You are home- www.agp-internet.com/react- sermonroom Nederlands (overdenkingen & Bijbelstudies)
 
De Sabbatdag   

 

Ja, Satan bootst in alles God na. Om u nog een voorbeeld te noemen: Gods heilige Sabbatdag. Nadat God de wereld had geschapen in zes dagen, rustte Hij op de zevende dag van al het werk dat Hij gemaakt had, en daarom zegende Hij de zevende dag en heiligde die. (Gen. 2:1-3; Ex. 20:8-11).

De Sabbatdag is dus een teken van Gods schepping, en daarmee Zijn scheppende macht. De Psalmist zegt dan ook, dat God voor Zijn wonderen een gedachtenis heeft gesticht. (Psalm 111:4). Ja, des Heren heerlijkheid in de schepping komt inderdaad tot uitdrukking in de dag die Hij speciaal voor dat doel afgezonderd heeft. (Ps. 104:1-35; 92:1-5; 118:24).

 

Door de Sabbat dan ook op de zevende dag te vieren, eert men daarmee God als de Schepper van hemel en aarde. Daarom is de Sabbat, de zevende dag, ook een teken tussen God en Zijn volk. God zegt: “Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept.” Ex. 31:17.

 

Maar de Israëlieten waren een weerspannig en hardnekkig volk; zij waren ongehoorzaam aan Gods Woord; ook verwierpen zij de heilige Sabbatdag, zodat deze door hen werd ontheiligd. God zegt daarover: “Ook gaf Ik hun Mijn Sabbatten als een teken tussen Mij en hen, opdat zij zouden weten, dat Ik, de Here, hen heilig. Maar het huis Israels was weerspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden niet naar Mijn inzettingen en verwierpen Mijn verordeningen — de mens die ze opvolgt, zal daardoor leven.” Ez. 20:12-13. Daarom kon de profeet Jesaja toentertijd ook zeggen: “Welzalig de sterveling, die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de Sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet.” Jes. 56:2.

 

Er is en blijft dus een Sabbatsrust, de zevende dag, voor het volk van God. Het is niet omdat de Isralieten op deze dag gerust hebben, en nog steeds rusten, maar omdat God Zelf gerust heeft op de zevende dag van al het werk, dat Hij scheppende tot stand had gebracht; en daarom heeft God dan ook juist deze dag als een teken gesteld tussen Hem en het volk dat Hem wil dienen. Ook is de Sabbat een teken van rust en verlossing. De wekelijkse Sabbatdag is dan ook tevens een symbool van de eeuwige rust en verlossing dat Gods volk te wachten staat. Bestudeer ook: Gen. 2 :1-3; Ex. 20:8-11; Deut. 5:12-15; Hebr. 2:14-18; Matth. 11:28-30; Marc. 2:27-28; Matth. 5:17-20; Hebr. 4:4,9-13; Openb. 21:1-5; Jes. 66:22-23.

 

Maar Satan, eens een voorname engel in de hemel, begon zichzelf te verheffen; ja, hij wilde zelfs, als schepsel Gods zijnde, gelijkstaan met de Allerhoogste; (Jes. 14:12-14); en daar hij onverbeterlijk was, werd hij, tezamen met zijn engelen, uit de hemel verdreven. Op aarde zette hij toen zijn opstand tegen God voort. (Openb.12:7-9,13,17).

Het eerste mensenpaar dreef hij daardoor de dood in, en daarmee alle mensen. De Isralieten liet hij tot afgodendiensten verleiden en de heilige Sabbatdag ontheiligen, door hun dagelijkse arbeid daarop te gaan verrichten, en op het laatst zijn ze zelfs nog de moordenaars geworden van hun eigen Messias, zonder zich te bekeren, zodat God hen als Zijn uitverkoren natie heeft moeten verwerpen. Daarvoor in de plaats zijn toen de Christenen gekomen, oftewel het geestelijk Israël, met als gevolg dat Satan zich toen ging keren tegen de Christenen, om ook hen van God af te trekken, zodat God ook hen zou verwerpen. En ook dat schijnt hem heel aardig te gelukken. Het is dan ook niet voor niets dat God een waarschuwing laat horen aan het adres van de Christenen.

Niemand zal verloren behoeven te gaan, indien hij het zelf niet nadrukkelijk heeft verkozen. Maar Satan was nog niet tevreden met alleen maar een verwijdering tussen God en de mens. Hij wilde zelf aanbeden worden. En voor dat doel verplaatste hij Gods heilige Sabbatdag van de zevende dag der week naar do eerste dag der week. Hiervoor gebruikte hij het Pausdom. In de vierde eeuw van onze jaartelling veranderde het Pausdom de Sabbatdag van zaterdag naar zondag. En de Protestantse kerken hebben dit later zonder meer klakkeloos overgenomen. En om de heidense zondag voor de Christenen aannemelijk te maken, werd er op een geraffineerde wijze zgn. een “christelijk” tintje aangegeven, en wel dat de zondag gevierd moet worden ter ere van Christus’ verrijzenis. En daarmee werd de Sabbatdag van de Bijbel afgedaan als een Joods overblijfsel en niet meer van toepassing voor de Christenen.

 

Ja, de christelijke wereld viert de Sabbatdag. Niet op de zevende dag der week, om daarmee de schepping te gedenken ter ere van de Schepper, waartoe de Sabbatdag bestemd is, maar op de eerste dag der week, om daarmee de verrijzenis van Christus te gedenken.

Als de christelijke wereld er behoefte voelt om de verrijzenis van Christus te gedenken, dan is daar niets op tegen, ja, zelfs te prijzen, maar dat geeft hun nog niet het recht om Gods heilige Sabbatdag te veranderen.

 

Ziet u hoe listig Satan ook in dit geval tewerk is gegaan? Ook deze verdraaiing van hem lijkt op de waarheid, maar het is een leugen, en de leugen voert ten verderve. Maar het merkwaardige is, dat door de Bijbel reeds voorzegd is geworden, dat er anti – christelijke - machten zouden opstaan, die Gods wet zouden veranderen. (Dan. 7:25- 26). En het misleidende van deze anti- christelijke- machten is, dat zij zich zo voordoen, gelijk de Satan.

 

Wie dus de zondag heiligen, eren daarmee dus ook de macht die do zondag heeft ingesteld; dat is, dacht ik, wel een duidelijke zaak, en dat is het Pausdom; maar het Pausdom is niets anders dan een gewillig werktuig in de handen van Satan, en zo wordt dan ook aan Satan, veelal onbewust, de eer gegeven. En dat is precies wat de Satan wil: door de mens aanbeden te worden.

