Tegenwoordige plichten

Een ieder zou naar een ontwikkeling moeten streven, dat hij niet alleen zelf in overeenstemming met de natuurwetten leeft, maar ook anderen de juiste weg kan aanwijzen. Velen geven voor kinderen Gods te zijn en aan de spoedige toekomst van de Here te geloven maar zijn helaas op het gebied van de gezondheid en matigheid geheel onwetend. Zij moeten aangespoord worden het ene gebod zowel als het andere, ja alle geboden en voorschriften na te volgen. Dit doel moet steeds voor ogen gehouden worden; dit vraagstuk moet niet als iets onnodigs beschouwd worden, want bijna iedere familie heeft hiervoor onderricht nodig. Het geweten moet wakker geschud worden opdat het zijn plicht kent, omtrent de grondbeginselen van een juiste levenswijze. God verlangt van Zijn volk dat het in alle dingen matig is. Wanneer wij niet in alles matigheid beoefenen, zullen en kunnen wij niet voor de heiligende invloed van de Goddelijke waarheid ontvankelijk worden.

Onze voorgangers moesten aangaande deze vraag grondig onderwezen worden; zij mogen die niet verwaarlozen of zich laten overbluffen door diegenen die hun van overdrijving beschuldigen. Zij moeten zich een helder denkbeeld vormen van de gezondheidsleer en dan deze begrippen door woord en kalm volhardend voorbeeld leren. Geen gelegenheid moet onbenut blijven les over de matigheid en gezondheid te geven. Probeer hiervoor verstand en het geweten op te wekken. Gebruik alle u ten dienste staande krachten en bevorder het werk door goede boeken te verspreiden. “Onderricht, onderricht, onderricht,” is de ons opgedragen boodschap.

In zendingshuizen moesten aan het hoofd begaafde vrouwen staan, die goed en gezond eten weten te bereiden. De tafel moet met goede voedingsmiddelen rijkelijk voorzien zijn. Wanneer iemand een bedorven smaak heeft en naar thee, koffie, specerijen en ongezond voedsel verlangt, moet men trachten hem daarover in te lichten en zijn geweten wakker te maken. Houdt hem de grondstellingen van de Heilige Schrift tot behoud van de gezondheid voor ogen. Waar goede verse melk en vruchten te verkrijgen zijn, bestaat geen reden om vlees te gebruiken. Het is niet nodig, een van Gods schepselen het leven te benemen, om onze lichamelijke behoeften te voldoen. In bepaalde ziektegevallen en bijzondere zwakte mag men het voor goed houden, enig vlees te gebruiken, maar men moet zorgen, daartoe alleen vlees van gezonde dieren te nemen. Tegenwoordig is het een belangrijke vraag geworden òf men vlees moet gebruiken. Het zou veel beter zijn, nooit vlees te gebruiken, dan dat van zieke dieren te eten. Wanneer ik niet de nodige voeding ontvangen kon, nam ik van tijd tot tijd een weinig vlees, maar ik krijg er steeds meer afkeer van.

Toen God de kinderen Israëls uit Egypte voerde, was het Zijn plan dat zij zich in het land Kanaän als een rein, gelukkig en gezond volk zouden vestigen. Laat ons nu zien hoe God dit bewerkstelligde. Hij verlangde van hen gehoorzaamheid, en wanneer zij blijmoedig Zijn bevelen nagekomen waren zou dit hun nakomelingen ten zegen gediend hebben. Hij onttrok hen grotendeels de vleesspijzen en ofschoon Hij hen vlees gaf op hun bede, voor zij bij de Sinaï kwamen, was het slechts voor één dag. God had hen evengoed met vlees als met manna kunnen voorzien, maar voor hun eigen bestwil legde Hij hen beperkingen op. Het was Zijn bedoeling, hen spijzen te geven, die meer passend voor hen waren dan de kost die zo velen van hen in Egypte hadden genoten. De bedorven smaak moest weer gezond worden opdat zij leefden van het voor de mensen bestemde voedsel, de voortbrengselen van de aarde welke God aan Adam en Eva gegeven had.
Waren zij toen bereid geweest de eetlust naar Gods beperkingen in te tomen, dan hadden zij nooit ziekten of gebrek gehad. Hun nakomelingen waren aan lichaam en geest versterkt en hadden hun plicht en de waarheid goed begrepen, en het had hun aan scherp inzicht en oordeel nooit ontbroken; maar zij waren onwillig, om de verordeningen van de Here na te komen. Daarom bereikten zij het doel niet, dat God hun voor ogen had gesteld, en verloren de zegeningen die hen toegedacht waren. Zij morden over de beperkingen van God en verlangden naar de vleespotten van Egypte. God gaf hen vlees, maar het was hen tot vloek.

