You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God

Devotional voor 8 juli 2000

Het heiligdom in Oudtestamentische tijden

VERLOSSER, PRIESTER EN KONING

"Immers, zulk een hogepriester hadden wij ook nodig: heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven." Hebreen 7:26

Door goddelijke leiding was de stam Levi afgezonderd voor de dienst van het heiligdom. In het begin was iedere man de priester van zijn eigen huishouding. In de dagen van Abraham werd het priesterschap beschouwd als het geboorterecht van de oudste zoon. Daarna wees de Here, in plaats van de eerstgeborene, de stam Levi uit geheel Israël aan voor het werk van het heiligdom. Evenwel was het priesterschap beperkt tot de familie van Aáron. Het was alleen Aáron en zijn zonen geoorloofd te dienen voor het aangezicht van de Here. Aan de overigen van deze stam werden de verantwoordelijkheden van de tabernakel toevertrouwd...

In overeenstemming met hun dienst was een bijzonder kleed aangewezen voor de priester. "En gij zult voor uw broeder Aáron heilige klederen maken, tot heerlijkheid en tot sieraad" (Ex. 28;2). Dit werd door goddelijke leiding aan Mozes bevolen. Ieder ding, dat verband hield met de toerusting en het gedrag van de priesters moest zodanig zijn dat degene, die het aanschouwde, een indruk zou ontvangen van de heiligheid van God, de heiligheid van Zijn dienst en van de reinheid, die werd vereist van hen, die in Zijn tegenwoordigheid verschenen. Niet alleen het heiligdom, maar ook de bediening van de priesters, was "volgens het voorbeeld en de schaduw der hemelse dingen" (Hebr.8:5).

Dagelijks werd het volk onderwezen door middel van typen en voorafschaduwingen, welke de grote waarheden waren met betrekking tot de komst van Christus als Verlosser, Priester en Koning. Eénmaal in elk jaar werden hun gedachten naar de toekomst gericht, naar de gebeurtenissen die een einde zouden maken aan de strijd tussen Christus en satan en de uiteindelijke reiniging van het heelal van zonden en zondaars. De dierenoffers en de offeranden van de Mozaïsche dienst wezen altijd naar een betere, ja naar een hemelse dienst heen.

De verdiensten van Zijn Offer voldoen om deze aan de Vader aan te bieden voor ons heil. Wij zullen dan vrijmoedig aanspraak mogen maken op het verzoenend bloed van Christus.

Wij moeten dit beschouwen als het kostbaarste voorrecht, de grootste zegen, die ooit aan een zondig mens is geschonken.