 

Wie de Sabbat, de zevende dag der week heiligen, eren daarmee de macht die de Sabbat wettelijk van kracht heeft gemaakt, en dat is in dit geval God, Schepper van hemel en aarde. Zoals de Sabbat - als een zegel Gods - dus ook een teken is tussen God en Zijn volk, zo is de zondag, oftewel de valse sabbat, het merkteken van de antichrist en zijn volk. Wie zou u willen aanbidden? God heeft de mens de vrije keus gelaten. Ik en mijn huis hebben voor God gekozen. Zou u niet willen volgen? Als ik iets haat of verafschuw, dan is het wel de leugen. Waarom kunnen de kerken niet eerlijk zijn? Omdat zij in werkelijkheid, hetzij bewust, hetzij onbewust, handlangers van de Satan zijn. Indien zij nu nog zouden zeggen: Mensen, zó luidt Gods Woord, en zó verkondigen wij het, en daaruit kunt u uw keus gaan maken, dan zouden zij tenminste nog eerlijk zijn. Maar neen, zij zeggen: Ons woord is Gods Woord. Het is ten hemel schreiend, God onterend.

 

Sabbat of zondag?    

 

Gods Woord luidt:  
“Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt; ze dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de Sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen. Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de Zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de Sabbatdag en heiligde die.” Exodus 20:8-11; (Zie ook Genesis 2:1-3).

 

Hieronder treft u verschillende uitspraken aan van zondagvierende christenen, zowel van katholieke— als protestantse zijde:

KARDINAAL-AARTSBISSCHOP JAMES GIBBONS: “De H. Schrift nu bevat niet alle waarheden, die een Christen moet geloven, noch alle plichten die hij te vervullen heeft. Om slechts n voorbeeld aan te halen, is niet ieder Christen verplicht de zondag te heiligen en zich op die dag van slaafse arbeid te onthouden? Beschouwen wij de naleving dezer wet niet als n onzer allereerste verplichtingen? En toch moogt ge de Bijbel doorlezen van het begin tot het einde en nergens zult ge een woord over zondagsheiliging aantreffen. De H.Schrift beveelt de heiliging van de zaterdag, een dag, die wij nooit heiligen.” (Uit: “Het geloof onzer vaderen”, blz.107. Uitg.: Wed.J.R. van Rossum, Utrecht).

 

Deze zelfde R.-K. autoriteit schreef eigenhandig in een brief:

“In antwoord op uw informatiebrief waarin u vraagt

1. Is zaterdag de 7e dag volgens de Bijbel en de 10 Geboden? Antwoord ik: Ja. 2. Is zondag de eerste dag der week en veranderde de Kerk de 7e dag - zaterdag - in zondag, de laaste dag? Antwoord ik: Ja.

3. Veranderde Christus die dag? Antwoord ik: Neen!”

 

P. VAN DORP (Rooms—Katholiek priester): “Hiermede menen wij genoegzaam bewezen te hebben, dat de gehele leer van Christus niet in de H.Schrift is opgetekend, dat de H.Schrift dus geen volledige kernbron is van Jezus’ leer; maar dat de overlevering onontbeerlijk is, omdat niet alles uit de Schriftuur kan geput worden, daar de apostelen ons enige leerstukken schriftelijk en andere door overlevering hebben achtergelaten. Opmerkelijk is het nog, dat zelfs de Protestanten niet buiten de overlevering der Katholieke kerk kunnen. Waarom vieren de Protestanten de zondag? Vanwege de overlevering. Over de zondagsplicht staat niets in de H. Schrift, integendeel, daar leest men: Wees indachtig, dat gij de Sabbat heiligt. Het kerkelijk gezag heeft voor de Sabbat de zondag ingevoerd. Waarom vieren zij de dag des Heren volgens Lev.23:32 niet van de avond tot de avond? Vanwege de overlevering!” (Uit: “Bijbel of leergezag?”, blz.50. Uitg.: B. Lenfring, A’dam).

 

PATER ENRIGHT: “Gij hebt slechts om u heen te zien en te beschouwen de met elkander in strijd zijnde sekten. Toon mij er één, welke aanspraak maakt op de macht, wetten uit te vaardigen, die het geweten beheersen. Er is slechts één kerk op de gehele wereld — de Katholieke kerk — die macht heeft, wetten uit te vaardigen, die het geweten beheersen voor God en die, in geval van weigering, met hellestraf dwingen tot gehoorzaamheid. Nemen wij tot voorbeeld de dag die wij vieren, — de zondag. Welk recht hebben de Protestantse kerken deze dag te houden? Niet het minst. Gij zegt wel: Het is de gehoorzaamheid aan het gebod: “Gedenk dé Sabbatdag, dat gij die heiligt”, maar de zondag is niet de Sabbatdag van de Bijbel. Iedereen weet, dat zondag de eerste dag der week is, alsook, dat zaterdag de zevende dag, de Sabbat, de van God ingestelde rustdag is. Dit feit wordt in alle beschaafde landen erkend. Herhaalde malen heb ik f 2500,--  uitgeloofd aan degene, die mij een bewijs uit de Bijbel kan brengen, dat zondag de dag is, die wij houden moeten, maar tot nog toe heeft niemand aanspraak gemaakt op het geld.

Wanneer mij nu iemand heden slechts n tekst zal aangeven tot bevestiging van de verplichting, dat men de zondag moet vieren, zal ik hem morgenavond openlijk daarvoor danken en hem hoog waarderen. Neen, het was de Katholieke kerk, die de rustdag van zaterdag naar zondag, de eerste dag der week, verlegde. En niet alleen dwong zij iedereen de zondag waar te nemen, maar op het Concilie van Laodicea, in het jaar 364 n. Chr., sprak zij de banvloek uit over allen, die aan de waarneming van de Sabbat vasthielden en vorderde van allen, op straffe van vervloekt te worden, op de zevende dag dagelijkse arbeid te verrichten.

Aan welke kerk bewijst de gehele beschaafde wereld gehoorzaamheid?

 

De Protestanten geven ons alle mogelijke namen, die zich slechts denken laten: Antichrist, het scharlakenrode beest, Babylon, enz., enz….; tegelijkertijd zeggen zij ook grote eerbied te hebben voor de Bijbel, en nochtans erkennen zij, door de plechtige viering van de zondag, de macht der Katholieke kerk. De Bijbel zegt: “Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt”, maar de Katholieke kerk zegt: “Neen, houdt de eerste dag der week heilig, en de gehele wereld buigt in gehoorzaamheid.” (Uit een preek, gehouden op 15 dec. 1889, te Harlan, Iowa, N.- Amerika). (Zie ook Openb.13:8).