De Here heeft ons herhaaldelijk door Zijn geest geopenbaard dat Hij ons stap voor stap tot Zijn oorspronkelijk plan terug wil brengen volgens welke de mens van de natuurlijke voortbrengselen van de aarde leven moet. Onder hen die op de Here wachten, zal het genot van het vlees op een bepaalde tijd geheel ophouden en vleesspijzen zullen geheel van hun tafel verdwijnen. Wij moeten dit steeds voor ogen houden en ons beijveren, dit doel te bereiken; zo lang wij nog vlees gebruiken, tonen wij dat wij het licht, dat God ons uit genade gegeven heeft, nog niet volkomen volgen. In het bijzonder moeten zij die met de verzorging van zieken belast zijn, zich gewennen van vruchten, graansoorten en groenten te leven. Als wij zelf in dat opzicht volgens de grondbeginselen handelen en als ware Christenen onze eigen smaak bedwingen en vormen, dan zullen wij ook een Gode welgevallige invloed op anderen uitoefenen en voor een gezonde levenswijze baanbreken. Velen worden in hun pogen om zich een gezonde levenswijze voor te schrijven ontmoedigd, omdat zij nooit leerden gezonde, eenvoudige spijzen, die hun vroegere kost vervangen konden, te bereiden. Zij walgen van de slecht toebereide spijzen en wij horen van hun lippen, dat zij deze levenswijze wel geprobeerd hebben, maar daarmee niet konden leven. Velen zijn daarin weinig onderwezen en daardoor is de toebereiding van het eten zo gebrekkig, dat zij voor de spijsvertering nadelig zijn. Wil iemand gezond leven dan moeten voor alles het voedsel, dat hij geniet, goed gekookt zijn. Wie een goede kookschool door kan maken die volgens de regels van hygiënische levenswijze ingericht is, zal daaruit niet slechts voor zichzelf, maar ook voor anderen groot nut trekken.

Vorm u geen zonderlinge begrippen welke u dan voor een richtsnoer houdt en anderen berispt, wiens handelwijze niet met de uwe overeenkomt, maar onderzoek de zaak grondig in zijn volle omvang. Beijver u zich om uw gedachten en gewoonten in volkomen overeenstemming met de grondbeginselen van ware christelijke matigheid te brengen.
Velen zoeken het leven van anderen daardoor te beteren, dat zij de gewoonten van hen, die ze als verkeerd beschouwen, bestrijden. Zij gaan tot hen die volgens hun mening dwalen, en maken ze op hun fouten opmerkzaam, maar zij trachten niet hen de ware beginselen te leren. Meestal bereikt deze handelwijze verre van het gewenste gevolg. Terwijl men hen hun fouten toont, verwekt men zeer dikwijls hun strijdlust en richt veel meer kwaad aan dan goed. Hierin ligt een gevaar voor hen die terechtwijzen. Wie het onderneemt anderen op hun fouten opmerkzaam te maken, valt zeer licht in de gewoonte van de berisper en mettertijd bemoeit hij zich uitsluitend hier of daar gebrek of gebreken te ontdekken. Bewaakt anderen niet om hun fouten op te sporen of hun dwalingen bloot te leggen. Voedt ze op tot betere gewoonten door de macht van uw eigen voorbeeld.

Men moet steeds in het oog houden, dat de juiste levenswijze hoofdzakelijk daarin bestaat, het verstand, karakter en lichaam zo goed mogelijk te ontwikkelen. Alle natuurwetten, die in de kern Gods geboden zijn, bedoelen slechts ons welzijn; als wij die gehoorzamen, zal het ons welzijn in dit leven bevorderen en ons op het toekomstige leven voorbereiden.
Er is veel betere stof tot praten dan de fouten en gebreken van anderen. Spreek van God en Zijn wonderbare werken. Vertel de openbaring van Zijn liefde en wijsheid in alle werken van de natuur. Verschaf u kennis van het menselijk lichaam en van de wetten die het beheersen. Wie de bewijzen van Gods liefde kent, iets van de wijsheid en het nut van Zijn wetten begrijpt en die de zegen die hij ontvangen heeft gehoorzaam volgt, zal zijn plichten en verantwoordingen in een geheel ander licht beschouwen. Hij zal niet langer de behartiging van de gezondheidsregels als een zelfverloochening of als een offer aanzien, maar zij zullen voor hem een onschatbare zegen zijn.

