You are home- www.agp-internet.com/react- sabbat.nl.nu - Themasite Sabbat - De nationale zondagswet

 
De Rustdag van Jezus

Een jonge man zei tegen zijn vriend: "Hoe kun je zo leven, terwijl je toch een christen bent?" De ander zei: "Och, je weet hoe het gaat, we zijn nog in deze wereld. Je kunt je niet alles ontzeggen." Ik denk dat de laatste spreker vergat dat er een maatstaf moet zijn. We moeten ergens aan kunnen meten wat goed en kwaad is. Overal moeten we rekening houden met maten en gewichten: we kopen melk per liter, aardappelen per kilo en stof per meter. Is het geestelijke leven niet belangrijker dan wat we eten en wat we aantrekken?

 

Wij doen er goed aan om Christus als maatstaf te nemen. We mogen de vraag stellen. Wat zou Jezus doen? Dat is een heel belangrijke vraag. Willen wij met Jezus, onze Here en Meester, in de eeuwigheid samen zijn, dan moeten wij nu zijn leven als voorbeeld nemen voor het onze. Maar hoe kunnen wij weten wat Hij zou doen als Hij verwikkeld was in onze problemen en moest handelen in onze omstandigheden? Wel, door zijn leven te bestuderen en na te gaan hoe Hij als Mens onder de mensen geleefd heeft.

 

"Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen, als Hij gewandeld heeft." 1 Johannes 2: 6. "Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde." Johannes 15: 10. Wij zullen nooit de verkeerde weg gaan. als wij instemmen met de woorden en daden van Jezus en als bekeerde mannen en vrouwen ons daarnaar richten.

 

Is Jezus in alles de Vader gehoorzaam geweest?

 

Heeft Hij de aanwijzingen van de Vader gevolgd en diens geboden bewaard? Jezus is onaf­scheidelijk aan de Vader verbonden. U zult zich misschien nog wel herinneren wat de Here in dit opzicht zei: "Ik en de Vader zijn één." Johannes10:30. "Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo lang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?" Johannes 14:9. Jezus maakte duidelijk dat Hij naar deze aarde was gekomen om de wil van de Vader te doen.

 

"Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft." Johannes 12: 49, 50. God de Vader getuigt dat Hij onveranderlijk is (Maleachi 3: 6). Jezus Christus is "gisteren en heden dezelfde, tot in alle eeuwigheid" (Hebreeën 13: 8). Wat een heerlijke zekerheid dat de Vader en de Zoon in wezen en in hun uitspraken onver­anderlijk zijn. Johannes ver­kondigde, dat de geboden die vóór de kruisiging van kracht waren, ook na de kruisiging toegepast moesten worden. Johannes sprak niet van een "nieuw gebod". Hij wilde alleen maar laten zien, dat de oude geboden opnieuw de aandacht getrokken hadden, doordat Jezus het licht van zijn volmaakte karakter erop liet schijnen, en ze zo van alle vooroordeel ontdeed. Zoals Jezus niets zonder de voorkennis van de Vader deed, zo wil God dat wij de Heiland volgen. De Here zegt daarom: "Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren." Johannes 14: 15.

 

De dag des Heren volgens God s Woord

 

God de Vader schiep door Jezus Christus de wereld in zes dagen: "Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag." Exodus 20: 11. Hij legde op de zevende dag een bijzonder zegen (Genesis 2: 2, 3). Deze dag van geestelijke rust in Christus draagt een drievoudige goddelijkheid:

 

1.  De Schepper rustte op de zevende dag.

2.  De Schepper zegende de zevende dag.

3.  De Schepper heiligde de zevende dag.

 

De uitdrukkingen "heiligen" en "zegenen" hebben in de Bijbel een bijzondere betekenis. "Heiligen" wil zeggen: afzon­deren of apart zetten. De Here zonderde de zevende dag af van de andere zes dagen. Dan hebben wij het woord "zegenen". Als God iets zegent, legt Hij zijn naam erop (Numeri 6: 24-27). Hij heen zijn naam op de zevende dag gelegd en zijn naam is "HERE" (Jesaja 42: 8).

