrichtte Zijn eerste wonder op een huwelijksfeest. In de feestzaal waar vrienden en verwanten zich samen verblijdden, begon Christus zijn openbare dienst. Zo bekrachtigde Hij het huwelijk, het erkennende als een instelling die Hijzelf gevestigd had. (MH, p. 356).

Alleen de tegenwoordigheid van Christus kan mannen en vrouwen gelukkig maken. Christus kan al het gewone water des levens veranderen in hemelse wijn. Thuis wordt dan een Eden van geluk; het gezin een mooi symbool van het gezin in de hemel. (AH, p. 28).

Edson was de tweede van vier zonen van Ellen White. Vanwege haar vele reizen en andere verantwoordelijkheden gedurende haar druk bezette leven, was zij vaak gescheiden van haar kinderen. Een grote verzameling van haar brieven aan hen is bewaard gebleven. De volgende brief was aan Edson en Emma geschreven in 1870 kort na hun huwelijk en geeft de hoop en gebeden van een moeder weer voor het gezin dat net is gevormd. De adviezen tonen de zorg van een liefhebbende moeder ten aanzien van haar zoon, maar dragen de toegevoegde omvang van haar eigen ervaring mee die zij ontving in de goddelijke boodschappen van de Heer in de visioenen.
Campmeeting Grounds Clyde, Ohio
September 1870
Beste Edson en Emma,

Jullie, mijn kinderen, hebben je hart aan elkaar gegeven; geef ze eendrachtig, volledig, onvoorwaardelijk aan God. Tracht in jullie huwelijksleven elkaar te veredelen. Toon de hoge en verheven beginselen van jullie heilig geloof in je dagelijkse gesprekken en in de meest persoonlijke levenswandel. Wees altijd zorgzaam en teder in de gevoelens voor elkaar. Sta geen speelse, uitdagende kritiek op elkaar toe. Dit is gevaarlijk. Zij verwonden. De wond kan verborgen zijn, niette-min bestaat de wond toch en de vrede wordt opgeofferd en het geluk wordt in gevaar gebracht.

Mijn zoon, let op jezelf en toon in geen geval, ook maar de minste neiging tot een dictatoriale en autoritaire geest. Het zal de moeite lonen op je woorden te letten vóór het spreken. Dat is gemakkelijker dan ze terug te nemen of hun indruk daarna uit te wissen. Spreek altijd vriendelijk. Moduleer zelfs de klank van je stem. Laat alleen liefde, vriendelijkheid en zachtaardigheid in je gezicht en in je stem uitgedrukt worden. Maak het een gewoonte om stralen zonlicht te verspreiden, maar laat nooit een wolk achter. Emma zal alles voor je zijn wat je kunt verlangen, mits je waakzaam bent en haar geen gelegenheid geeft zich bedroefd en verslagen te voelen en te twijfelen aan de echtheid van jouw liefde. Jullie kunnen je eigen geluk maken of verliezen. Jullie kunnen door te trachten je leven in overeenstemming te brengen met Gods Woord eerlijk, edel en verheven zijn en het levenspad voor elkaar effenen. Geef je aan elkaar over. Edson, wees soms meegaand in je oordeel. Wees niet hardnekkig, zelfs als in jouw ogen je gedrag goed lijkt.

Je moet inschikkelijkheid tonen, verdraagzaam, vriendelijk, teder van hart, medelevend en voorkomend zijn. Altijd weer de kleine hoffelijkheden van het leven, de tedere handelingen, en opgewekte, bemoedigende woorden levend houden. Dat de beste hemelse zegeningen op jullie beiden mogen rusten, mijn geliefde kinderen, is het gebed van jullie moeder.
Moeder
Brief 24, 1870

Het huwelijk is als de liefde van Christus voor Zijn uitverkoren volk
In zowel het Oude als het Nieuwe Testament wordt de huwelijksrelatie gebruikt om de tedere en heilige verbintenis die bestaat tussen Christus en Zijn volk, de verlosten die Hij gekocht heeft ten koste van Golgotha, weer te geven.

“Vreest niet”, zegt Hij, “want uw man is uw Maker, Here der heerscharen is zijn naam; en uw losser is de Heilige Israëls, God der ganse aarde zal Hij genoemd worden.” “Keert weder, afkerige kinderen, luidt het woord des Heren, want Ik ben Heer over u.” Jesaja 54:4,5; Jeremia 3:14. In het Hooglied horen wij de bruid zeggen: “Mijn geliefde is van mij en ik ben van hem.” En Hij die voor haar “uitblinkend boven tienduizend is,” spreekt tot Zijn uitverkorene: “Alles is schoon aan u, mijn liefste, zonder enig gebrek zijt gij.” Hooglied 2:16; 5:10; 4:7. (MB, p. 64).

Het huwelijksleven wordt steeds beter
Mannen en vrouwen kunnen Gods ideaal bereiken indien zij Christus als hun helper aannemen. Wat menselijke wijsheid niet kan doen, zal zijn genade tot stand brengen voor hen die zichzelf aan Hem geven in liefdevol vertrouwen. Zijn voorzienigheid kan harten verenigen in verbintenissen van hemelse oorsprong. Liefde zal niet slechts een uitwisseling zijn van zachte en vlijende woorden. Het hemels weefgetouw weeft met schering en inslag fijner en sterker dan aardse weefgetouwen. Het resultaat is geen fabrieksweefsel, maar een weefsel dat slijtage, toetsing en beproevingen weerstaat. Harten zullen met elkaar verbonden worden door de gouden banden van liefde, die eeuwig voortduurt. (MH, p. 362).

Liefhebben zoals Christus liefhad, betekent altijd en overal onzelfzuchtigheid openbaren door vriendelijke woorden en een vriendelijk gelaat. Dit kost degene die ze geeft niets, maar zij laten een aangename invloed achter die de ziel omringt. De waarde hiervan kan niet geschat worden. Zij zijn niet alleen een zegen voor de ontvanger, maar ook voor de gever, want zij hebben een weerslag op hem. Ware liefde is een kostbare eigenschap van hemelse oorsprong, die toeneemt in invloed naarmate die aan anderen wordt gegeven.
Christus’ liefde is diep en vurig, vloeiend als een onweerstanbare stroom naar allen die haar willen aannemen. Er is geen zelfzucht in Zijn liefde. Als deze door de hemel ingegeven liefde een blijvend beginsel in het hart is, zal ze zichzelf bekend maken, niet alleen aan hen die ons het meest dierbaar zijn binnen een heilige relatie, maar aan allen met wie wij in contact komen. Het zal ons ertoe leiden kleine blijken van attentie te verlenen, inschikkelijk te zijn, daden van liefde te verrichten, tedere, eerlijke en bemoedigende woorden te spreken. Het zal ons ertoe leiden medeleven te tonen met degenen van wie het hart naar sympathie verlangt. (5BC, p.1140).