You are home- www.agp-internet.com/react- sermonroom Nederlands (overdenkingen & Bijbelstudies)
  • Heeft Paulus de Sabbat en de Bijbelse feesten afgeschaft?

    Er zijn heel wat christenen die gewoontegetrouw de door Rome ingestelde zondag vieren als een door God ingestelde rustdag en de ‘christelijke’ feesten onderhouden op heidense data omdat het hun zo is geleerd. Maar er zijn er maar zéér weinig die de moeite hebben genomen om de Bijbel er eens op na te slaan. Als je deze broeders en zusters in Christus aanspreekt op dit feit, dan ervaar je over het algemeen dat het erg gevoelig ligt om er over te praten. Zodra je hen confronteert met het feit dat de Bijbelse feesten door God zijn ingesteld op andere data dan waarop zij door de huidige christenen wordt gevierd, begint men al heel snel verwijten te maken dat iemand die de feesten op de Bijbelse tijden onderhoud ‘wettisch’ is.

     

    Velen van hun theologen en voorgangers beroepen zich op uitspraken van Paulus en beweren dat hij heeft gezegd dat deze feestdagen des HEREN zijn afgeschaft of weggedaan. Eén van de geciteerde teksten is deze: “Nu gij echter God hebt leren kennen, ja meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet af aan dienstbaar wilt maken? Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar” (Galaten 4:9-10). Door deze tekst in verband te brengen met de Sabbatsheiliging en de feestdagen des HEREN suggereren deze ‘onderwijzers’ dat Paulus de dagen, maanden, vaste tijden en jaren zou afkeuren en verwerpen, die de HERE zelf in Zijn heilige Wet (Tora) als een altoosdurende inzetting heeft opgedragen te houden. Deze redenering is niet logisch omdat ook Paulus de Sabbat heeft gehouden (Hand. 17:2) en ook zelf de Bijbelse feestdagen heeft gevierd zoals Pesach, het Feest der Ongezuurde Broden (1 Kor. 5:6-8) en het vasten op Grote Verzoendag (Hand. 27:9).

     

    Paulus veroordeelt Dagen, maanden, vaste tijden en jaren welke een heidense oorsprong hebben

    Het valt mij steeds weer op dat velen de tekstfragmenten uit hun context lichten en daarop hun conclusies baseren, die dan een eigen leven gaan leiden. Dat is ook met deze geciteerde tekst het geval, want op het eerste gezicht schijnen zij hier gelijk te hebben als men deze verzen geïsoleerd leest. Maar als men niet alleen deze verzen doorneemt, maar het gehele gedeelte vanaf vers 8, dan zien wij duidelijk dat Paulus het hier niet heeft over de Sabbat en de Feestdagen des HEREN. Paulus heeft het hier over speciale dagen en tijden die door de heidenen aan de afgoden waren gewijd, en dat is heel wat anders! In vers 8 schrijft Paulus namelijk, dat de van oorsprong heidense Galaten in de tijd dat ze de God van Israël nog niet kenden, afgoden hadden gediend. In vers 9 vraagt Paulus zich dan ook af hoe zij ondanks hun nieuwe geloof in de God van de Bijbel en in Jezus Christus alsnog terug kunnen keren naar hun van oorsprong heidense tradities en wereldgeesten, door hen opnieuw te dienen in plaats van God, … de Schepper van Hemel en Aarde! En nu komt dus vers 10 waarin hij het houden van dagen, maanden, vaste tijden en jaren ter ere van deze afgoden veroordeelt! Dit geeft dus wel even een ander beeld van de Waarheid dan wat de huidige theologen en geven.

     

    Hierbij kunnen wij ook denken aan de ‘christelijke’ kalender, waarop de dagen van de week alsook de maanden nog steeds de namen van afgoden dragen, de dag ter ere van de zonnegod, de zondag, wordt geheiligd i.p.v. de door God opgedragen sabbat en de heidense feestdagen worden gevierd, compleet met de oorspronkelijke heidense symbolen zoals de paashaas, de eieren en de kerstboom, die met een ‘christelijke’ invulling worden gecamoufleerd. Zo ziet u dus, dat het toepassen van deze tekst op de Sabbat en de feestdagen des HEREN een soort boemerangeffect heeft.

     

    Maar wie u in verwarring brengt, zal zijn straf hebben te dragen, …

    Paulus zegt het volgende: “Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen. Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij u laat besnijden, zal Christus u geen nut doen. Nogmaals betuig ik aan ieder, die zich laat besnijden, dat hij verplicht is de gehele wet na te komen. Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij. Wij immers verwachten door de Geest uit het geloof de gerechtigheid, waarop wij hopen. Want in Christus Jezus vermag noch besnijdenis iets, noch onbesneden zijn, maar geloof, door liefde werkende. Gij liept goed. Wie is u in de weg gekomen, dat gij aan de waarheid niet meer gehoorzaamt? Die overreding kwam niet van Hem, die u roept. Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur. Ik voor mij ben van u overtuigd in de Here, dat gij geen andere mening zult hebben. Maar wie u in verwarring brengt, zal zijn straf hebben te dragen, wie hij ook zij. Wat mij echter betreft, broeders, indien ik nog de besnijdenis predik, waarom word ik dan nog vervolgd? Dan is immers het aanstotelijke van het kruis van kracht beroofd!” (Galaten 5:1-11).