 

(Vanwege de Kath. kerk is de Bijbel in de middeleeuwen een verboden boek geweest. Waarom? Omdat de Bijbel tegen hen getuigde en dat ook nu nog doet. De Bijbel straalde / straalt licht uit en dat kon / kan het Pausdom niet verdragen. Nu zij die macht, welke zij in de middeleeuwen hadden, niet neer hebben, en de Bijbel dus niet meer kunnen verbieden, nu zeggen zij dat de Bijbel niet compleet is, en dat men niet alles moet gaan geloven van wat er in de Bijbel staat geschreven. Dit is nog erger dan de Bijbel te verbieden. En waarom zeggen zij dat? Omdat hun leer nogal afwijkt van do Bijbelse leerstellingen. Daarom zijn de Katholieke leiders bang voor de Bijbel. Want zou men de Bijbel, en dan ook alleen maar de Bijbel, als enige richtsnoer voor het leven nemen, dan zou er van het katholicisme geen spaan van heel blijven).

 

Het “Commentaar op de H.Schrift”, blz. 909, tekent aan bij Marc. 2:27-28: “De Sabbat is een geschenk Gods, niet een object waaraan de mens door vrome prestaties zijn heil kan verdienen. Het gaat niet om het afschaffen van de rustdag, maar om hem het grote werk Gods te laten dienen.”

 

Ds. A. DE VOOGD schrijft in “De Delftsche Kerkbode” van 9 oktober 1948 in het hoofdartikel “Sabbat op Zondag” het volgende:

“Wij christenen zijn gewoon de zondag te vieren en niet de Sabbat. Is dat juist? Staat er niet duidelijk in het gebod, dat we de Sabbatdag hebben te heiligen, en dat die Sabbat is de 7de dag?”

“Zoals ik zeide, er staat duidelijk in het vierde gebod, dat de Sabbat de zevende dag is. En er wordt duidelijk geboden: gedenkt de Sabbatdag, dat gij die heiligt. Oppervlakkig gezien, zouden we moeten zeggen, daar is geen speld tussen te krijgen: we moeten terugkeren tot de Sabbat.”

 

Dr. DE BONDT, een vurig voorstander van de zondagviering, moet erkennen: vierde gebod is, evenals alle andere geboden van de Decaloog (Wet der Tien Geboden) van blijvende, onvergankeljke betekenis.” — van de Gereformeerde kerken van ‘S  - Gravenhage”, art. “Sabbat en Zondag” III. Editie van 20 juni 1948. In het tweede artikel zegt deze theoloog: “Als werkelijk God iets eist, moet alles wijken.” — Editie van 13 juni 1948.

 

In het dagblad “Trouw” d.d. 29 febr. 1960 verscheen onder de titel “Zondag en zondagsrust” het artikel “Sedert de schepping”, dat een dier dagen gepubliceerd was door het “Friesch Dagblad”. Wij citeren het volgende: “Het valt op, dat al te dikwijls een verwijzing ontbreekt naar Genesis 2. Daar moest men toch mee beginnen. Lang voordat er sprake is van een volk Israël, afgezonderd van de volken, met een eigen eredienst, een dienst der schaduwen, die heenwijst naar Christus, is de Sabbat er. Niet als een Joodse -instelling, maar als een gave van de Schepper aan de mensheid.

“Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust had van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.” Met die tekst uit Genesis 2 kan men slechts tweeërlei doen.

Men kan zeggen, dat hij een verdichtsel is van Mozes om het vierde gebod — gedenkt de Sabbatdag, dat gij die heiligt — een basis te geven in het scheppingsverhaal, of men aanvaardt, dat we hier te maken hebben met goddelijke openbaring en in de betekenis van de week met haar zes werkdagen en haar ene rustdag, de geheiligde dag.

Een betekenis die gefundeerd is sedert de schepping en vóór de val in het werken en rusten Gods. Wij menen dat het laatste onvoorwaardelijk moet worden aanvaard. De Sabbat was er in het paradijs. Het is de dag des Heren, allereerst omdat Hijzelf op die dag heeft gerust en die dag voor Zich heeft geheiligd…….  Wij moeten beginnen te spreken over de dag des Heren, waarop Hij recht heeft, omdat het Zijn dag is. En Zijn recht krijgt gestalte in Zijn gebod, het vierde gebod. Die ene rustdag in de week is er sedert de schepping en hij is daarin des Heren dag, dat hij een rustdag is. Deze dag moet van de andere dagen worden afgezonderd dóór de rust. Hij is tot een zegen voor de mensen gegeven, maar via het gebod om te rusten. Daarom bevallen oriënterende en inleidende beschouwingen over sabbat en zondag ons niet, als zij beginnen over gevarieerde betekenissen en functies van de dag des Heren. Zij moeten beginnen, wij herhalen het nog eens, hij het gebod. En dat gebod is gefundeerd in de geschiedenis van Gods rusten na de schepping.”

 

De kerkelijke medewerker die verbonden is aan “De Volkskrant” schrijft in de editie van 14 juni 1957 over het probleem dat in de kerkelijke wereld is met betrekking tot de Hemelvaartsdag: Hoe krijgt men op die dag, die zo uitermate geschikt is voor uitstapjes en regionale bijeenkomsten, de mensen naar de kerk? Dr. Weiland, die zich met dit probleem heeft beziggehouden, stelt een verschuiven voor naar de vrijdag. Op deze wijze zou een lang weekend worden gecreëerd en zou men tijd hebben voor allerlei bijeenkomsten. De medewerker van voornoemde courant meldt verder met betrekking tot dr. Weiland: “Hij geeft toe dat dit een ingrijpend voorstel is; maar hij betoogt dat deze bijeenkomsten hun waarde hebben en men daarvoor tijd moet vinden. En hebben de oude christenen het niet aangedurfd de dag des Heren op zondag te gaan vieren in plaats van de traditionele zaterdag?”

 

In de ‘Encyclopedie van het Christendom, art. “Sabbat”, zegt Dr. M.A. BEEK, hoogleraar Oude Testament aan de Universiteit te Amsterdam: “De oudste christelijke gemeente heeft op joodse wijze de Sabbat gevierd.... Langzamerhand wordt hier echter de Sabbat verdrongen door de zondag.”

 

In een forum dat handelde over de “Betekenis van de dag des Heren”, en dat gepubliceerd werd in de “Nieuwe Haagsche Courant” van vrijdag 6 januari 1961, waren de predikanten die als forumleden optraden, eenparig van mening: “Zondag is geen gebod van  God.” Ds. Visser, die ook zitting had in bovengenoemd forum, zei o.a.: zondag is als een werkloze, gedwongen dag ontstaan onder het caesaropapisme van Constantijn de Grote en daarna.”

 

In een radiorede gehouden op 1 nov. 1947 geeft Pater H. DE GREEVE zijn mening te kennen over zondagsviering en zondagsheiliging. Deze rede verscheen in “Lichtflitsen” van 1 nov. 1947. Als inleidende tekst werd gebruikt Ezechiël 20:12: “Ook gaf Ik hun Mijn Sabbatten: het teken tussen Mij en hen, waaraan zij zouden erkennen, dat Ik, Jahweh, het ben, Die hen heilig maak.” In de loop van het artikel schrijft deze geestelijke: “De kerk heeft de Sabbat — de zevende dag der week — veranderd in de éérste dag der week, de zondag. Hoe dat proces van Sabbat naar zondag in zijn werk is gegaan, doet hier weinig ter zake. Het gaat om een feit. De kerk heeft aan de zondag haar sanctie gehecht.”

