01 Christus' Overwinning Door "Nee" te Zeggen Tege

Christus' Overwinning Door “Nee” te Zeggen Tegen de Eetlust

(1898)D.A. 117,118
295.
Bij Christus was, net als het heilige echtpaar in Eden, deeetlust het strijdperk voor de eerste grote verzoeking. Precies daar waarhet verval begonnen was, moest het werk voor onze verlossing beginnen zoals Adam viel door het zwichten voor zijn eetlust, zo moest Christusoverwinnen door “Nee” te zeggen tegen de eetlust. “En nadat Hij veertigdagen en veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten laatste honger. En deverzoeker kwam en zeiden tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan,dat deze stenen broden worden. Maar Hij antwoordde en zeide: Er staatgeschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van allewoord, dat uit de mond Gods uitgaat.” (Matth. 4:2-4)


Vanaf de tijd van Adam tot aan die van Christus had zelfzucht deinvloed van begeeiten en hartstochten doen toenemen, totdat zij vrijwelonbeperkte macht hadden. Daardoor was de mens verlaagd en was/.iekelijk geworden, en hij kon uit zichzelf de strijd hiertegen niet winnen.ll`er wille van de mens behaalde Christus de overwinning door dezwaarste beproeving te doorstaan. Omwille van ons toonde Hij een zelfbeheersing die sterker was dan honger of dood. En in deze eersteoverwinning speelden andere zaken mee, waarmee wij in onze strijd metde machten van de duistemis te maken hebben.


Toen Jezus de woestijn in ging, werd Hij door de heerlijkheid vande Vader omsloten. Opgenomen in gemeenschap met God werd Hijboven menselijke zwakheid uitgetild. Maar die heerlijkheid trok zichterug, en Hij werd overgelaten aan het gevecht met de verzoeking.Voortdurend stond Hij onder druk. Zijn menselijke natuur kromp ineenvanwege de strijd die op Hem wachtte. Veertig dagen lang vastte Hij enhad. Zwak en door de honger uitgemergeld, uitgeput en afgetobdvanwege de geestelijke spanning “zozeer misvormd, niet meer menselijkwas Zijn verschijning, en niet meer als die der mensenkinderen Zijngestalte.” (Jesaja 52:14) Dit was satans kans. Nu dacht hij Christus tekunnen overwinnen.Brief 158, 1909296. Christus werd in verzoeking gebracht op het punt van deeetlust, en omwille van de mens weerstond Hij deze verleiding. Die langetijd van vasten moest voor de gevallen mens voor altijd een les zijn.Christus werd niet overwonnen door de sterke verzoeking van de vijand.Dit is een bemoediging voor iedereen die tegen verleidingen worstelt.Christus heeft het voor ieder lid van het menselijk geslacht mogelijkgemaakt, verzoeking te kunnen weerstaan. Allen die een godvruchtigleven leiden, kunnen dezelfde overwinning behalen die Christus heeftbehaald, door het bloed van het Lam en de woorden van hun getuigenis.Die lange tijd van vasten van onze Verlosser gaf Hem de kracht om vol tehouden. Hij liet de mens zien, dat Hij Zijn overwinningswerk precies daarzou beginnen waar het verval begon - op het punt van de eetlust.





(1869) 2T 202, 203
297.
Toen Christus het felst werd door verzoeking werd aange-vallen, at Hij niets. Hij wijdde Zichzelf aan God en kwam als overwin-naar uit de strijd, via emstig gebed en door volmaakte onderwerping aande wil van Zijn Vader. Zij die de waarheid voor deze eindtijd meer danenige andere groep belijdende Christenen aanhangen, dienen dit groteVoorbeeld in gebed na te volgen.[Voor context zie 70]

(1875) 3T 486
298.
De Verlosser van de wereld wist dat het toegeven aan eetlustzou leiden tot lichamelijke zwakte en de zintuigen zozeer zou doenafsterven, dat heilige en eeuwige zaken niet langer kunnen wordenonderscheiden. Christus wist dat de wereld aan haar gulzigheid wasovergeleverd, en dat deze genotzucht de zedelijke vermogens had doenontaarden. Als de zucht tot eten zó zwaar op het menselijk geslachtdrukte, dat het voor de verheven Zoon van God - om haar macht tebreken - nodig was om bijna zes weken te vasten; wat een opdrachtwacht er dan de Christen om net als Christus te zegevieren! De macht vandeze verzoeking, toe te geven aan een ontaarde eetlust kan alleen wordenafgemeten door de onuitsprekelijke angst van Christus tijdens die langevastenperiode in de woestijn.