     

    Wat Paulus hier wil duidelijk maken is dit: wij kunnen de behoudenis niet verdienen door het houden van de wet. Maar als wij door het offer van Jezus uit genade de behoudenis, het eeuwige leven, ontvangen, onverdiend, dan houden wij Gods geboden maar al te graag uit dankbaarheid. De wet is dus beslist niet afgeschaft, maar zij is ook beslist niet het middel om de behoudenis te bewerken. Voor een gelovige uit de heidenen (volken) is dus alleen de besnijdenis des harten van toepassing, niet de lichamelijke besnijdenis. Laat hij zich echter wel besnijden, dan geeft hij daarmee aan dat hij zijn behoudenis verwacht uit de werken der wet en daarmee plaatst hij zichzelf buiten de genade. Daarom schrijft Paulus nadrukkelijk aan de Korinthiërs: “Laat ieder zo leven, als de HERE hem toebedeeld heeft, zo, als God hem geroepen heeft. Zo schrijf ik het in alle gemeenten voor. Is iemand als besnedene geroepen, hij late het niet verhelpen; is iemand als onbesnedene geroepen, hij late zich niet besnijden. Want besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wel het houden van Gods geboden! Ieder blijve bij die roeping, waarin hij was, toen hij geroepen werd!” (1 Korinthiërs 7:17-20).

     

    Geen Staatsburgers maar wel de Burgerrechten van Israël

    De gelovigen uit de heidenen zijn als het ware “geestelijke immigranten” en dienen zich wel aan de bestaande wetten te houden zoals ook in elk land van nieuwe immigranten wordt verwacht en zoals de HERE heeft opgedragen! In tegenstelling tot het oude Verbond hoeven zij onder het Nieuwe Verbond echter niet genaturaliseerd te worden tot staatsburgers van het immigratieland. Ze mogen hun eigen nationaliteit behouden, maar krijgen een permanente verblijfsvergunning, een vergunning tot vestiging. Ze hoeven geen Joden meer te worden en zich te laten besnijden, wat onder het Oude Verbond eerst wel het geval was. Zij integreren met behoud van de eigen identiteit. Zij worden dus geen Israëlische staatsburgers, maar krijgen volgens de Efezenbrief wel de burgerrechten van Israël, de gemeente des Heren.

     

    Gods Wet is niet afgeschaft

    Weet u, de teksten Galaten 5:1-11, maar ook 4:21-31, 5:14 en 5:18 zijn evenals vele andere eeuwenlang door de kerken misbruikt om de afschaffing van Gods Wet te rechtvaardigen. Maar nogmaals wil ik één belangrijk grondprincipe herhalen, dat men in verband met discussies over de geldigheid van de Wet altijd voor ogen moet houden: als Jezus duidelijk stelt dat de Wet niet afgeschaft is en dat eerder de hemel en aarde vergaan dan dat er ook maar één letter van de Wet zou vervallen, dan moet men elke uitspraak van Paulus betreffende de Wet in dat licht zien. Als het in sommige teksten erop lijkt dat hij de afschaffing van de Wet zou propageren, dan moet hij het toch wel op een andere manier bedoeld hebben dan dat de kerk interpreteert. En dat is ook inderdaad zo, want ten eerste kan Paulus geen dingen verkondigen die in strijd zijn met de uitspraken van Jezus, en ten tweede heeft Paulus zelf nadrukkelijk gezegd, dat de Wet heilig, rechtvaardig en goed is (Romeinen 7:12). Paulus legt in deze teksten uit wat de kern en de hoofdzaak is van wat hij in de hele Galatenbrief eigenlijk wil zeggen, namelijk dat er een tegenstelling bestaat tussen een wettisch leven (zoals de orthodoxe Joden doen, … maar ook bepaalde kerkgenootschappen!) èn het leven uit Gods genade en in de vrijheid van Jezus.

