You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index

E.G. White "Jezus, de vriend voor Jong en Oud"


DE GOEDE HERDER

De Zaligmaker sprak van Zichzelf als de goede Herder en van Zijn discipelen als de kudde. Hij zei: "Ik ben de goede Herder, en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij." joh. 10 : 14.

Jezus zou Zijn discipelen spoedig verlaten en Hij zei dit om hen te troosten. Wanneer Hij niet meer met hen zou zijn, dan zouden zij zich deze woorden herinneren.

Telkens wanneer zij een herder zagen, die zijn schapen hoedde, zouden zij denken aan de liefde van de Heiland en Zijn zorg voor hen. In dat land bleef de herder dag en nacht bij zijn kudde. Hij leidde hen over de rotsige heuvels en door de bossen naar de aangename grasrijke velden langs de oevers van de rivieren.

's Nachts waakte hij over hen en beschermde hen tegen de wilde beesten en rovers, die dikwijls op de loer lagen.

De zwakke en zieke schapen van zijn kudde verzorgde hij op tedere wijze. De kleine lamtneren nam hij in zijn armen en droeg ze op zijn schouders.

Hoe groot de kudde ook is, de herder kent elk schaap. Hij heeft ieder schaap een naam gegeven en roept ze bij hun naam.

Zo zorgt ook Jezus, de hemelse Herdei, voor Zijn kudde, die over de gehele wereld verspreid is. Hij kent ons allen bij naam. Hij kent het huis, waarin wij wonen en de naam van al de bewoners. Hij zorgt voor een ieder, alsof er geen ander in de wereld was.

De herder ging voor zijn schapen heen en trotseerde al de gevaren. Hij streed met de wilde dieren en de rovers. Soms gebeurde het, dat de herder bij het bewaken van de kudde het leven liet.

Zo waakt de Heiland ook over Zijn kudde van discipelen. Hij is voor ons heen gegaan. Hij heeft op aarde geleefd, zoals wij hier leven. Hij was een kind, werd een jongeling en daarna een man. Hij heeft Satan en al zijn verzoekingen overwonnen, opdat ook wij zouden mogen overwinnen.

Hij stierf om ons te redden. Hoewel Hij nu in de hemel is, vergeet Hij ons niet voor een ogenblik. Hij waakt over elk schaap. Niet één, die Hem volgt, kan door de grote vijand genomen worden.

Indien een herder honderd schapen had en één er van zou gemist worden, dan bleef hij niet bij de kudde, maar hij zou uitgaan en het verlorene zoeken. De nacht mocht duister zijn en de storm woeden, de herder zou berg en dal afzoeken en niet rusten, totdat hij het schaap gevonden had.

Dan neemt hij het in zijn armen en draagt het naar de kudde. Hij klaagt niet over de vermoeienis van het lange zoeken, maar zegt verheugd: " Verblijd u met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was." Luk. 15 : 4-7.

Zo is ook de zorg van de goede Herder niet a,lleen voor hen, die bij de kudde zijn. Hij zegt: "De Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken, dat verloren was." Mat th. 18 : 11.

"Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemelover één zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben." Luk. 15 : 7.

Wij hebben gezondigd en zijn afgedwaald van God. Jezus zegt, dat wij zijn als schapen, die van de kudde zijn afgedwaald. Hij kwam om ons te helpen, een zondeloos leven te leiden. Dit noemt Hij ons terug brengen tot de kudde.

Wanneer wij tot de goede Herder terugkeren en ophouden te zondigen, zegt Jezus tot de engelen: " Verblijdt u met Mij, want Ik heb Mijn schaap ge

vonden, dat verloren was." En dan heffen de engelen een vreugdevol jubellied aan, dat door de hemel weergalmt.

jezus geeft ons geen voorstelling van een bedroefde herder die zonder het schaap terugkeert. 'Hierin hebben wij de verzekering, dat niet één van de afgedwaalde schapen van Gods kudde over het hoofd gezien wordt. Niet één Iaat Hij zonder hulp. ledereen, die zich onderwerpen wil om vrijgekocht te worden, wil de Heiland uit de macht der zonde bevrijden

Laat een ieder, die van de kudde afgedwaald is, moed vatten! De goede Herder zoekt u. Herinner u, dat het Zijn werk is om "dat verloren was" te redden. Dat geldt u. Aan de mogelijkheid van uw verlossing te twijfelen is de reddende kracht te betwijfelen van Hem, Die u tegen onberekenbare kosten gekocht heeft. Laat geloof de plaats van ongeloof innemen. Kijk naar de handen, die voor u doorboord werden en verheug u over de kracht ervan om te redden. Herinner u, dat God en jezus belang in u stellen en dat al de engelen voor de zaligheid van zondaren werken.

