08 Een smetteloos offer

1890) C.T.B.H. 15
17.
In de oude Joodse eredienst gold de eis dat elk offer smetteloos moest zijn. In deze tekst (Romeinen 12:1) wordt ons gezegd, onze lichamen te stellen tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer; hetgeen onze redelijke eredienst is. Wij zijn Gods bouwwerk. De psalmist die mediteert over het schitterende werk van God in de mens, roept uit: “Ik ben gans wonderbaar toebereid.” (Psalm 139214) Velen hebben kennis van de wetenschap en zijn bekend met de theorie van de waarheid. Toch begrijpen zij de wetten die hun eigen wezen regeren niet. God heeft ons vermogens en talenten gegeven. En het is onze plicht, als Zijn zonen en dochters, om die zo goed mogelijk te gebruiken. Als we deze kracht van onze geest of ons lichaam verzwakken door verkeerde gewoontes of door toe te geven aan onze ontaarde eetzucht, dan is het voor ons onmogelijk om God naar behoren te eren.
[C.T.B.H. 52, 53] (1890) C.H. 121
18.
God verlangt dat ons lichaam Hem tot een levend offer wordt gesteld, niet tot een dood of een stervend offer. De offers van de oude Hebreeën moesten smetteloos zijn, zal het dan Gode welgevallig zijn een menselijk offer aan te nemen dat vol zit met ziekte en bederf? Hij vertelt ons, dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest; en Hij verlangt van ons dat wij voor deze tempel zorgen, opdat het een geschikte w ning voor Zijn Geest zal zijn. De apostel Paulus geeft ons deze vermaning: “Weet gij niet, dat gij van uzelf niet zijt? Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.” (I Kor. 6:l9,20, Statenvertaling) Ieder moet heel zorgvuldig zijn lichaam in een zo goed mogelijke staat van gezondheid bewaren, opdat hij God een volmaakt offer kan brengen, en zijn plicht kan vervullen in zijn gezin en in de samenleving.


(C) 2020 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken