You are home- www.agp-internet.com/react- sermonroom Nederlands (overdenkingen & Bijbelstudies)

In de Bijbel wordt met het oog op de laatste tijd veel gesproken over spiritisme en boze geesten die de opstand tegen God organiseren. Zie Openbaring 16: 13-14; 13: 13-14.

"Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten en leringen der duivelen. Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid, verbiedende te huwen, gebiedende zich van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen die de waarheid hebben bekend..." 1 Tim. 4: 1-5. Het bijzondere punt in deze profetie dat wij willen bestuderen is "leringen der duivelen'. De N* V. zegt: "leringen van boze geesten".

Het Nieuwe Testament en de Antichrist

In het "Nieuwe Testament" vinden wij profetieën over de antichrist die zich vervuld hebben in het Pausdom. Daarbij zijn drie verschillende uitgangspunten waarneembaar. Allereerst is daar de aanval van het Pausdom op het plaatsvervangend werk van Christus. Als het "Nieuwe Testament" dat bespreekt dan wordt er gesproken over de antichrist of te wel in de plaats van Christus". (1 Joh.2: 18-25; 1 Joh.4: 3; 2 Joh. 1: 7) Dat is de Heerser Die hen gekocht heeft verloochenen. (Judas 1: 4; 2 Petrus 2: 1) Volgens Judas en Petrus zou dat een grote beweging zijn 2 Petr. 2: 2. En zij zouden weer terugkeren naar dat wat zij eerst opgegeven hadden. 2 Petrus 2: 22. Zij kwamen uit het heidendom en gingen daar naar terug.

Een ander aspect van deze afval zou gekenmerkt worden door afval van de wet van God. Er zou een„„ zich "afkeren van het heilig gebod" plaatsvinden. (2 Petr.2: 21; 2 Thess.2: 1-12) De mens der zonde of de mens der wetteloosheid. Een derde aspect in die afval zou de natuur van de mens als middelpunt hebben en daar willen wij een ogenblik bij stilstaan.

De laatste tijden

In 1 Tim. 4: 1-5 hebben wij het Pausdom, zoals het zich aan ons openbaart in werkelijkheid. Het huwelijk wordt verboden. Natuurlijk niet voor iedereen. Dat gebod geldt de ambtsdrager in de kerk. Het celibaat is voor de priester. Dat is de manier waarop wij het waarnemen. Verder wordt gezegd dat het een speciale verschijning zal zijn in de laatste tijd. Wij weten uit de profetieën van Daniël en de Openbaring dat het Pausdom een specifieke tijd is toebedeeld. Twaalfhonderd zestig jaar onafgebroken heerschappij van het Rooms Katholiek Kerkelijk Recht, en door dat Kerkelijk Recht de heerschappij van de paus. Daar werd een einde aan gemaakt toen Rome in 1798 een Republiek werd. Sinds die tijd heeft de republiek oftewel de liberale democratie een dodelijke wonde betekend voor het Pausdom.

Maar er komt een herstel voor het Pausdom. De dodelijke wonde geneest. En dan is het Oude Pausdom weer terug, met alles wat er bij behoort. Wij moeten ons dus afvragen in welk opzicht openbaren die leringen van die boze geesten zich?

Demonen

In het Grieks wordt hier een woord gebruikt dat wij ook met demonen zouden kunnen vertalen. Dan wordt het dus: "Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van demonen volgen". 1 Tim.4: 1. Wat zijn demonen? Wat verstonden de tijdgenoten van de apostelen onder "demonen". De woordenboeken zeggen het volgende:

1. Kittel. Het theologisch woordenboek van Kittel zegt o.a. het volgende in deel 11

"Een demon is een persoonlijk intermediair wezen' p. 3. "Voor Plutarchus zijn demonen middelaars" p. 4.

"Voor wat betreft het populaire geloof kunnen wij eenvoudig zeggen

Dat demonen fundamenteel de geesten van afgestorvenen zijn". p. 62.

2. Thayer. In het Grieks - Engels woordenboek op de Bijbel van Thayer wordt het volgende gezegd: "Een geest, een wezen lager dan God en verheven boven de mens, in zowel de goede als de slechte zin".

3. "Volgens Joodse gezichts­punten die overgenomen zijn door de christen, zijn demonen de goden van de heidenen, en de auteurs van de afgodendienst". 4. "Josefus zag hen als de geesten van de afgestorven goddelozen". Om samen te vatten: demonen zijn de geesten van de mensen die gestorven zijn. De heidenen zagen hen als middelaars tussen God en mensen. In Psalm 106 hebben wij een beeld van de godsdienst van de heiden. Zij offerden aan de doden. (vers 28). Dat was de essentie van de afgodendienst. (vers 36). Dat is precies wat de apostel Paulus zegt: "Een afgod is niets". 1 Cor.8: 4; 1 Cor.10: 19.

