You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index

E.G. White "Jezus, de vriend voor Jong en Oud"


HET ONDERHOUDEN VAN DE SABBAT

De Heiland onderhield de Sabbat en leerde Zijn discipelen die te onderhouden. Hij wist, hoe men de Sabbat moest vieren, want Hij had die Zelf ingesteld.

De Bijbel zegt: "Gedenkt de Sabbat, dat gij die heiligt." "De zevende dag is de Sabbat van de Here, uw God." "Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en alles wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de Sabbatdag en heiligde die." Ex. 20: 8. 10. 11; 31 : 16. 17.

Jezus was met de Vader verenigd geweest in het scheppen van de aarde en Hij had de Sabbat gemaakt. De Bijbel zegt: "Alle dingen zijn door Hem gemaakt." Joh. 1 : 3.

Wanneer wij de zon en de sterren, de bomen en de schone bloemen aanschouwen, dienen wij te gedenken, dat Jezus ze alle gemaakt heeft. En Hij maakte de Sabbat, opdat wij Zijn liefde en macht in gedachtenis zouden houden.

De Joodse leraars hadden veel verordeningen gemaakt aangaande het vieren van de Sabbat, en zij eisten, dat iedereen deze verordeningen zou gehoorzamen. Zij sloegen daarom de Heiland gade, om te zien wat Hij doen zou.

Op zekere Sabbat, toen Jezus en Zijn discipelen uit de synagoge kwamen en weer naar huis gingen, liepen zij door een graanveld. Het was reeds laat en de discipelen hadden honger. Onderweg plukten de discipelen enige korenaren, wreven die met de hand en aten de korrels op.

Als iemand op een andere dag door een graanveld of boomgaard liep, stond het hem vrij zoveel te plukken als hij eten kon. De vijanden van Jezus bemerkten, wat de discipelen deden, en zij zeiden tot de Heiland: "Zie, Uw discipelen doen, wat men op Sabbat niet mag doen." Mat th. 12 : 2.

Maar Jezus verdedigde Zijn volgelingen. Hij herinnerde hun beschuldigers aan David, die, toen hij honger had, van het heilige brood van de tabernakel gegeten en het aan zijn hongerige volgelingen gegeven had. Indien het recht was voor David om, toen hij hongerig was, dit heilige brood te eten, was het dan ook niet recht voor de discipelen, nu zij hongerig waren, om korenaren te plukken op de heilige uren van de Sabbat?

De Sabbat was niet ingesteld om een last voor de mens te zijn. Hij was bestemd om hem goed te doen en rust en vrede te geven. Daarom zei onze Here: "De Sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de Sabbat." Mark. 2 : 27.

En het geschiedde ook op een andere Sabbat, dat Hij in de synagoge ging en leerde. En daar was iemand wiens rechterhand verschrompeld was.

En de Schriftgeleerden en de Farizeeën letten op Hem, of Hij op de sabbat genas, om een aanklacht tegen Hem te vinden.

Maar Hij kende hun overleggingen en zei tot de

man, die de verschrompelde hand had: "Sta op en ga in het midden staan." En hij stond op en ging staan.

"Zo zei dan Jezus tot hen: Ik leg u de vraag voor of het geoorloofd is op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of verloren te doen gaan? Toen zag Hij allen rondom Zich aan en zeide tot hem: Strek uw hand uit. Hij deed het en zijn hand werd weder gezond. En zij raakten volkomen hun verstand kwijt en spraken er met elkander over, wat zij Jezus zouden doen." J~uk. 6 : 6-9; Mark. 3 : 5.

jezus toonde hun, hoe onredelijk zij waren door hun een vraag te stellen. "En Hij zei tot hen: Wie zo'u er onder u zijn, die één schaap heeft en die, als dit op een sabbat in een put valt, het niet grijpen zal en er uit trekken ?"

Hierop konden zij niet antwoorden. Daarom zei Hij: "Hoeveel gaat nu een mens een schaap te boven? Zo is het dan op de Sabbatdagen geoorloofd wel te doen." Mat th. 12 : 11, 12.

"Het is geoorloofd." Dat wil zeggen, het is volgens de wet. jezus berispte de Joden nooit omdat zij Gods wet eerden, of omdat zij de Sabbat hielden. Integendeel handhaafde Hij altijd de wet in al zijn volmaaktheid.

jesaja profeteerde van jezus: "Hij zal de wet groot en heerlijk maken." Jes. 42: 21. Groot maken betekent tot een hogere plaats verheffen. jezus maakte de wet groot door de wonderlijke betekenis van elk deel te tonen. Hij toonde aan, dat aan de wet moet worden gehoorzaamd niet alleen in daden, die de mensen kunnen zien, maar ook in de gedachten, die alleen bij God bekend zijn.

Tot degenen, die beweerden, dat Jezus gekomen was om de wet ter zijde te stellen, zei Hij: "Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om die te ontbinden, maar te vervullen." Mat th. 5 : 17.

Gods wet kan nooit veranderd worden, want jezus heeft gezegd: "Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota noch één tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied." Mat th. 5 : 18.

Toen jezus de vraag deed: "Wat is geoorloofd op de Sabbat? goed te doen of kwaad te doen ? een mens te verderven of te behouden?" toonde Hij, dat Hij in de harten der goddeloze Farizeeën lezen kon, die Hem beschuldigden.

Terwijl Hij trachtte een mens te behouden door hem te genezen, waren zij bezig een mens te verderven door plannen te maken om Hem te doden. Was het nu beter op de Sabbat te doden, zoals zij wel wilden doen, dan lijdenden te genezen, zoals Hij gedaan had ? Was het beter moord in het hart te koesteren op Gods heilige dag, dan liefde jegens allen, -liefde die zich openbaart in vriendelijkheid en daden van barmhartigheid?