 

In “De Hervormde Kerk”, weekblad voor Hervormd Nederland, van 10 sept. 1949, schrijft Ds. H. v.d. LOOS in een artikel getiteld:

Bijbels tekstenmateriaal onvoldoende. Argumenten pro zondagsviering”:

1. “De Sabbatvierders hebben gelijk wanneer zij zeggen dat de zondag in het Nieuwe Testament niet uitdrukkelijk is ingesteld.

2. Zij hebben gelijk wanneer zij zich verzetten tegen een uitleg die met alle mogelijke middelen probeert, de zondag aannemelijk te maken. Als bijvoorbeeld gezegd wordt, dat in Psalm 118:24 (“Dit is de dag, die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen”) een dichterlijke profetie schuilt, waarin de verwisseling van Sabbat in zondag wordt geproclameerd, dan kan zulk een uitlegging terecht naar het rijk der fantasie verwezen worden. Evenals het beroep op Hand.1:3, namelijk Christus’ gesprekken met Zijn apostelen: “over al wat het Koninkrijk Gods niet opgaat. Het is zuiver speculatie te willen veronderstellen dat Jezus met de zijnen ook over de zondagsviering zou hebben gesproken en dus met deze tekst de zondag te willen verdedigen. Zo zijn er nog meer plaatsen waarvan de “zondag” - uitlegging zeker niet opgaat. In zijn samenvatting over zijn betoog ten gunste van de zondag schrijft deze theoloog: 1. “Het Bijbelse tekstenmateriaal is onvoldoende om de verlegging van de Sabbat naar de Zondag afdoende vast te stellen - anders bestond dit probleem niet!

2. Op welke wijze de christen—sabbatvierende groepen hun rustdag doorbrengen weet ik niet precies, maar hun wijze van Sabbat vieren zal m.i. wel verschillen van de joodse.”

 

Ds. SPIER schrijft in het “Dordtsch Dagblad” van vrijdag 29 juli 1955 een artikel getiteld: “Kan de ouderwets—Hollandse Zondag nog gehandhaafd worden?”: “De grote zonde van het Christendom is volgens hen (waarmede Zevende- Dags Adventisten worden bedoeld), dat het Gods Wet heeft willen veranderen. De Here spreekt in Zijn Wet immers van de zevende dag als rustdag. De Kerk heeft daar de eerste dag van de week van gemaakt…... Het kan niet ontkend worden, dat de Zevende- Dags Adventisten zich hierbij op de letter van het vierde gebod beroepen kunnen. Ook andere Bijbelplaatsen schijnen sterk in hun voordeel te pleiten.”

 

Dr. EDWARD T. HISCOX (een gezaghebbend Baptist) schrijft: “Er was en is een gebod om de Sabbatdag te heiligen, maar die Sabbat is niet de zondag. In mijn verlangen om licht te hebben over dit onderwerp, heb ik dat vele jaren bestudeert en vraag nu:

Waar wordt het bericht van deze verandering gevonden? Niet in het Nieuwe Testament, dat is absoluut uitgesloten. Er bestaat geen Bijbels bewijs voor een verandering der rustdag van de zevende dag in de eerste dag der week. Ik moet zeggen, dat het Sabbatsvraagstuk, van dit standpunt bezien, ten zeerste de aandacht van de belijdende Christenen in beslag moest nemen. Voor mij staat het vast dat Jezus nooit gezinspeeld heeft op een verandering van de rustdag; eveneens dat in de 40 dagen na Zijn opstanding zoiets niet werd ingesteld.

Evenmin hebben geïnspireerde apostelen, als zij het Evangelie predikten, gemeenten stichtten en onderwezen, over dit onderwerp gesproken. Hoe treurig, dat hij (de zondag) gebrandmerkt is met het teken van het heidendom en Christelijk getint met de naam van de zonnegod, toen hij door het Pausdom aangenomen en kerkelijk goedgekeurd werd, waarna hij als een heilig legaat aan het Protestantisme vermaakt werd!”

 

Dr. DÖLLINGER schrijft in “Christentum und Kirche”, blz.353/354:

De kerk heeft zich haar eigen wekelijkse feestdag geschapen. Het kan ook niet worden gezegd, dat de Sabbat door de apostelen voor de zondag is verwisseld en het voorschrift van het houden van de zevende op de eerste dag der week is overgedragen. Want er is nu eenmaal nergens een spoor van zulk een overdracht te vinden; en daarom is de Zondag van de Christelijke kerk altijd zeer verschillend geweest van de wettelijke Sabbat.”

 

H. WIJTING, Rooms—Katholiek priester, schrijft in zijn boek: “De Katholieke kerk heeft de viering van de Sabbat afgeschaft en vervangen door die van de zondag, ter ere van Christus’ verrijzenis en de nederdaling van de Heilige Geest (geschied op zondag)”  (Uit: “Naar de Moederkerk”. Uitg.: Wed. J.R. v.Rossum, Utrecht, en te vinden op blz. 170).

 

“DE MECHELSCHE CATECHISMUS” leert op blz. 107 het volgende:

“Waarom heeft de H. Kerk de Sabbatdag veranderd in de Zondag? Tot gedachtenis aan de verrijzenis van Jezus Christus en van de zending van de H. Geest, die beide op een zondag geschied zijn.”

 

PRIESTER J. J. SCHEFFMACHER, S.J., schrijft: “Vr. Hebt u nog andere bewijzen om aan te tonen, dat de protestanten zich niet aan de letter van de Schrift houden? Antw. Wanneer zij zich zo nauwgezet aan de letter van de H. Schrift hielden, als zij zeggen, zouden zij vele dingen doen, die zij niet doen, en zij zouden vele dingen laten, die thans bij hen gebruikelijk zijn. Vr. Verhaal een ander voorbeeld van hetgeen zij doen zouden en nu niet doen? Antw. Zij zouden de Zondag niet vieren, maar de Zaterdag. Vr. Waarom dat? Antw. Omdat er niet staat in de H. Schrift: wees gedachtig dat gij de Zondag heiligt; maar: wees gedachtig, dat gij de Zaterdag heiligt.

Vr. Geloven de Protestanten niet onderscheidene dingen, die in de H. Schrift niet zijn opgetekend? Antw. Ja, zij geloven onderscheidene punten, die zij slechts door de overlevering kunnen weten. Vr. Geef ons een voorbeeld? Antw. Zij geloven, dat men de Zondag in plaats van de Zaterdag moet heiligen; en dat is in de H. Schrift nergens te vinden.