Men kan veel goeds stichten wanneer men diegenen, tot wie men toegang heeft, de uitkomsten meedeelt van de beste middelen om zieken te verplegen en voor alles ziekte en lijden in het algemeen te voorkomen. Een dokter die zijn patiënten over de oorzaak en de natuur van hun ziekten onderricht en hen dan toont hoe zij deze kunnen voorkomen, mag op veel tegenstand stuiten; maar als hij oprecht is, zal hij openhartig met zijn zieken spreken en hen duidelijk maken dat de zelfbevrediging in eten, drinken en kleding en de overspanning van hun levenskrachten hun toestand hebben veroorzaakt. Hij zal het kwaad niet groter maken, door hen medicijn voor te schrijven totdat de natuur, ten laatste uitgeput, het opgeeft; hij zal veel meer de zieken tonen, hoe zij zich een goede levenswijze eigen maken, de natuur behulpzaam zijn en nieuwe krachten tot genezing winnen kunnen terwijl hij daartoe wijselijk eenvoudige natuurlijke middelen gebruikt.

In alle ziekenhuizen moesten de dokters het zich tot een heilige plicht stellen lessen over de gezondheidsleer te geven. De wetten van de gezondheidsleer moesten allen, de zieken zowel als ook de oppassers helder en duidelijk voorgesteld worden. Dit werk vraagt een sterk karakter, want terwijl velen van zulke inspanningen zegen ontvangen, zullen anderen zich beledigd voelen. Maar de ware discipel van Christus die in overeenstemming leeft met Gods wil, zal niet slechts zelf gestadig leren, maar het geleerde ook anderen meedelen en hun gemoed van de dwalingen van de wereld aftrekken en op de weg der waarheid brengen.
Wanneer men slechts meer opmerkzaamheid aan de gezond¬heidsvraag schonk, zou menig vooroordeel tegen Goddelijke waarheid verdwijnen en de harten daarvoor ontvankelijk worden. Krijgt men belangstelling in deze vraag en leert men haar nut waarderen, dan wordt ook dikwijls de weg voor andere waarheden gebaand. Als de mensen zien, dat wij als christenen de regels van de gezondheid kennen, dan zullen zij ook veel eerder geloven, dat onze beschouwin¬gen in andere bijbelse waarheden gezond zijn.

Aan deze tak van Gods werk is niet genoeg aandacht geschonken. Veel is door deze nalatigheid verloren gegaan; als Gods volk een grotere belangstelling aan de dag legde voor een juiste levenswijze, waarmee de Here hen voor Zijn tweede komst gereed wil maken, dan zou hun invloed een veel grotere zijn. God heeft Zijn volk licht gegeven en Hij verlangt dat het in het licht wandelt en Zijn stem gehoorzaamt. De gezondheidsvraag staat in het nauwste verband met de boodschap en het werk van God in de laatste tijd. Wie Gods boodschap verkondigt, moet eveneens onderricht omtrent een juiste levenswijze geven. Ieder moet met deze vraag bekend zijn, opdat hij voor de belangrijke gebeurtenissen, die ons te wachten staan, voorbereid is. Deze vraag komt ieders volle waardering toe, want satan en zijn engelen doen alles, wat in hun macht is om dit werk der hervorming te verhinderen; zij maken het hen, die met het gehele hart zich daarmee bezig houden, zo moeilijk mogelijk. Maar niemand moet de moed verliezen of zijn pogingen op dat gebied staken. De profeet Jesaja schildert een karaktertrek van Christus in de volgende woorden: “Hij zal niet kwijnen en niet geknakt worden, tot Hij op aarde het recht zal hebben gebracht.” Jes. 42:4. Daarom moeten Zijn volgelingen ook niet wanhopen of moe worden, maar zich de losprijs herinneren, die voor de mens gegeven werd, opdat hij niet verloren ging, maar het eeuwig leven zou hebben.