You are - home - Bijbelstudie Nederlandstalig

"Tien Geboden & belangrijke dingen in het geloof - te houden en te onderhouden"

2 Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, gevoerd heb.
3 Gij zult geen andere goden nevens Mij hebben.

*************************************************************************************
4 Gij zult u geen beeld noch enige gelijkenis maken, noch van hetgeen boven in den hemel, noch van hetgeen beneden op de aarde, noch van hetgeen in het water onder de aarde is.

5 Aanbid ze niet en dien ze niet; want Ik de Heer, uw God, ben een naijverig God, die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, tot in het derde en vierde lid dergenen, die Mij haten;
6 en doe barmhartigheid aan vele duizenden, die Mij liefhebben en mijne geboden houden.

*************************************************************************************
7 Gij zult den naam van den Heer, uwen God, niet misbruiken, want de Heer zal niet ongestraft laten wie zijnen naam misbruikt.

*************************************************************************************
8 Gedenk den sabbatdag, dat gij dien heiligt.
9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
10 maar op den zevenden dag is de sabbat van den Heer, uwen God. Dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uwe dochter, noch uw knecht, noch uwe dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uwe poorten is;
11 want in zes dagen heeft de Heer den hemel en de aarde gemaakt, en de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op den zevenden dag: daarom zegende de Heer den sabbatdag en heiligde hem.

*************************************************************************************
12 Gij zult uwen vader en uwe moeder eren, opdat gij lang leeft in het land, hetwelk de Heer, uw God, u geeft.

*************************************************************************************
13 Gij zult niet doden.

*************************************************************************************
14 Gij zult geen overspel doen.

*************************************************************************************
15 Gij zult niet stelen.

*************************************************************************************
16 Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uwen naaste.

*************************************************************************************
17 Gij zult niet begeren uws naasten huis. Gij zult niet begeren uws naasten huisvrouw, noch zijnen knecht, noch zijne dienstmaagd, noch zijnen os, noch zijnen ezel, noch iets, dat uws naasten is.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ezech. 20: 20:

"en mijne sabbatten zult gij heiligen, opdat zij een teken zijn tussen Mij en u, opdat gij weet, dat Ik, de Heer, uw God ben.

Matt. 24: 20,21:

20 Doch bidt, dat uwe vlucht niet geschiede in den winter of op een sabbat.
21 Want alsdan zal er ene grote verdrukking zijn, hoedanige er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet wezen zal.
Matt. 5: 18, 19:

"Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, [die] zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie [dezelve] zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen."

Rom. 3: 30, 31:

"Hoe? Doen wij dan de wet te niet door het geloof? Dat zij verre! maar wij bevestigen de wet."
Rom. 7: 12:

"Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardig en goed".
Joh. 3:16:

*"Want alzo heeft God de wereld liefgehad, dat hij zijnen eengeboren Zoon gegeven heeft, opdat allen, die in hem geloven, niet verloren gaan, maar het eeuwige leven hebben"*

Joh. 3: 18:

"Wie in hem gelooft, die wordt niet geoordeeld; maar wie niet gelooft, die is alreeds geoordeeld, want hij gelooft niet in den naam van den eengeboren Zoon Gods."
Joh. 14: 14-17:

14 "Zo gij iets bidden zult in mijnen naam, ik zal het doen..
15 Hebt gij mij lief, zo houdt mijne geboden;
16 en ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat hij bij u blijve eeuwiglijk:"

Joh.14: 21:

"Wie mijne geboden heeft en ze onderhoudt, die is het, die mij liefheeft; en wie mij liefheeft, die zal door mijnen Vader bemind worden, en ik zal hem liefhebben en mij aan hem openbaren."

1.Petrus 1: 14 –16:

"Gedraagt u als gehoorzame kinderen, en niet gelijk te voren, toen gij in onwetendheid naar uwe lusten leefdet;
15 maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, weest ook gij heilig in al uwen wandel.
16 Want er staat geschreven: "Gij zult heilig zijn, want Ik ben heilig".
2. Kor. 11: 14-15:

"En dit is ook geen wonder; want de satan zelf doet zich voor als een Engel des lichts.
15 Daarom is het niets groots, dat ook zijne dienaars zich voordoen als predikers der gerechtigheid, wier einde zal zijn naar hunne werken."
2 Kor. 12: 9:

"Laat mijne genade u genoeg zijn, want mijne kracht is in de zwakken machtig. Derhalve wil ik mij liever beroemen op mijne zwakheid, opdat de kracht van Christus in mij wone."
1. Joh.2: 4-5:

"Als iemand zegt dat hij Christus kent, maar niet doet wat Christus zegt, is hij een leugenaar. Zo iemand doet de waarheid geweld aan.
Maar wie doet wat Christus van hem vraagt, is vol van de liefde van God"

1.Joh.3: 2:

"Geliefden, wij zijn nu Gods kinderen, en het is nog niet verschenen wat wij zijn zullen; maar wij weten, dat, als het verschijnen zal, wij Hem gelijk zullen zijn, want wij zullen Hem zien gelijk Hij is."