Vr. Wat kan men tot de andersdenkenden zeggen, om hun beter te doen gevoelen, hoe groot zij ongelijk hebben met ons daarover te gispen? Antw. Men moet hun vragen waarom zij ‘s zondags rustdag houden, terwijl zij vrijdags geen vlees willen derven.

Vr. Zouden zij niet kunnen zeggen, dat de H. Schrift beveelt ‘s zondags rustdag te houden, maar dat zij nergens voorschrijft ‘s vrijdags enige spijze te derven? Antw. De H. Schrift spreekt slechts van de Sabbatdag en volstrekt niet van de zondag. Vr. Wat moet men hun nog meer zeggen? Antw. Gij houdt ‘s zondags rustdag, omdat dit het oud gebruik der kerk is; onderhoudt dan eveneens de vleesderving op vrijdag volgens het aloude gebruik.” (Uit: “Klaar licht voor Katholieken en Protestanten”, Catechismus over de voornaamste geloofsgeschillen, blz. 57, 41, 131).

 

CARLSTADT:. “Het onplezierige van de zondag is, dat mensen hem hebben ingesteld.” (Uit: “Jagers “Carlstadt”,” blz. 401).

 

DE AUGSBURGSCHE CONFESSIE, die door MELANCHTON werd opgesteld, bevat de volgende zin: “De waarneming van de dag des Heren is niet gegrond op enig Goddelijk bevel, maar op het goeddunken der kerk.” (Uit: “Cox’s Sabbath Manual”, dl.II, kap.1; Zie ook “History of the Sabbath”, pag.434).

 

Sir W. DOMVILLE zegt: “Verscheidene eeuwen onzer Christelijke jaartelling gingen voorbij, eer Zondag als Sabbat werd gevierd. De geschiedenis levert geen enkel bewijs of blijk, dat de dag als zodanig gevierd werd vóór het Sabbats -edict van Constantijn, in 321 n. Chr.” (Uit: “Examination of the Six Texts”, pag. 291).

 

DE PROTESTANTSCHE EPISCOPAALSCHE KERK leert: “De dag is nu verwisseld van de zevende tot de eerste dag der week…..maar omreden er geen Schriftuurlijke bevel voor deze verwisseling gevonden wordt, mogen wij besluiten, dat het op het gezag der kerk berust’ (Uit: “Explanation of Catechism”).

 

In de “Theological Dictionary” van RICHARD WATSON staat o.a. het volgende geschreven: “Er staat geen enkel Goddelijk bevel geboekt, dat de apostelen de Sabbat moesten verplaatsen van de dag, die door de Joden werd waargenomen, op de eerste dag der week.”

 

BELIJDENIS DER ZWITSERSE KERK: “De waarneming van de ‘dag des Heren’ berust niet op enig gebod van Christus.”

 

CALVIJN zegt: “De Ouden hebben in plaats van de Sabbat de dag gesteld, die wij Dag des Heren noemen.”

 

LUTHERS getuigenis luidt als volgt: “Wie van het Sabbatvieren een verplichtend gebod wil maken, als een werk, door God geëist, die moet de Zaterdag, en niet de Zondag houden.”

 

ZWINGLI zegt: “Het is geoorloofd op zondag na de godsdienstoefening te werken. Wij zijn niet gebonden aan de tijd: de tijd moet ons zo dienen, dat het elke gemeente geoorloofd is de rust van de Dag des Heren of van de Sabbat over te brengen op een andere dag, gelijk gewoonlijk in de oogsttijd geschiedt.”

 

Ds. SCHIJUPING (Ned. Herv. Pred.) zegt: “Men zou zich bedriegen, wanneer men meende, dat de instelling van de zondag als wekelijkse vierdag van de Christenen, uit de dagen van de Apostelen afkomstig was. Hun geheiligde rustdag bleef de zevende dag..... Tegen het einde van de tweede eeuw begon men zich op de zondag te onthouden van de dagelijkse arbeid.”

 

Ds. WILDSCHUT (Ned. Herv. Pred.) zegt aangaande de zondagviering het volgende: “Dat de Apostelen aan de Christenen geboden hebben, zich ‘s zondags van hun arbeid te onthouden, is in het geheel niet waarschijnlijk. Maar wat meer zegt: het wordt door de geschiedenis van de vroegste Christenkerk tegengesproken.”

 

PROF. VAN OOSTERZEE getuigt het volgende: “Wij erkennen het: van een rechtstreeks bevel van de verhoogde Verlosser kan hier (t.w. voor zondagviering), evenmin als van een bepaalde apostolische verordening sprake zijn. De sporen althans, die men daarvan in de Schriften van het Nieuwe Verbond meent te vinden, zijn even betwistbaar.” - “Moet men de doop aan jonge kinderen onthouden, omdat deze nergens in de Bijbel geboden wordt? Dan is het ongeoorloofd de zondag in plaats van de zaterdag te wijden; dan schaffe men met één pennestreek de viering van al onze Christelijke feesten af, want volstrekt niets van dit alles is ergens in de Bijbel verordend.”

 

Dr. A. KUYPER zegt: “Men (t.w. de Christen - Sabbatvierder) vragende: Toon mij een tekst, die de zondagviering gelast?, vraagt naar de bekende weg, wel wetende, dat die tekst er niet is.” (Uit: “De Stem der Waarheid”, april 1880).

 

Prof. Dr. SLOTEMAKER DE BRUÏNE: “Een Goddelijk gebod tot viering van de zondag is niet aanwijsbaar; het staat niet in Exod. 20:8, het staat ook nergens elders.” (Uit: “De Voorzorg”, 3 febr.19l3)

 

In “De Rotterdammer”, Anti-Revolulonair Dagblad voor Nederland, welk orgaan toen onder redactie stond van de bekende Hoogleraar P.A. Diepenhorst, daarin bijgestaan door de medewerkers Prof. Mr. A. Anema, en Mr. V.H. Rutgers, stond de 19de juli 1922 in de rubriek Vraag en no. 654 o.m. te lezen: L. J. te V. stelt de volgende vraag: “Is het voor een belijdend lid der Gereformeerde Kerk geoorloofd om op Zondag te reizen per spoor, tram of boot, of is dit als zonde aan te rekenen?”

Hij noemt daarbij verschillende voorbeelden, bijv. een dominee, die elders moet preken; bezoek aan ouders op verre afstand met het missen van een aansluiting; militairen, die zondagsavonds in hun garnizoen moeten terug zijn. En ten slotte wil hij niet met het kluitje:

“Een ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd” in het riet worden gestuurd. Hij zegt: “Daarmee ben ik niet tevreden. Ik vraag u of volgens Gods Woord of onze Gereformeerde belijdenis deze dingen toelaatbaar zijn.” Als antwoord wordt gegeven: “Deze lezer stelt ons wel voor een heel moeilijk geval, vooral nu hij de duimschroeven zó aantrekt, dat we werkelijk benauwd zouden worden iets te zeggen over deze hoogst belangrijke vragen, die al zoveel gemoederen in beweging hebben gebracht. Toch willen we er wel iets van zeggen. Om te beginnen dit: als de vrager Gods Woord in deze dingen wil laten spreken, komt hij voor onoverkomelijke bezwaren te staan. Die dingen staan niet in de Bijbel. Dat is geen Boek met een alfabetis register, waarbij men op het woord ‘dominee’ of ‘zondag’ of ‘militair’ of spoortrein kan naslaan wat wel en wat niet mag. Volgens Gods Woord mag dan op de zondag alles, omdat naar dat Woord de Sabbat of zaterdag rustdag was en niet de eerste dag der week. Wie letterlijk in zulke kwesties Gods Woord wil laten spreken, die moet heel zijn leven gaan veranderen en wijzigen.”

