De gezonde levensstijl

“Ik vermaan u dan, broeders, met een beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil God is, het goede, welgevallige en volkomene.” Rom. 12:1,2.

In het Oude Testament moest ieder offer zonder gebrek zijn. Volgens bovenstaande tekst moeten wij als christenen onze lichamen ten offer geven, zó dat zij levend, heilig en God welgevallig zijn, welke onze redelijke godsdienst is. Wij zijn het werk van God. Toen de psalmist erover nadacht hoe wonderbaar God de mensen geschapen had, riep hij uit: “Ik ben wonderbaarlijk gemaakt.” Psalm 139:14. Veel mensen zijn in de wetenschappen onderwezen en met de theorie der waarheid bekend, maar zij begrijpen de wetten niet waardoor hun eigen lichaam beheerst wordt. God heeft ons gaven en talenten gegeven, en het is onze plicht als zonen en dochters van de Allerhoogste ze zo goed mogelijk te bewaren. Wanneer wij deze geestelijke of lichamelijke krachten door kwade gewoonten of be-vredigingen van verkeerde neigingen verzwakken, wordt het ons onmogelijk God te verheerlijken, zoals wij het behoren te doen.

Wij kunnen eerst dan de waarde van de menselijke ziel meten, wanneer wij de grootte van het offer beschouwen, hetwelk voor haar bevrijding werd gegeven. Gods Woord zegt ons dat wij niet van ons zelf, maar duur gekocht zijn. Onze voeten zijn nu op een vaste bodem geplaatst, waardoor wij vrijheid ontvangen van de slavernij der zonde, die door de val van Adam in het Paradijs over ons is gekomen. Door de zonde van Adam is de gehele mensheid in hopeloze ellende gestort, maar het offer van Gods Zoon maakte de mensen een tweede proeftijd mogelijk. In het verlossingsplan is voor allen, die zich dat ten nutte willen maken, een redding beloofd. God wist dat het de mens onmogelijk was in eigen kracht te overwinnen, en daarom heeft Hij hulp voor hem bereid. Hoe dankbaar moeten wij zijn dat voor ons een weg is gebaand langs welke wij toegang tot de Vader hebben en dat de deuren nog openstaan, zodat de heerlijke stralen van het hemelse licht op allen kunnen vallen, die het aan willen nemen.

Christus ving het verlossingswerk juist daar aan, waar het verderf begon. Hij werd juist daar het eerst beproefd, waar Adam zondigde. Toen satan de mensen door de eetlust verzocht, won hij velen en daar hij succes had, geloofde hij heerser over deze gevallen wereld te zijn geworden. Maar Christus was in staat hem te weerstaan en satan moest als een verslagen vijand het veld ruimen; Jezus zegt: “Hij heeft niets aan Mij.” Joh. 14:30. Zijn overwinning geeft ons de verzekering, dat ook wij uit alle strijd met de vijand als overwinnaars te voorschijn kunnen treden. Maar onze hemelse Vader wil ons niet bevrijden, als wij niet met Christus werken. Wij moeten ons deel doen, dan zal de goddelijke kracht, verenigd met onze inspanningen, de overwinning wegdragen.
Onmatigheid vinden wij overal, waar wij heengaan. Wij moeten ons echter zelf afvragen wat wij doen moeten om zielen uit de macht van de verleider te redden. Satan is er altijd op uit, om de mensheid volkomen onder zijn heerschappij te brengen. Door de eetlust en de drankzucht beheerst hij de mensen het meest en tracht ze op alle mogelijke manieren te bekoren. Alle onnatuurlijke opwinding is schadelijk en wekt de lust naar sterke dranken op. Hoe kunnen wij het volk hierover onderrichten en de vreselijke zonden bestrijden, die er de gevolgen van zijn? Hebben wij ten opzichte hiervan alles gedaan wat wij kunnen? Sommige zeggen misschien, dat het onmogelijk is, de dronkaard te verbeteren, en dat alle pogingen altijd vergeefs geweest zijn.