Mensen offeren ook niet aan de afgoden. Zij offeren aan boze geesten". 1 Kor. 10: 20. Door dat offeren kwamen zij in gemeenschap met boze geesten. 1 Kor. 10: 20. En God wilde dat niet. Afgodendienst was dus direct in contact treden met boze geesten.


Dat maakt duidelijk dat in het Nieuwe Testament een demon geen geest van een afgestorvene maar een boze geest is. De Bijbel leert uitdrukkelijk dat de mens sterfelijk is. Hij bezit geen onsterfelijk deel hoe dat ook genoemd wordt. De geesten van doden die daar piepen en mompelen zijn boze geesten. Jes.8: 19. Zij mogen niet geraadpleegd worden. Deut. 18: 11 Het is de Here een gruwel. Deut. 18: 12.

Het Pausdom, de katholieke kerk en de leer der demonen.

De essentie van het heidendom is afgoderij. Afgoderij is dienst aan gestorvenen. Dienst aan gestorvenen is in contact treden met boze geesten. En dat is de essentie van de demonen leer. In het heidendom was een demon de geest van een gestorvene. Deze geest bemiddelde, was middelaar tussen God en de mensen. Een demon was meer dan een mens maar minder dan God. Het was dus altijd dodencultus.

Kennen wij dat ook in de Katholieke Kerk? Allereerst zijn daar de heiligen. Wat zijn heiligen in de katholieke kerk. 1. Zij zijn gestorvenen, die na hun dood door de kerk of de paus heilig verklaard zijn. 2. Ten tweedezijn het gestorvenen die voor de gelovigen middelaars zijn. Heiligen worden aangeroepen, men bidt tot de heiligen. Van de heiligen worden beelden gemaakt. Mariabeelden, en tot die beelden wordt gebeden. Het is precies hetzelfde als bij het oude heidendom. Iemand is gestorven, wordt bemiddelaar. Men maakt een beeld van die middelaar en knielt daarvoor en bidt tot die heilige. Dat is de leer van de demonen.

De Gemeenschap der Heiligen volgens de Katholieke Kerk

"Niettemin belijden alle katholieken wezenlijk dezelfde leer over de gemeenschap der heiligen: de bovennatuurlijke band die de levende en overleden gelovigen verbindt tot de eenheid van een zelfde gemeenschap onder het Hoofd Jezus Christus". In deze gemeenschap onder­scheiden wij dan de strijdende Kerk (hier op aarde), de lijdende Kerk (in het vagevuur) en de zegevierende Kerk (in de hemel). Over de strijdende Kerk, die reeds in het eerste deel besproken is in zover zij als een organisatie door Christus gesticht werd, gaan wij nu spreken als het Mystiek Lichaam van Christus, als een gemeenschap van genade onder het Hoofd Jezus Christus. Vervolgens zullen wij wat dieper ingaan op de gemeenschap tussen de strijdende en zegevierende kerk, waarbij eerst de heiligenverering in het algemeen en daarna de Mariaverering in het bijzonder worden uiteengezet. De lijdende kerk behandelen we in het vierde deel. De triptiek van het Godsrijk, p.196 v. Doornik, Jelsma en Delisdark.

De katholiek treedt op drie manieren in contact met de heiligen:

1. Door de eigenlijke cultus, waardoor zij hun eer bewijst. Dit kan op allerlei wijzen gebeuren: door gebeden, gezangen, versiering van de heiligenbeelden, processies, bedevaarten, verering van relikwieën.

Men zal tegenwerpen, dat het toch niet bekend is, wie de hemel is binnengegaan. Het behoort echter tot de macht der Kerk uitspraken te doen op gebied van geloof en zeden, die in bepaalde omstandigheden onfeilbaar zijn. En tot deze uitspraken behoren de zgn. heiligverklaringen (canonisaties), plechtig door de paus verricht. Aan deze heiligverklaringen gaat een langdurig, met grote nauw­keurigheid verricht proces vooraf, waarin het leven van een bepaalde persoon onderzocht wordt. Wanneer vast staat, dat deze alle deugden op waarlijk heldhaftige wijze heeft beoefend en dat bovendien na zijn dood op zijn voorspraak twee wonderen gebeurd zijn, vindt de zaligverklaring plaats.