 

DE GELOOFSBELIJDENIS DER HERV. KERKEN IN NEDERLAND leert in artikel 7 het volgende:

“Wij geloven, dat deze Heilige Schriftuur de wil Gods volkomenlijk bevat, en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt. Want overmits de gehele wijze van dienst, die God van ons eist, aldaar in het lange beschreven is; zo is het de mensen, al waren het zelfs apostelen, niet geoorloofd anders te leren, dan ons nu geleerd is door de Heilige Schriftuur; ja, al ware het ook een engel uit de hemel, gelijk de apostel Paulus zegt. (Gal.1:6-9).

Want terwijl het verboden is aan Gods Woord iets toe of iets af te doen, (Spr.30:5-6; Pred.3:14; Openb.22:18-19; Deut.4:2; 12:32). zo blijkt daaruit wel, dat de leer daarvan zeer volmaakt en in alle manieren volkomen is.

Men mag ook geen mensenschriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schriftuur, noch de gewoonte met de waarheid Gods, (want de waarheid is boven alles), noch de grote menigte, noch de oudheid noch de successie van tijden of personen, noch de conciliën, decreten of besluiten; want alle mensen zijn uit zichzelven leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelve. (Jer.9:4,5; 17:5,7; Rom. 3:4).

Daarom verwerpen wij van ganser harte al wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt, gelijk de apostelen ons geleerd hebben, zeggende: “Beproef de geesten of zij uit God zijn”. Insgelijks: iemand tot ulieden komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis”.” (1 Joh.4:1,5,6; 2 Joh.:9-11).

 

(De tekstvermeldingen werden door mij toegevoegd. Dit is een prachtige geloofsbelijdenis en is geheel in overeenstemming met het Woord van God. Het is alleen zo jammer dat zij deze theorie nog niet in praktijk hebben gebracht. Aan theorie alleen heeft men niets). (Zie ook Jacobus 1:22-25; 2:14-26).

 

KARDINAAL -AARTSBISSCHOP JAMES GIBBONS: “De katholieke kerk leert zeer juist, dat de Zaligmaker en Zijn apostelen ons enige verplichtingen hebben opgelegd, die niet in de H.Schrift staan opgetekend...... Wij komen daarom tot de slotsom, dat de H. Schrift alléén geen voldoende geloofsregel zijn kan,…...” (Uït: “Het geloof onzer vaderen”, blz.107. Uitg.: Wed. J.R. van Rossum, 1932).

(Deze woorden spreken voor zichzelf en behoeven geen nadere uitleg).

 

ALBERT SMITH, secretaris van Kardinaal Gibbons, schrijft in een brief d.d. 10 febr. 1920: “U kunt ervan overtuigd zijn, dat uw vrienden Zevende- Dags Adventisten u de waarheid vertellen, wanneer zij zeggen dat de Katholieke Kerk de dag van aanbidding veranderd heeft van de Joodse sabbat naar de Christelijke zondag. Indien Protestanten de Bijbel zouden willen volgen, zouden ze God aanbidden op de Sabbatdag. Door de zondag te vieren volgen zij een wet van de Katholieke Kerk. Gedurende de eerste drie eeuwen hebben gewoonte en overlevering de zondag gewijd aan de dienst van God. In het jaar 300 maakte het Concilie van Elvira deze Wet definitief.”

 

De “Catechismus van het Concilie van Trente” zegt: “De Kerk van God heeft het goedgedacht, de viering en waarneming van de sabbat over te dragen op de zondag.”

 

Op de pagina’s 3 t/m 7 van het boekje:”The Christian Sabbath” (De Christelijke Sabbat), een Rooms—Katholieke uitgave, staan o.a. de volgende uitspraken: “De Adventisten zijn de enige groep Christenen met de Bijbel als hun leermeester, die op zijn bladzijden geen bevel vinden voor het veranderen van dag van de Zevende naar de Eerste. Vandaar hun benaming “Zevende- Dags Adventisten”. Hun voornaamste beginsel bestaat in het afzonderen van de zaterdag voor de openbare eredienst aan God, in overeenstemming met het uitdrukkelijke gebod van God Zelf. Het is verscheidene malen herhaald in de heilige boeken van het Oude en Nieuwe Testament, duizenden jaren lang letterlijk gehoorzaamd door de Kinderen Israëls tot op deze dag, en ondersteund door de leer en gewoonte van de Zone Gods toen Deze op aarde was.

 

Aan de andere kant heeft de Protestantse wereld, de Adventisten uitgezonderd, met dezelfde Bijbel als hun geliefkoosde en onfeilbare leermeester, sedert hun opkomst in de zestiende eeuw, met de door – de – tijd – vereerde gewoonte van het Joodse volk voor ogen, door hun handelwijze de dag, genoemd voor de dienst aan God, verworpen en, in duidelijke tegenspraak met Zijn geboden, voor Zijn dienst een dag aangenomen waar voor dat doel niet eenmaal naar wordt verwezen in de bladen van het Heilig Boek.

 

De Israëliet eerbiedigt alleen het gezag van het Oude Testament, maar de Adventist, die een Christen is, aanvaardt het Nieuwe Testament op dezelfde grondslag als het Oude, namelijk evenzo als een geïnspireerd verslag. Hij gelooft, dat de Bijbel, zijn leermeester, bestaat uit twee delen; dat de Verlosser gedurende Zijn sterfelijk leven nooit enig andere dag heeft gehouden dan de zaterdag. De Evangeliën bevestigen van Hem duidelijk dit feit; terwijl op de bladzijden van de Handelingen der Apostelen, de Zendbrieven en De Openbaring niet een spoor van een regeling gevonden kan worden die de zaterdag rangschikking omverwerpt. Om die reden leiden de Adventisten, gelijk de Israëlieten, hun belijdenis af uit het Oude Testament, welk standpunt bevestigd wordt door het Nieuwe Testament, dat, door het leven en de gewoonte van de Verlosser en Zijn apostelen, ten volle de lering ondersteunt van het Heilig Woord gedurende bijna een eeuw van de Christelijke tijdrekening.” 

