You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index

E.G. White "Jezus, de vriend voor Jong en Oud"


IN JOZEFS GRAF

De Heiland werd veroordeeld voor de misdaad van hoogverraad te hebben gepleegd tegen de Romeinse regering. Personen, welke om die reden terechtgesteld werden, moesten op een kerkhof begraven worden, dat bijzonder voor zodanige boosdoeners bestemd was.

De gedachte, Zijn geliefde Meester aan de ruwe en gevoelloze soldaten over te laten. en in een onteerde groeve te laten begraven, deed Johannes ijzen. Maar hij zag geen middel om het te voorkomen, daar hij geen invloed bij Pilatus had.

Op dit moeilijk ogenblik kwamen Jozef en Nicodemus de discipelen te hulp. Deze beide mannen waren leden van het Sanhédrin, en met Pilatus bekend. Beiden waren mensen van fortuin en invloed. Zij hadden besloten, dat het lichaam van de Heiland een eerlijke begrafenis hebben zou.

jozef ging stoutmoedig tot Pilatus, en verlangde van hem het lichaam van jezus. Nadat Pilatus zich ervan overtuigd had, dat Jezus werkelijk dood was, willigde hij het verzoek van Jozef in.

Terwijl Jozef naar Pilatus ging om het lichaam van jezus, maakte Nicodemus de toebereidselen voor de begrafenis. Het was de gewoonte in die dagen om het lichaam van de overledene in linnen te wikkelen met kostelijke zalf en welriekende specerijen. Dit was een methode van balsemen. Nicodemus bracht een kostbare gave aan mirre en aloe mee, van ongeveer honderd ponden, voor het lichaam van Jezus.

De hooggeplaatsten te jeruzalem had geen groter eerbied in hun dood bewezen kunnen worden. De nederige volgelingen van jezus waren verbaasd, deze rijke hoofdlieden zulk een belang in de begrafenis van hun Meester te zien stellen

De discipelen waren zeer bedroefd over de gebeurtenissen, welke plaats gevonden hadden. Zij vergaten, dat jezus hun gezegd had, dat er juist zulke dingen gebeuren zouden. Zij waren hopeloos.

Noch jozef noch Nicodemus had de Heiland openlijk erkend, terwijl Hij leefde. Maar zij hadden naar Zijn leer geluisterd en hadden iedere stap van Zijn openbaar leven nauwkeurig nagegaan. Ofschoon de discipelen de woorden van de Heiland vergeten hadden, welke Zijn dood voorzegden, herinnerden jozef en Nicodemus ze zich goed. En de tonelen in verband met de dood van jezus, welke de discipelen ontmoedigden, en hun geloof deden wankelen, waren het juist, die aan deze hoofdlieden bewezen, dat Hij de ware Messias was, en hen er toe leidden, zich aan de zijde van de Heiland te scharen.

De hulp van deze rijke en geëerde mannen was op dat ogenblik hoogst nodig. Zij konden voor hun gestorven Here doen, wat de arme discipelen onmogelijk was.

Met eigen handen namen zij voorzichtig en eerbiedig het lichaam van de Zoon van God van het kruis af. Tranen van medegevoel vloeiden hun uit de ogen, terwijl hun blik op Zijn gekneusde en verwonde gedaante rustte.

jozef bezat een nieuw graf, in een steenrots uitgehouwen. Hij had het voor eigen gebruik laten maken; maar nu liet hij het voor jezus toebereiden. Het lichaam, omgeven door de specerijen, die Nicodemus had gebracht, werd in een linnen laken gewikkeld, en zo werd de Verlosser naar het graf gedragen.

Ofschoon het de joodse overheden gelukt was, de Zoon van God te doden, konden zij toch nog niet tot rust komen. Zij kenden jezus' grote kracht te goed.

Zij hadden aan het graf van Lazarus gestaan, en de dode tot het leven en de bloei der mannelijke jaren zien terugbrengen, en zij beefden van vrees, dat Jezus zelf uit de doden opstaan en hun weer verschijnen zou.

Zij hadden Jezus tot de menigte horen zeggen,

dat Hij de macht had om Zijn leven af te leggent en het wederom te nemen.

Zij herinnerden zich, dat Hij gezegd had: "Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen." Joh. 2 : 19.

Judas had hun de woorden meegedeeld, welke Jezus op hun laatste tocht naar Jeruzalem tot Zijn discipelen gesproken had :

"Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal de overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen; en zij zullen Hem de Heidenen overleveren, en Hem bespotten en geselen, en kruisigen; en ten derden dage zal Hij weder opstaan." Mat th. 20: 18, 19.

Nu herinnerden zij zich vele dingen, door Jezus gesproken, welke Zijn opstanding voorzegden. Zij konden deze gedachten niet van zich af zetten, hoe gaarne zij het ook gedaan hadden. Evenals hun vader, de duivel, geloofden zij en sidderden.

Alles kondigde hun aan, dat Jezus de Zoon van God was. Zij konden niet slapen, want zij waren onrustiger over de dode Jezus, dan zij het tijdens Zijn leven geweest waren.

Met de bedoeling alles zo veilig mogelijk te maken, verzochten zij Pilatus om het graf tot de derde dag toe te verzekeren. Pilatus stelde een bende soldaten ter beschikking van de priesters, en zei :

"Hier hebt gij een wacht, gaat heen en verzekert het naar uw beste weten. Zij gingen heen en verzekerden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben." Mat th. 27 : 65, 66.