1.Joh. 5: 2-3:

"Hieraan erkennen wij, dat wij Gods kinderen liefhebben, als wij God liefhebben en zijne geboden houden.
Want dit is de liefde tot God, dat wij zijne geboden houden. En zijne geboden zijn niet zwaar."
Jak. 4: 4:

"Gij overspelers en overspeelsters, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld vijandschap tegen God is? Wie een vriend der wereld wil zijn, die zal Gods vijand wezen."

Jak: 1:25:

"Maar wie inzicht heeft in de volkomen wet der vrijheid, en daarin blijft, en geen vergetelijk hoorder is, maar een dader, die zal zalig zijn in zijne daad."
Exodus 31: 13 - 17:

"Spreek tot de kinderen Israëls zeggende: Onderhoudt mijn sabbat; want dit is een teken tussen Mij en u in uwe nakomelingen, opdat men wete, dat Ik de Heer ben, die u heilig.
14 Daarom onderhoudt mijn sabbat, want hij zal u heilig zijn; wie hem ontheiligt zal den dood sterven; want wie daarop enigen arbeid doet, diens ziel zal uitgeroeid worden uit zijn volk.
15 Zes dagen zal men arbeiden, maar op den zevenden dag is de sabbat, de heilige rust des Heren: wie op den sabbatdag enigen arbeid doet, zal den dood sterven.
16 Daarom zullen de kinderen Israëls den sabbat onderhouden, opdat zij hem ook bij hunne nakomelingen houden tot een eeuwig verbond:
17 hij is een eeuwig teken tussen Mij en de kinderen Israëls: want in zes dagen heeft de Heer den hemel en de aarde gemaakt, maar op den zevenden dag rustte Hij en verkwikte zich."

Matt. 5:43 - 44:

"Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: "Gij zult uwen naaste liefhebben en uwen vijand haten". (zie ook: Leviticus 19:18.) 44 Maar ík zeg u: Hebt uwe vijanden lief, zegent die u vloeken, doet wèl dengenen die u haten, bidt voor degenen die u leed aandoen en u vervolgen;"
Jes. 58: 13:

"Is het, dat gij uwen voet weerhoudt van op den sabbat te doen hetgeen u behaagt, op mijnen heiligen dag, zo zal het een aangename sabbat genoemd worden, om den Heer te heiligen en te prijzen, wanneer gij niet gaat uwe wegen, noch gevonden wordt in hetgeen u behaagt, noch in ijdel geklap."
Psalm. 19: 8, 9:

"De wet des Heren is volmaakt, en verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is gewis, en geeft den eenvoudigen verstand.

De bevelen des Heren zijn recht, en verblijden het hart; de geboden des Heren zijn louter, en verlichten de ogen."
Hebr. 10: 23-25:

"en laat ons vasthouden aan de belijdenis der hoop, en niet wankelen, want hij is getrouw, die het beloofd heeft;
24 en laat ons op elkander acht geven, tot opwekking der liefde en goede werken,
25 en niet nalaten onze onderlinge bijeenkomsten, gelijk sommigen plegen, maar elkander vermanen, en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert."
Leviticus 23:3:

"Zes dagen zult gij arbeiden, maar de zevende dag is de grote, heilige sabbat, op welken gij zult samenkomen; dan zult gij geen arbeid doen, want het is de sabbat des Heren in al uwe woningen."
Leviticus 23: 32:

"zult gij dezen sabbat houden, van den avond af tot den anderen avond."

Daniel 7: 25:

"Hij zal den Hoogste lasteren, en de heiligen des Hoogsten verdrukken, en hij zal zich onderstaan om de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijne hand overgegeven worden voor een tijd en twee tijden en een halve tijds."

Openb. 12: 11:

En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams en door het woord hunner getuigenis, en hebben hun leven niet liefgehad tot in den dood.
Openb. 14: 7:

"Vreest God en geeft Hem eer, want de tijd zijns oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, die gemaakt heeft den hemel en de aarde en de zee en de waterfonteinen."
Openb. 14: 12:

"Hier is de lijdzaamheid der heiligen, die de geboden Gods houden en het geloof in Jezus"

Openb. 22: 17-19:

"En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En wie het hoort zegge: Kom! En wie dorst heeft, kome; en wie wil, neme het water des levens om niet.
18 Ik betuig allen, die de woorden der profetie dezes boeks horen: indien iemand daaraan toevoegt, zo zal God hem de plagen toevoegen, die in dit boek geschreven zijn;
19 en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, zo zal God hem zijn deel afnemen van den boom des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn."

2. Kor. 5: 10:

"Want wij moeten allen geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat elk ontvange naardat hij gedaan heeft in het lichaam, hetzij goed, "

Marcus 8:34:

" En hij riep het volk tot zich met zijne jongeren, en zeide tot hen: Wie mij wil volgen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op zich en volge mij."
(Lutherse vertaling)