2. Door hun voorspraak te vragen bij Christus en bij God. Men bidt niet tot de heiligen, zoals men tot God bidt, maar zoals men aan een medemens zou vragen voor ons te bidden, zoals bijvoorbeeld Paulus voortdurend aan zijn christenen vraagt om gebed. De smekende kracht van een gebed kan vergroot worden, indien meerderen tegelijk bidden, vooral indien zich daaronder personen bevinden, die aan God bijzonder dierbaar zijn, n.l. de heiligen. Hoe deze onze smeking vernemen, staat niet vast; vast staat alleen, wegens de algemene opvatting der Kerk, waaraan Gods Geest niet vreemd is, dat zij ze vernemen. 3. Door hun voorbeeld na te volgen. De reformatorische christen zal opmerken, dat Christus toch ons voorbeeld is, maar wij vragen: wie geeft ons het voorbeeld, hoe wij Christus moeten navolgen? Deze leefde in een geheel andere tijd, in geheel andere omstandigheden. Hoe moeten wij nu Zijn leer toepassen? Als werkman, als moeder, als priester? Hoe moeten wij staan in de huidige maatschappij, hoe in de tegenwoordige toestanden de naastenliefde en rechtvaardigheid beoefenen, die door Christus gepredikt zijn? Waar vind ik een voorbeeld van ziekenverpleging, kuisheid, standvastigheid in de beproeving?

Dan rijzen als concrete, persoonlijke sprekende ant­woorden op: de heiligen. Het zijn de helden van het christendom, het zijn evangeliewoorden, levend voorgesteld. Moed in de martelaren, geloof in de kerkvaders, apostolaat in Paulus en alle grote missionarissen. Wie beeldde schoner de serafijnse liefde uit dan Franciscus vanAssisië, wie schonk een heldhaftiger voorbeeld als sociaal werker dan een Vincentius à Paulo? Wat is er dan tegen, wanneer men van zo'n groot en edel mens een schilderij of beeld in zijn kamer plaatst als voordurende herinnering? Waarom zou men zelfs geen haarlok mogen bewaren of een stuk van zijn kleed? Zolang mensen nog een medaillon meedragen, dat zij voor geen geld willen missen, omdat het een herinnering bewaart aan een dierbare persoon, kan men de katholiek niet verwijten, dat hij zijn piëteit uitleeft in relikwieën. En wie het niet doen wil, late het na; zelfs


voor de katholiek bestaat hier geen verplichting. Maar men zij zo breed van opvatting, dat men anderen niet tot de zijne dwingen wil. Zo leeft de katholiek in de heiligenverering mee met de zegevierende Kerk in de hemel, in gebed en lyriek, in beelden en fresco's, sober bij de beheerste denker, vol gratie en zwier, waar vroomheid samengaat met esthetische verbeeldingskracht. Het zijn vooral de tijden van groot geloof geweest, die hier kunstwerken hebben voort­gebracht boeiend door hun bovenaardse sfeer. Meer: het zijn vooral de tijden van groot geloof geweest, waarin de heiligen­verering een machtig middel was om nieuwe heiligen voort te brengen. De Triptiek van het Godsrijk, p. 203 - 205.

Paus Johannes Paulus II en de gemeenschap der heiligen!

De huidige Paus is een groot voorstander van gemeenschap van de levenden met de doden. In zijn boek "Over de drempel van de hoop" schrijft hij het volgende over de voorouderverering in het pure heidendom, het animisme. En let goed op zijn woorden: "Op dit punt zou het goed zijn zich alle primitieve godsdiensten, de godsdiensten van het animistische type, voor de geest te halen, die de cultus der voorvaderen op het eerste plan stellen. Het schijnt dat zij die deze cultus praktiseren, bijzonder dicht bij het christendom staan. Men kan ook de missie - activiteit van de kerk gemakkelijker een gesprek aangaan. Ligt er misschien in die verering der voorvaderen een soort voorbereiding op wat het christelijk geloof kent als de gemeenschap der heiligen, waardoor al de gelovigen - levenden zowel als doden - één gemeenschap vormen, één enig lichaam? En het geloof in de gemeenschap der heiligen is uiteindelijk geloof in Christus, die alleen de bron van leven en van heiligheid voor allen is. Niets vreemds dus dat de animistische Afrikanen en Aziaten betrekkelijk gemakkelijk belijders van Christus worden, veel gemakkelijker dan de aanhangers van de grote godsdiensten van het Verre Oosten. Over de drempel van de hoop, p. 88-89.

Dat is dus puur spiritisme. De gemeenschap tussen de levenden en de doden.

Dat is wat Paulus schrijft aan Timotheus. Leringen van duivelen oftewel leringen van demonen.

In voorbereiding op het jubeljaar 2000 schreef de paus een brief "Incarnationus mysterium". In paragraaf nr. 10 lezen wij de volgende woorden: "De waarheid over de gemeenschap van de heiligen, die de gelovigen verenigt in Christus en onderling, houdt ons voor in welke mate ieder van ons de anderen - levenden en overledenen - kan helpen om altijd intiemer verenigd te worden met de hemels Vader". Let wel levenden kunnen overledenen helpen en overledenen kunnen levenden helpen, om intiemer verenigd te worden met de hemelse Vader. Dat is de demonen leer van de oude heidenen. Dat is wat Paulus de leer der duivelen noemt.

Mocht iemand de mening zijn toegedaan dat het Pausdom of de Katholieke Kerk veranderd is dan is dat toch wel een beetje naïef. Het is hetzelfde oude heidendom dat het altijd was.