Hij is de Here, de Eigenaar van de sabbat. Zoals wij onze naam op de eerste bladzijde van een boek schrijven om aan te tonen, dat het ons eigendom is, zo deed de Here het met de sabbat. De zevende dag is dus "de dag des Heren", omdat Jezus die dag heeft ingesteld en apart gezet, als een geheiligde en gezegende dag voor de mensen.

Het vierde gebod zegt: ".….maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont." Exodus 20: 10.

 

In Jesaja 58:13 noemt God de sabbat "mijn heilige dag": "Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan."

 

Toen de Here op aarde was, zei Hij openlijk dat Hij de Here van de sabbat is.

"Want de Zoon des mensen is heer over de sabbat." Matteüs12:8.

 

Als Jezus de sabbat gemaakt heeft, dan is Hij door zijn scheppingsrecht ook Here van de sabbat. Dit is duidelijk te lezen in Johannes 1:1-3 en Markus 2: 28. In deze teksten verzekert Hij met eigen woorden dat "de dag des Heren" de sabbat van de schepping is; de Heilige Schrift kent geen andere sabbat dan die op de zevende dag van de week. Toen de apostel Johannes op het eiland Patmos verbannen was, ontving hij de gezichten van het boek "de Openbaring". Het eerste gezicht kreeg hij op de sabbat van de Bijbel; want hij schreef:

"Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin." Openbaring 1:10.

 

Jezus hield de sabbat van de Bijbel

 

En Hij kwam te Nazaret, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen." Lukas 4: 16.

 

Jezus was gewend de sabbat te houden. Hij had Zich tot taak gesteld "alle gerechtigheid te vervullen" (Matteüs 3:15). Gerechtigheid wil zeggen recht doen; uit liefde Gods Woord gehoorzamen. Dit is niet moeilijk om te begrijpen. Christus was op sabbat altijd in de kerk. Op een andere plaats in de Schrift vinden wij een beschrijving van zijn gedrag op de sabbat: "En Hij daalde af naar Kapernaüm, een stad in Galilea, en Hij leerde hen geregeld op de sabbat. En zij stonden versteld over zijn leer, want zijn woord was met gezag."Lukas 4: 31,32. Nergens in de Bijbel lezen wij, dat Jezus het houden van de "dag des Heren" of de sabbat op de zevende dag veroordeeld heeft. Hij maakte er geen aanmerking op en Hij deed ook geen verwijt. Altijd heeft Hij deze dag geëerbiedigd. Soms genas Hij zieken en als Hij erover werd aangevallen, verdedigde Hij Zich met de woorden: "Is het geoorloofd op de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een leven te redden of te doden?" Marcus 3:4. Hij gaf meteen het antwoord op zijn scherp gestelde vraag, doordat hij de man met de verschrompelde hand genas en daarmee bewees dat goeddoen op de sabbat ge­oorloofd is.

 

De sabbatdag is een tijds­periode, waarin God zijn volk rust wil brengen. Sabbat betekent "rust". De Farizeeën en schriftgeleerden hadden het sabbatgebod met zoveel uiterlijke vormen en wetsbe­palingen omgeven, dat de werkelijke waarde ervan verloren was gegaan.  Toen kwam Jezus om de mensen te laten zien hoe zij de sabbat des Heren moesten vieren om rust te vinden voor lichaam en ziel.

God stelde de rustdag in op de zevende dag der week, en geen andere dag zou Gods rust zijn. Menselijk over­wicht, kerkelijk gezag of wetten van de staat hebben niet het recht een andere rustdag aan te wijzen in plaats van de goddelijke sabbat.

