You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God

Devotional voor 5 maart 2001

Zonde en de eerste opstandeling

ZONDE - BUITENGEWOON ZONDIG

"Opdat de zonde bij uitstek zondig zou worden door het gebod." Romeinen 7:13

In grote barmharigheid, volgens Zijn goddelijk karakter, was God lang geduldig met Lucifer. De geest van ontevredenheid was nog nooit in de hemel gezien. Het was een nieuw verschijnsel, vreemd geheimzinnig, onberekenbaar. Lucifer zelf stond eerst vreemd tegenover de ware aard van zijn gevoelens. Een poos vreesde hij de werking en de verbeeldingen van zijn verstand tot uiting te brengen. Toch zette hij ze niet van zich af. Hij zag niet in waarheen hij werd gedreven. Maar de oneindige liefde en wijsheid van God hebben geprobeerd hem van zijn dwaling te overtuigen. Zijn ontevredenheid bleek geen rechtmatige oorzaak te hebben. Hem werd getoond wat het gevolg zou zijn als hij bleef volharden in zijn opstandigheid. Lucifer was overtuigd, dat hij ongelijk had. Hij zag in, dat: "De Here rechtvaardig is in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken" (Psalm 145:17), dat de goddelijke wetten rechtvaardig zijn. Hij moest ze als zodanig erkennen voor de gehele hemel. Hij zou bijna de beslissing hebben genomen om terug te keren op zijn pad, maar hoogmoed weerhield hem... Hij hield vol zijn eigen weg te verdedigen, en gaf zichzelf volledig over in de grote strijd tegen zijn Schepper...

De opstandigheid van satan zou in het vervolg een les zijn voor het heelal door alle eeuwen heen - een voortdurend getuigenis van de aard van de zonde en de verschrikkelijke gevolgen ervan. De uitwerking van satans leiding, de gevolgen betreffende de mensen en de engelen beide, zou aantonen wat de oogst zou zijn van een opzij zetten van het goddelijk gezag. Het zou getuigen, dat het welzijn van alle schepselen nauw verbonden is met het bestaan van Gods bestuur. Zo zou de geschiedenis van deze verschrikkelijke ervaring van opstandigheid een voortdurende waarborg zijn voor alle heilige wezens. Het zou hen weerhouden zich te laten verleiden, wat de aard van de overtreding ook wezen mag. Het zou zijn om hen te redden van zonde en haar straf, die ze zouden moeten ondergaan.

De oneindige waarde van het Offer, dat werd geëist ten behoeve van onze verlossing, openbaart ons het feit, dat zonde een verschrikkelijk kwaad is.