Toen jezus hier op aarde was, bewees Hij door Zijn wonderen, dat Hij macht had om volkomen te verlossen. Door lichamelijke ziekten te genezen, toonde Hij, dat Hij ook bij machte was om zonde uit het hart weg te nemen.

Hij deed de lammen wandelen, de doven gaf Hij het gehoor en de blinden het gezicht. Hij reinigde de melaatsen; Hij herstelde de lammen; Hij genas de mensen van allerlei ziekten.

Op Zijn woord werden zelfs de duivels verdreven uit personen, die zij bezeten hadden. Zij die dit wonderlijk werk aanschouwden, waren verbaasd en zeiden: "Wat voor spreken is dit? Want Hij legt met gezag en macht aan de onreine geesten zijn bevelen op en zij varen uit !" Luk. 4 : 36.

Op het bevel van jezus was Petrus in staat om op het water te wandelen. Maar hij moest Zijn ogen op de Heiland gericht houden. Toen hij de ogen van de Heiland afwendde, begon hij te twijfelen en te zinken.

Toen riep hij: "Here, behoud mij," en de Heiland strekte Zijn hand uit en hielp hem. Mat th. 14: 28-31. Wanneer iemand tot jezus roept om hulp, strekt Hij Zijn hand uit om te redden.

Ook heeft de Heiland doden opgewekt. Een van deze was de zoon van de weduwe te Naïn. De mensen droegen hem reeds naar het graf, toen zij jezus ontmoetten. Hij vatte de dode bij de hand, hielp hem overeind en gaf hem levend aan zijn moeder terug. Daarop keerde de groep terug naar huis, God verheerlijkende.

Zo heeft Hij ook het dochtertje van jaïrus opgewekt, en op het woord van jezus werd Lazarus, die reeds vier dagen dood was, uit het graf geroepen.

Evenzo zal jezus' stem, wanneer Hij straks zal wederkomen, doordringen tot de doden in de graven, "en die in Christus gestorven zijn, zullen opstaan" tot een heerlijk, onsterflijk leven, en alzo zullen zij "altijd met de Here wezen". 1 Thess. 4 : 16, 17.

Een wonderlijk werk werd door de Here gedurende Zijn aardse bediening gedaan. Aangaande dit werk sprak Hij in het antwoord, dat Hij tot Johannes de Doper zond. Johannes was in de gevangenis en was ontmoedigd; hij werd zelfs geplaagd door twijfel of Jezus werkelijk de Messias was. Daarom zond hij enige van zijn volgelingen tot Jezus met de vraag:

"Zijt Gij degene, die komen zou, of verwachten wij een ander?"

Toen de boden tot de Heiland kwamen, was Hij omringd door zieken en lijdenden, die Hij bezig was te genezen. De boden wachtten de gehele dag, terwijl Hij onvermoeid werkte om lijdenden te helpen. Eindelijk antwoordde Hij :

"Gaat heen en boodschapt Johannes, hetgeen gij hoort en ziet: De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd en de doven horen; de doden worden opgewekt, en aan de armen wordt het Evangelie verkondigd." Mat th. 11 :3-5.

Zo ging Jezus drie en een half jaar lang het land door, goed doende. Toen kwam de tijd, dat Hij Zijn aardse bediening moest eindigen. Hij ging naar Jeruzalem met Zijn discipelen, om daar te worden verraden, veroordeeld en gekruisigd.

Zo werden de woorden vervuld: "De goede Herder zet Zijn leven in voor de schapen." Joh. 10: 11.

"Nochtans, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen. ...Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld ; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen." Jes. 53 : 4-6.