Dikwijls beschuldigden de joden jezus van Sabbatschennis. Herhaalde malen zochten zij Hem te doden, omdat Hij de Sabbat niet hield volgens hun

overleveringen. Maar daaraan stoorde Jezus Zich niet. Hij onderhield de Sabbat, zoals God het hebben wilde.

Te Jeruzalem was een bad, Bethesda genaamd. Op zekere tijden werd dit water bewogen; het volk geloofde, dat een engel des Heren daarin neerdaalde en de wateren bewoog, en dat de eerste, die er in daalde, nadat de wateren bewogen hadden, genezen werd, welke ziekte hij ook had.

Velen bezochten het bad in de hoop op genezing, maar de meesten werden teleurgesteld. Als het water bewoog, was de menigte zo groot, dat velen niet eens de rand van het water bereiken konden.

Op zekere Sabbat kwam Jezus te Bethesda. Zijn hart werd met medelijden vervuld toen Hij de arme lijders daar zag liggen.

Er was één man, die ongelukkiger scheen dan al de anderen. Acht en dertig jaren lang was hij reeds hulpeloos kreupel. Geen geneesheer kon hem herstellen. Menigmaal was hij naar Bethesda gebracht, maar wanneer de wateren bewogen, daalde een ander er vóór hem in.

Op deze Sabbat had hij weer getracht het badwater te bereiken, maar tevergeefs. Jezus zag hem, toen hij weer terug kroop naar zijn mat, die zijn bed was. Zijn kracht was bijna uitgeput. Indien er niet spoedig hulp kwam, moest hij sterven.

Terwijl hij daar lag en nu en dan een blik wierp op het water, boog een medelijdend gelaat zich over hem heen, en hij hoorde een stem zeggen : "Wilt gij gezond worden?"

De man antwoordde bedroefd: "Here! ik heb geen mens om mij in het badwater te werpen, en terwijl ik onderweg ben, daalt een ander vóór mij

f"

a . Hij wist niet, dat Degene die bij hem stond, niet alleen hem kon genezen, maar ook allen die tot Hem kwamen. Jezus zei tot de man: "Sta op, neem uw beddeken op en wandel!"

Dadelijk trachtte hij het bevel te gehoorzamen en de kracht kwam. H.ij sprong overeind en merkte, dat hij kon staan en lopen. Wat was dat een genot!

Hij nam zijn bed op en haastte zich naar huis, God lovende bij elke stap. AI spoedig ontmoette hij enige Farizeeën, aan wie hij zijn wonderlijke genezing vertelde. Zij schenen niet blij te zijn, maar bestraften hem omdat hij op Sabbat zijn bed droeg. Maar de man antwoordde hen: "Die mij gezond gemaakt heeft, die heeft mij gezegd: Neem uw bed op en wandel." Joh. 5: 1-11.

Zij waren nu niet langer ontevreden over deze man, maar zij beschuldigden Hem, die hem gezegd had zijn bed op de Sabbat te dragen.

Er woonden te Jeruzalem, waar Jezus nu was, vele geleerde rabbijnen. Hier werden vele verkeerde ideeën betreffende het vieren van de Sabbat aan het volk geleerd. Grote menigten kwamen om te bidden in de tempel en zo werd de leer der rabbijnen wijd en zijd verbreid. Jezus wenste deze dwaal

begrippen te verbeteren. Daarom genas hij de ook op de Sabbat en zei hem zijn bed te

Hij wist, dat deze daad de aandacht van de bijnen zou trekken, en dat dit Hem een

heid zou geven om hen beter te onderwijzen. gebeurde ook. De Farizeeën brachten Jezus het Sanhedrin, de Hoge Raad der Joden, om daar te verantwoorden op de beschuldiging Sabbatschennis.

De Heiland verklaarde, dat Zijn daad in , eenstemming was met de Sabbatswet. Wat Hij daan had was in harmonie met de wil en het . van God. "Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook," antwoordde Hij. Joh. 5 : 17.

God werkt onophoudelijk, door al wat leeft in stand te houden. Zou Zijn werk op de Sabbat ophouden ? Zou God de zon verbieden haar loop te volbrengen op de Sabbat? Zou Hij haar stralen weerhouden, die de aarde verwarmen en de planten doen groeien ? Zouden de beken ophouden om de velden te bewateren en de golven der zee het getij van eb en vloed niet volgen ? Moest het graan op die dag niet groeien en bomen en bloemen niet bloeien op de Sabbat?

Dan zou de mens de vruchten der aarde moeten missen en al de zegeningen, die het leven ih stand houden. De natuur moet haar werk voortzetten of de mens zou moeten sterven. Ook heeft de mens op die dag nog werk te doen. De noodzakelijke dingen van het leven moeten worden gedaan, de zieken moeten worden verzorgd en in de behoeften van hulpbehoevenden moet worden voorzien. God wil niet dat Zijn schepselen één uur pijn zullen lijden, als dit zou kunnen worden verholpen, het zij op de Sabbat of op een andere dag.

Gods werk eindigt nooit en wij moeten nooit ophouden goed te doen. Maar de wet verbiedt ons, dat wij op de rustdag van de Here ons eigen werk zouden doen. Geen werk voor het levensonderhoud, voor werelds plezier of voordeel is op die dag geoorloofd. De Sabbat mag echter niet worden doorgebracht in nutteloze werkeloosheid. Evenals God op de Sabbat ophield met scheppen en rustte, zo moeten wij ook rusten. Hij verlangt van ons, dat wij onze dagelijkse bezigheden ter zijde zullen stellen en deze heilige uren zullen besteden aan gezonde rust in godsdienstoefening en in het doen van goede werken.