     

    Hagar en Sara, zinnebeeld van tweeërlei leven

    Vanuit de geschiedenis van Abraham met Hagar en Sara kunnen we veel leren. Paulus gebruikt dit als een zinnebeeld van tweeërlei leven: of als slaaf of als vrij mens. Het contrast tussen de slavernij èn de echte vrijheid loopt door de hele wereldgeschiedenis tot aan de voleinding, als het nieuwe Jeruzalem op de aarde komt. In de vraag wie onze geestelijke moeder is gaat het om onze keuze: òf voor slavernij òf voor vrijheid. Een middenweg is er niet. Dat laat Paulus ons hier zien vanuit de geschiedenis. Waartoe? Hij wil ons waarschuwen niet verkeerd te kiezen en ons aansporen tot het maken van de goede keus. En hier komt de grote fatale fout van de gebruikelijke christelijke uitleg van deze tekst. Eeuwenlang waren de christenen beïnvloed door het Grieks denken, en waren niet bekend met de Joodse denkwijze van Paulus, en waren de christenen van mening, dat Paulus de lezers van de Galatenbrief voor de keuze stelt of men zich wel of niet aan de wet houdt! Vanuit het Griekse denken gaat men automatisch uit van de verkeerde opvatting dat de wet slecht is en dat iedereen die volgens de wet leeft zichzelf onder een slavenjuk plaatst. Maar Paulus heeft het hier helemaal niet over de vraag of men de wet wel of niet houdt, maar, … hij stelt hier de vraag of je wettisch bent of niet. Het gaat er niet om of de wet geldig is of niet, maar het gaat erom hoe je daarmee omgaat! Leef je onder de wet omdat je daarmee je behoudenis wil bewerken of leef je in overeenstemming met de wet omdat je God wil gehoorzamen? Leef je krampachtig volgens de letter van de wet omdat je bang bent dat je anders zwaar gestraft zou worden voor je ongehoorzaamheid, of hou je uit liefde voor je Vader rekening met Zijn wil die hij in Zijn wet aan jou bekend heeft gemaakt? Hou je de wet simpel om het feit dat het moet, dus als verplichting of puur uit dankbaarheid voor wat de Heer voor je gedaan heeft? Dáár heeft Paulus het over als hij je voor de keuze stelt: is de wet voor jou een slavenjuk die je onder dwang gehoorzaamt of gehoorzaam jij de leefregels van je hemelse Vader geheel vrijwillig, vanuit je hart, in alle vrijheid uit liefde en dankbaarheid? Dat is de tegenstelling tussen slaaf en vrije die Paulus hier bedoeld in verband met de wet.

     

    Hoe ga je met de Wet om?

    Als je de wet houdt omwille van de wet, dan ga je gebukt onder de wet, maar in Galaten 5:18 schrijft Paulus: "Indien gij u echter door de Geest laat leiden, dan zijt gij niet onder de wet." Betekent dit dat je niets meer met de wet te maken hebt als je vervuld bent met de Heilige Geest? Nee, dat betekent het niet. Wat betekent het dan? Wel, … de uitdrukking "onder de wet" wil zeggen dat men de Wet ziet als weg tot behoudenis. Paulus gebruikt de termen "onder de Wet" en "werken der Wet" alleen maar als hij zich richtte tot de gelovigen uit de volken, die door Judaïsten geheel ten onrechte geleerd was dat zij alleen maar gered kunnen worden als zij zich laten besnijden en zich zodoende volledig aan de wet houden. Als Paulus, in zijn reactie op de leer van de Judaïsten, schrijft dat wij "vrij zijn van de wet", dan wil hij daarmee niet zeggen dat de wet niet meer van toepassing zou zijn en hij wil daarmee ook niet zeggen dat de wet slecht is, integendeel!

     

    De Wet is heilig en rechtvaardig en goed

    Paulus heeft ons nadrukkelijk gezegd: “Zo is dan de Wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed” (Rom. 7:12). Maar Paulus waarschuwt ons tegen het wetticisme, want de uitspraken van Paulus over de "slavernij van de wet" verwijzen naar degenen die gebukt gaan onder het rabbijnse systeem dat de Wet van God perverteert tot wetticisme. Maar ook in christelijke kringen is vaak een sektarisch wetticisme dat Gods wetten misbruikt om gelovigen tot slavernij te brengen. Het is overigens zeer opvallend, dat juist in die kerken en gemeenten waar zo de nadruk gelegd wordt op het "vrij zijn van de wet" meestal een strak bewind heerst dat zijn eigen regels en statuten oplegt aan haar leden. Om Galaten 4 en 5 beter te kunnen begrijpen moeten wij ook Galaten 3 lezen, want daarin legt Paulus juist uit, dat de "vloek van de wet" niet het juk is van het moeten leven binnen het raamwerk van de wet, maar dat het veeleer de vloek is die komt vanwege het ongehoorzaam zijn aan de wet (vers 10 en 13). Paulus toont in vers 11 en 12 aan dat de vloek op degenen valt die trachten de wet te gehoorzamen door wettische inspanningen. Maar als wij ons bij het gehoorzamen van Gods Wet laten leiden door de Heilige Geest en door liefde en dankbaarheid in ons hart, dan is de wet niet tégen ons, want Paulus schrijft in Galaten 5:23 nadrukkelijk: "Tegen zodanige mensen is de Wet niet!" - Samenvattend wil ik dus, wellicht ten overvloede, benadrukken dat de uitspraken van Paulus in de Galatenbrief niet bedoeld zijn om de wet opzij te zetten, maar om te waarschuwen tegen het onbegrip, het wettisch toepassen en het misbruik ervan!

     

<1>