 

(Zo heeft dan ook deze profetie: “Hij (de Anti-christ; schr.) zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden” –Dan.7:25 – zijn vervulling gevonden. Verder staat er van hem geschreven:

“En hij wierp de waarheid ter aarde, en wat hij ook deed, gelukte hem.” Dan.8:12.

 

De veranderingen aan Gods wet heeft het Pausdom op eigen gezag aangebracht, en niet van Godswege. Dit blijkt ook zeer duidelijk uit Dan.7:25-26. Omdat het Pausdom zich verzet heeft tegen het gezag van God, zal God hen vernietigen; dat is bij de wederkomst van Christus. In zijn tweede brief aan de Thessalonicenzen noemt de apostel Paulus de Antichrist (de Paus): “de mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs”. Hij zegt daarin tegen de Thessalonicenzen  “Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al at God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem Zijns monds en machteloos maken door Zijn verschijning, als Hij komt.” 2 Thess..2:3,4,8. Maar niet alleen het Pausdom zal vernietigd worden; ook allen die zich blijven vasthouden aan de wetten en instellingen van het Pausdom; want daarmee zijn zij allen navolgers van de antichrist, en stemmen zij in met zijn daden.

 

De profetie van Daniël - en waar de apostel Paulus reeds over sprak - vond zijn vervulling in de vierde eeuw van onze jaartelling. In het begin van do vierde eeuw (7 maart 321 n. Chr.) vaardigde keizer Konstantijn de Grote een bevel uit om in het gehele Romeinse Rijk de zondag als een algemene feestdag te vieren. De verordening van Konstantijn luidde als volgt: “Laten alle rechters en alle stadbewoners, en alle ambachtslieden rusten op de eerbiedwaardige dag der zon.

 

Maar laten zij die op het land wonen, ongehinderd en in alle vrijheid hun velden bewerken; omdat het vaak gebeurt dat geen andere dag zo geschikt is voor het zaaien van koren, of het planten van wijnstokken; derhalve moet men de gunstige tijd niet laten voorbijgaan, opdat de zegeningen des hemels niet teloorgaan.” - A.H. Lewis, “History of the Sabbath and the Sunday”, 2e ed., blz.123, 124. Ook in andere boeken staat deze wet geciteerd.

 

De dag der zon werd door zijn heidense onderdanen geëerbiedigd en door de Christenen geëerd; het was de Politiek van de keizer de tegenstrijdige belangen van het heidendom en het Christendom te overbruggen. Hij werd daartoe aangespoord door de bisschoppen van de kerk, die, gedreven door eerzucht en dorst naar macht, bemerkten, dat, wanneer dezelfde dag zowel door heidenen als door Christenen werd gevierd, dit de zogenaamde aanvaarding van het Christendom door de heidenen zou bevorderen, hetgeen de macht en de heerlijkheid van de kerk zou doen toenemen.

Het gevolg was, dat de ware Christenen in die tijd twee dagen gingen vieren: de Sabbat en de zondag. Geleidelijk werd de Sabbat geheel en al verdrongen door de zondag. Van tijd tot tijd werden grote kerkvergaderingen gehouden, waar de waardigheidsbekleders van de kerk vanuit de gehele wereld bijeenkwamen. Op bijna elke kerkvergadering werd de Sabbat steeds wat meer naar beneden geduwd, terwijl de zondag dienovereenkomstig meer werd verheerlijkt. Zo werd de heidense feestdag - de dag der zon - tenslotte gevierd als een goddelijke inzetting, terwijl de Sabbat van de Bijbel gezien werd als een overblijfsel van de Joodse leer, en zij, welke die dag vierden, als vervloekt werden verklaard.

 

Het Pausdom richtte zich dan ook vooral tegen de Sabbatvierders. Vele heiligen des Allerhoogsten (Christenen) — hetgeen ook door Daniël voorzegd is geworden; 7:25; 8:24-25 - werden als ketters omgebracht; met name de Waldenzen Dit volk hield zich aan de Geboden van God, inclusief het vierde gebod.

De ware Christenen wilden Zich niet onderwerpen aan het gezag van de Paus, wat de toorn van het Pausdom opwekte, en wat uitroeiing van de ware Christen tengevolge had. Maar het bloed der martelaren was het zaad der kerk.

 

De zondag is dus, in tegenstelling tot de Sabbat, een instelling van de mens. Desondanks wordt de dag, die door de mens is ingesteld, als een heilige dag beschouwd, en de heilige dag, die door God is ingesteld, wordt met de voeten vertreden en beschouwd als een gewone dag. Het is verwonderlijk dat de zondagvierende wereld, om de zondagviering te kunnen rechtvaardigen, vasthoudt aan een paar Schriftgedeelten die niet eens een bevel tot zondagviering inhouden. Nog verwonderlijker is, dat zij de vele Schriftgedeelten, die wél een bevel inhouden om de Sabbat — de zevende dag  te heiligen, verwerpen.

De apostel Paulus zei reeds: er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren. Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk” 2 Tim.4:3,4; Titus 1:16.

 

En de apostel Petrus zegt: “Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, Die hen gekocht heeft, verloochende en een schielijk verderf over zichzelf brengend. En velen zullen hun losbandigheden navolgen, zodat door hun schuld de weg der waarheid gelasterd zal worden; en zij zullen uit hebzucht met verzonnen redeneringen u als koopwaar behandelen; maar het oordeel houdt zich reeds lang met hen bezig en hun verderf sluimert niet.” 2 Petr.2:1-3.

 

Men kan de Bijbel doorlezen van het begin tot het einde, maar nergens zal men een woord over zondagheiliging vinden. De zondag is ingesteld op gezag van de Katholieke kerk. Wie dus de zondag heiligen, volgen daarmee een wet van de Katholieke kerk. In het jaar 325 n. Chr. beval Sylvester, Bisschop van Rome, op grond van zijn zogenaamd apostolisch gezag, dat de eerste dag der week genaamd zou worden: de dag der Heren. Het concilie van Laodicea, gehouden omtrent 364 n. Chr., bepaalde dat de Christenen niet zouden rusten op Zaterdag, maar op die dag zouden werken, en Zondag als rustdag zouden vieren. In de eerste helft van de zesde eeuw begon men er toe over om het werken te verbieden op zondag. Wat hiervan de gevolgen waren, leren de geschiedenisboeken. De donkere middeleeuwen staan te boek als een zwarte bladzij van de kerkgeschiedenis.

 

Hoewel vele Protestantse voorgangers hebben moeten erkennen dat de zondag - dat in tegenstelling tot de Sabbat - geen gebod van God is, maar van (dwalende) mensen, bleven zij meestal toch in hun “geliefde” dwaling volharden. Zelfmisleiding noemt Jacobus dat. (Jac.1:22-25). Het oordeel Gods over dezen is dan ook wel verdiend. De apostelen zeiden: “Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.” Hand.5:29. Dit geldt voor geheel Gods Woord, in welk opzicht dan ook.