Toen Jezus in zijn profetische rede de discipelen wees op de zware tijd die na zijn sterven en hemelvaart zou aanbreken, sprak Hij ook over de verwoesting van Jeruzalem. Deze stad viel, veertig jaar na zijn kruisiging op Golgota, in handen van de Romeinen. Jezus had de raad gegeven: "Bid, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat." Matteüs 24: 20. De Here bleef, zoals wij al in 1 Johannes 2: 7, 8 gelezen hebben, rotsvast op Gods wet staan. Alles wat Hij deed en sprak was in volle overeen­stemming met de goddelijke geboden die Hij eeuwen te voren op de Sinaï had afgekondigd: "Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt... de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont." Exodus 20: 8, 10.

 

Als wij de rust in Jezus Christus geestelijk willen beleven, in Hem die de Here van de sabbat is, moeten wij die dag "gedenken" en nooit vergeten dat de sabbat de dag van Gods rust is. De apostel Paulus schreef: "Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God." Hebreeën 4: 9.

 

De belofte is nog van kracht. Er is nog steeds voor het volk Gods, voor de gemeente van de gelovigen een sabbatsheiliging, een blijdschap weggelegd in de sabbatsrust. Zo is het en zo moet het zijn, want de sabbat van God, de Schepper is ook als sabbat voor de gehele schepping bestemd.

 

Toen Jezus meer licht en heerlijkheid op de zevende dag, de sabbat des Heren, geworpen had, beschuldigden de joden Hem ervan dat Hij met de tien geboden wilde breken. Maar Hij verdedigde de noodzaak om elk van deze tien woorden te onderhouden.

 

"Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet over­vloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan." Matteüs 5: 17-20. Het zou voor God eerder mogelijk zijn hemel en aarde te verplaatsen dan zijn wet te

veranderen. Had een der geboden veranderd kunnen worden, dan was het niet nodig geweest dat Christus naar deze aarde moest afdalen om aan het kruis te sterven. Na de zondeval, in de hof van Eden, had God kunnen zeggen: "Ik weet, dat het voor de mens te moeilijk is de geboden te onderhouden; daarom zal Ik ze maar veran­deren óf ze afschaffen." Maar zo was het niet. Jezus' kruisdood is het bewijs dat Gods wet onveranderlijk is; want de Here is niet gestorven om de geboden ongeldig te verklaren, maar om de zonden weg te nemen.

 

Wie in de Bijbel wil lezen, dat een deel van de tien geboden vervallen is, stelt zich bloot aan het oordeel Gods, wanneer Hij over het lot van de mens voor de eeuwigheid zal beslissen. Is het sabbatsgebod niet belangrijk genoeg om het te gehoorzamen? Is het minder dan een "jota" of een "tittel"? Wie zo tegenover het vierde gebod staat en op die wijze onderricht geeft, zal klein geacht worden op de dag van Gods gericht in de hemel. Laten wij nooit onver­schillig of lichtvaardig over Gods Woord heenstappen. "Mijn verbond zal Ik niet ontwijden, noch veranderen wat over mijn lippen gekomen is." Psalm 89: 35.

Na het volbrachte scheppings­werk rustte Christus Jezus, als Schepper van hemel en aarde, op de zevende dag van de week, de sabbat.

 

Toen Hij hier op aarde zijn herscheppingswerk had voltooid en stervend aan het kruis hing, riep Hij uit: "Het is volbracht!" (Johannes 19: 30). Met zijn bloed bekrachtigde en ondertekende Hij als het ware het ver­lossingsplan en na dit volbrachte werk rustte Hij ook op sabbat in het graf, zoals Hij ook na de schepping rustte op de zevende dag der week (Genesis 2: 1-3).

 

De discipelen volgden Jezus' voorbeeld

 

De Heiland werd op vrijdag gekruisigd. Het was de dag van de voorbereiding voor de sabbat, die met zonsondergang zou beginnen. Hij stierf om drie uur 's middags en vóórdat de zon was ondergegaan, legde Jozef van Arimatea het lichaam van Jezus in zijn eigen graf, waarin nog nooit iemand was gelegd. Wij lezen in het Nieuwe Testament hoe nauwgezet de volgelingen van Christus de sabbat hebben gehouden toen hun Here in het graf rustte. "En het was de dag der voorbereiding en de sabbat brak aan. En de vrouwen, die met Hem uit Galilea gekomen waren, volgden en bezagen het graf en hoe zijn lichaam gelegd werd; en toen zij teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed."

