You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God

Devotional voor 10 juli 2000

Het heiligdom in Oudtestamentische tijden

WIEROOK VAN GERECHTIGHEID

"En wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk." Efeziërs 5:2

Het toonbrood werd altijd voor de Heer neergelegd als een bestendig offer... Het werd toonbrood genoemd of 'het brood der tegenwoordigheid', want het stond altijd voor Gods aangezicht. Het was een bekennen van de afhankelijkheid van de mens van God, voor zowel het tijdelijk als het geestelijk voedsel, hetgeen alleen ontvangen wordt door de bemiddeling van Christus... Het manna en het toonbrood wezen beide naar Christus als het levende Brood, Die altijd in de tegenwoordigheid is van God voor ons.

In het wierookoffer werd de priester directer in de nabijheid van God gebracht meer dan in andere handelingen van de dagelijkse bediening. Omdat het binnenste voorhangsel van het heiligdom niet tot boven in het bouwwerk was aangebracht, kon de heerlijkheid des Heren die Zich manifesteerde boven de troon der genade, ook gedeeltelijk gezien worden in de eerste afdeling. Wanneer de priester wierook offerde voor de Heer, keek hij in de richting van de ark; en als de wierook wolk zich verhief, daalde de goddelijke heerlijkheid neer op het verzoendeksel en vulde het heilige der heiligen en vulde vaak de beide afdelingen zodanig, dat de priester gedwongen was zich terug te trekken naar de deur van de tabernakel. Zoals de priester in die speciale dienst in het geloof naar het verzoendeksel keek dat hij niet zien kon, zo moeten de kinderen van God nu hun gebeden op Christus richten, hun grote Hogepriester, die ongezien voor het menselijk oog, ten gunste van hen pleit in het Heiligdom hierboven.

De wierook die opstijgt met de gebeden van Israël stelt de verdiensten en tussenkomst van Christus voor, Zijn volmaakte gerechtigheid, Die door het geloof Zijn volk wordt toegerekend en die alleen kan maken dat de aanbidding van zondige wezens aanvaardbaar is voor God.

Voor het voorhangsel van het heilige der heiligen was een altaar van voortdurende voorspraak, voor het heilige een altaar van voortdurende verzoening. Door bloed en door wierook moest God benaderd worden. Dit zijn symbolen die naar de grote Middelaar heenwezen, en door Wie zondaren Jehova mogen benaderen, en door Wie alleen genade en redding verleend kunnen worden aan de berouwvolle gelovige mens.