 

De Bijbel heeft niet alleen voorzegd dat de mens Gods Wet zou veranderen; ook zegt het ons - door middel van de Geest der Profetie — dat het tot een verplichte zondagheiliging zal komen. En wat dat betreft, zullen Kerk en Staat én zijn. De kerk is er altijd al op uit geweest om de gewetensvrijheid van de mens aan banden te leggen. Vooral de laatste tijd voelen zij zich veroordeeld door de levenswandel van de Sabbatvierders, en wanneer zij nu die kleine groep Sabbatvierders kunnen dwingen tot de zondagheiliging dan is ook dat probleem uit de wereld geholpen, zo denken zij.

Maar hieruit blijkt dan weer duidelijk dat zij alleen rekening houden met mensen, en niet met God; en zo zullen zij dan ook niet tegen mensen strijden, maar tegen God. En daarmee leggen zij hun werkelijke karakter bloot. (Zie ook Openb. 16:13, 14; 17:12-14; 19:17-21).

 

JEZUS zegt van het volk dat Hem belijdt, maar niet in waarheid, (Gods Woord is immers de Waarheid; Joh.17:l7), het volgende:

“Dït volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn. Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen. En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om ûw overlevering in stand te houden. En zo maakt gij het Woord Gods krachteloos door uw overlevering, die gij overgeleverd hebt. En dergelijke dingen doet gij vele.” Marcus 7:7-9,13. (Zie ook 1 Sam.l5:22; Hebr.10:5-10).

 

Ook heeft Jezus gezegd, dat Hij de wereld niet zou oordelen, maar dat het Woord, dat Hij gesproken heeft, dat dat de wereld zou oordelen. Hij zei: “En indien iemand naar Mijn Woorden hoort, maar ze niet bewaart, Ik oordeel hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen, doch om de wereld te behouden. Wie Mij verwerpt en Mijn Woorden niet aanneemt, heeft één, die hem oordeelt: het Woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage.” Joh.12:47,48.

Een ieder, die zich niet houdt aan Gods Woord, zal door datzelfde Woord veroordeeld worden. Zo kan een ieder al bij voorbaat weten of hij wel, dan niet door het Woord Gods veroordeeld zal worden. De profeet Jeremia zegt: “Want de last zal voor ieder zijn eigen woord zijn, dat gij verdraait de Woorden van de levende God.” Jer.23:36.

En Jezus zegt nog: “Wie uit God is, hoort de Woorden Gods; daarom hoort gij niet, omdat gij uit God niet zijt.” Joh.8:47. En de apostel Johannes zegt:”Wie  zegt, dat hij in Hem (Christus) blijft, behoort ook zelf z te wandelen, als Hij gewandeld heeft.” 1 Joh.2:6.

 

Tot de ware Christenen onder de zondagvierders zou ik willen zeggen: Indien de Heilige Geest uw geweten heeft kunnen overtuigen van de Waarheid, doe dan ook wat uw geweten u ingeeft, en bedroef de Heilige Geest niet!

 

Het onderstaand bericht is overgenomen uit “Getrouw”, maandblad van de Internationale Raad van Christelijke Kerken, uitgave januari 1971, en behoeft verder geen commentaar, want het bericht spreekt voor zichzelf: “In het tijdschrift “Die Botschaft vom Reich” stond onlangs het volgende te lezen onder het opschrift:

Een stap vooruit. De uitgever van het blad “Foy et Roy” hoorde van een Christen, die werkte bij de Verenigde Naties: “Er worden plannen ontworpen om de V.N. op te heffen om plaats te maken voor een “Wereld Rechtbank”, die alle bezittingen confisqueert evenals de spaargelden en bankrekeningen. Iedere man, iederé vrouw en elk kind zal een bepaald bedrag ontvangen en een nummer. Dit geld is reeds bij een bank gedeponeerd en wacht slechts op distributie. Ieder die een nummer heeft, zal te werk gesteld worden in een bestuurlijke functie, in de handel, de industrie of in de landbouw. Dit project regelt de totale éénwording van Kerk en Staat, en schrijft ook één vorm van eredienst voor.

De daarvoor bestemde dag zal voor alle mensen en alle naties de zondag zijn. Het nummer dat aan de mensen gegeven wordt, zal hen het recht geven te kopen en te verkopen.” Aan het eind van deze verklaring stond een Christen op en vroeg aan de spreker: “Wat zal er gebeuren met eventuele minderheden die dit plan niet aanvaarden?” Hem werd geantwoord: “Er wordt een zwarte streep door hun nummer gehaald en ze zullen verstoken zijn van het recht om te kopen en te verkopen, en zo zullen zij tot de ondergang gedoemd zijn.” Deze ongelooflijke, maar niettemin gedocumenteerde informatie werd volgens de redactie verstrekt in een speciale verklaring van P.A. Del Valle, president van de verdedigers van de Amerikaanse grondwet. De heer Del Valle is gepensioneerd luitenant-generaal van het Amerikaanse leger.

 

De redacteur van “The protestant Review” (Australië), waaraan wij dit bericht ontlenen, schreef erover aan de heer Del Valle hier volgt een gedeelte van zijn antwoord: “Het is een feit dat ik geprobeerd heb de publicatie af te remmen, omdat de “Een – Wereld – Organisatie” mij dreigde met een gerechtelijke eis van 400.000 dollar, wegens mijn aanval op hen. Ik ben er niet in geslaagd de bron te vinden, waaruit deze Christen - employé bij de Verenigde Naties heeft geput; maar het werd in de aanklacht van de “Een – Wereld – Organisatie” niet eens betwist. We slaagden er in hun aanklacht te weerleggen en ik ben er van overtuigd, dat dit citaat - waar het ook vandaan komt - waar is geweest, want als het niet waar was, dan hadden ze dat beslist tegen mij aangevoerd. U ziet dat de hierboven beschreven toestand beantwoordt aan wat er in het boek Openbaring staat, en als u om u heenkijkt, dan vindt u hier het bewijs. Mag ik u voorstellen dat u probeert in contact te komen met het originele tijdschrift, waarin het citaat stond, zoals ik dat deed, maar er niet in slaagde? Maar natuurlijk zal die Christen, die deze verklaring aflegde, als employé van de anti Christelijke Verenigde Naties, de naam van het tijdschrift niet bekendmaken, uit angst voor tegenmaatregelen.”

 

Dit is dan én van die berichten, die bijna niet te geloven zijn, die daarom ook niet worden geloofd. Hoewel...... is er geen sprake van dat iedere Nederlander een nummer krijgt? Het computertijdperk brengt de vervulling nader van hetgeen in Openbaring 13:17 staat: “ …....en dat niemand mag kopen of verkopen, dan die dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal van zijn naam.” En — welke schakel vormt in deze ontwikkeling de op handen zijnde volkstelling?” J.C. Mans.