"En op de sabbat rustten zij naar het gebod." Lukas 23: 54 en 24:1a.

 

Wij zien dus dat de volgelingen van Jezus naar het graf waren gegaan om het lichaam van hun Meester te balsemen. Dit moest gebeuren voordat de eigenlijke begrafenis kon plaats hebben. Nooit is in de gedachten van de apostelen twijfel gerezen over de Bijbelse sabbat als "de dag des Heren". Daarom is de moeite die gedaan wordt om uit het Nieuwe Testament te bewijzen dat Christus of zijn apostelen de sabbat van de zevende dag naar de eerste verplaatsten, nut­teloos, die mist elke grondslag. Zelfs een geleerde, als Dr. Abr. Kuyper, moest in zijn boek: "Gomer voor de sabbat" schrijven:

 

"Wie vraagt: Toon mij een tekst die de zondagsviering gelast! - vraagt naar de bekende weg, wel wetende dat die tekst er niet is."

 

Wat betekent de sabbat voor de gelovige?

 

Niet lang na de wetgeving op de Sinaï liet God door Mozes het volgende aan de Israëlieten zeggen:

 

"Gij dan, spreek tot de Israëlieten; maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is het teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig." Exodus 31:13. Deze woorden betreffen een belangrijke gedachte, die nog eens door de profeet Ezechiël herhaald zou worden: "Ook gaf Ik hun mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen, opdat zij zouden weten, dat Ik, de Here, hen heilig." "Heiligt mijn sabbatten, dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u, opdat gij weet, dat Ik, de Here, uw God ben."

 

Ezechiël 20:12,20. De sabbat is dus een teken tussen God en de mens, dat Hij de mens zal heiligen en dat deze weet, dat God zijn God is. Laten wij dit eens nader bekijken. Een teken dient om ergens aan herinnerd te worden, maar een teken kan ook iets voorstellen. Hoe kan de sabbat nu een teken van heiligmaking zijn? Heiligen wil zeggen: apart zetten of afzonderen en "heilig" iets dat apart gezet of afgezonderd is. Deze heiligheid is geen vol­maaktheid, maar een ernstige toewijding of overgave aan God. De sabbat is een teken van gehoorzaamheid, een toets om de verhouding van de gelovige tegenover de Schepper op de proef te stellen. Na de uittocht uit Egypte gaf God zijn volk het manna uit de hemel. De sabbat was hier de toetssteen waardoor moest blijken wie Gods geboden eerbiedigde en wie niet (Exodus 16: 27, 28). Het ver­waarlozen van de sabbat wees op een geest van ongehoor­zaamheid, want: "Wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden." Jacobus 2: 10.

 

God de Schepper gaf de sabbat als het teken van zijn scheppingsmacht en als het teken van heiligmaking. Hij had alles geschapen en wilde ook de mens, die in de zonde gevallen was, naar zijn beeld her­scheppen.

 

Voor hen die de sabbat heilig houden, wordt deze dag het teken van heiligmaking. Ware heiligmaking is een ernstig streven om in volkomen overeenstemming met Gods wil te leven en Christus' karakter aan te nemen.

 

Ook is de sabbat het teken van gehoorzaamheid. Wie van harte het vierde gebod gehoorzaamt, zal dit ook graag met de gehele wet doen. Het vierde gebod is als het ware in het hart van de wet geplaatst en voorzien van het zegel van de grote Wetgever: de Schepper van hemel en aarde. Gehoorzamen aan dit gebod is Gods naam aannemen en deelhebben aan al de zege­ningen die uit deze gehoorzaamheid voortvloeien. Wij kunnen de sabbat onmogelijk heiligen zonder een streven naar heiligmaking.

 

De wijze waarop wij de sabbat vieren, toont de geestelijke gesteldheid van ons karakter. Israël kon de sabbat in Egypte niet houden, want het volk moest eerst bevrijd worden van het juk van de slavernij en gebonden­heid. Toen het echter uit Egypte geleid werd, bracht God dit volk weer in aanraking met zijn heilige dag. Zo is het ook met ons: gebonden aan de zonde kunnen wij de sabbat niet heiligen. Zijn we echter tot de overtuiging gekomen dat Jezus ons uit de macht van de zonde verlost heeft, dan krijgt de sabbat waarde in ons leven. Van week tot week is de sabbat voor ons het bewijs, dat God niet alleen "God" is, maar dat Hij ónze God is (Ezechiël 20: 20).

 

Ieder die het teken van Gods leiding aanneemt, plaatst zichzelf onder het goddelijk, eeuwig verbond en zo, door gehoor­zaamheid aan God verbonden, zullen zijn zegeningen hun van alle kanten toekomen.

 

Maar het houden van de sabbat is méér dan het neerleggen van het werk, want God heeft evenveel belangstelling voor de innerlijke vrede en rust van zijn kinderen als voor hun lichame­lijke ontspanning. Daarom is de bedoeling van de sabbats­heiliging een ingaan in Gods rust, en wel in die zin zoals Christus erover sprak toen Hij zei: "Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast  zijt, en Ik  zal u rust geven." Matteüs 11:28.

 

Verlangt ú naar die vrede en rust? Lees dan de belofte voor hen, die alle geboden van God bewaren:

 

"Och, dat gij naar mijn geboden luisterdet; dan zou uw vrede zijn als een rivier en uw gerechtig­heid als de golven der zee." Jesaja 48: 18.

 

De rustdag, ingesteld bij de schepping is door de eeuwen heen het zinnebeeld geweest van de rust als gevolg van een geheiligd leven. In de volmaakte staat betekende de sabbat: een rust voor Adam en Eva; rust voor de aartsvaders van ouds, de beloofde rust waar Israël naar verlangde toen het in slavernij was en rust voor de gekruisigde Heiland toen Hij in het graf bleef rusten tot de opstanding.

Ook voor de eerste christengemeente was de sabbat van het gebod een rust naar lichaam en ziel. Is er nu in de christelijke bedeling een verandering gekomen?

"Aangezien nog te wachten is, dat sommigen tot die rust zullen ingaan, en zij, die het evangelie eerst ontvangen hebben, niet ingegaan zijn wegens hun ongehoorzaamheid…... Want indien Jozua hen in de rust gebracht had, zou Hij niet meer over een andere, latere dag gesproken hebben." Hebreeën 4: 6, 8.

 

Daar staat dat het oude volk van God hetzelfde evangelie had als wij hebben; maar Israël ver­loochende het door ongehoor­zaam te zijn. Het heeft nooit de geestelijke rust ontvangen, die het in Kanaän had kunnen bezitten. De Israëlieten werden ontrouw aan het verbond dat God met hen gemaakt had. God had zijn beloften op voorwaarde van "geloof én gehoorzaamheid" gegeven. Deze beloften zijn echter door Israëls ongehoor­zaamheid niet opgeheven. Rust   is    nog   steeds   een onderdeel  van  de  nieuwe  verbondsbelofte. Daarom is ook de sabbat in de nieuw­testamentische bedeling gebleven als het zinnebeeld van de eeuwige rust. Wij hebben al in Hebreeën 4: 9 gelezen, dat er een sabbatsrust gebleven is, zodat er voor Gods volk het "houden van de sabbat" blijft bestaan. Zo zeker het kruis van Christus het teken van vrede is voor de gelovigen, even zo zeker zijn de "nieuwe hemelen en de nieuwe aarde" een waarborg voor de eeuwige rust voor hen die de eeuwige heerlijkheid zullen binnengaan. Let er echter wel op, dat voor het heden en voor de toekomst de sabbat van de schepping het "eeuwige teken van vrede en rust in Jezus Christus" is. (Uit het blaadje "Jezus de Vriend van Jong en Oud" nummer 14, zie  http://www.hetoordeelsuur.nl/)