25 Een kwestie van zedelijke moed

(1870) 2T 374
263.
Sommigen van u zouden het liefst iemand hebben die u zouvertellen, hoeveel u kunt eten. Maar zo kan het niet zijn. Wij moetenvanuit een zedelijk en godsdienstig standpunt handelen. We moetengematigd zijn in alles, omdat een onvergankelijke krans, een hemelseschat, voor ons gereed ligt. En nu zou ik tot mijn broeders en zusterswillen zeggen: “lk wil de zedelijke moed opbrengen om een keuze temaken en baas over mezelf te zijn.” Ik wil dat op niemand andersafschuiven. U eet te veel en daama hebt u spijt, en daardoor blijft u maarpiekeren over wat u eet en drinkt. Eet gewoon wat het beste is en garechtuit voorwaarts, met een zuiver gevoel in het zicht van de hemel enzonder gewetenswroeging. Wij geloven niet in het volledig wegnemenvan verleidingen voor kinderen noch voor volwassenen. Wij allen hebbeneen strijd te voeren en moeten positie kiezen om aan de verleidingen vansatan weerstand te bieden. En we moeten weten dat we de kracht inonszelf bezitten om dit te kunnen doen.





Letter 324, 1905
264.
Ik heb een boodschap ontvangen om aan u door te geven: eetop regelmatige tijdstippen. Door verkeerde eetgewoontes schept u devoorwaarden voor toekomstig lijden. Het is niet altijd veilig opuitnodigingen voor maaltijden in te gaan, al worden die door uw broedersen vrienden gedaan die u willen trakteren op vele verschillendegerechten. U weet dat u per maaltijd twee of drie soorten voedsel kunteten zonder schade aan uw spijsverteringsorganen. Als u voor eenmaaltijd wordt uitgenodigd, vermijdt dan die grote verscheidenheid aangerechten die degenen die u hebben uitgenodigd u voorzetten. Dit moet udoen, wilt u een trouwe wachter zijn. Wanneer ons voedsel wordtvoorgezet, dat onze spijsverteringsorganen urenlang zwaar werk zoubezorgen, als we daarvan zouden eten, geef dan degenen die het onshebben voorgezet niet de schuld, als u er toch van eet. God verwacht vanons dat wij zelf de beslissing nemen, om uitsluitend dat voedsel te eten,wat onze spijsverteringsorganen geen li den bezorgt.

[Het lichaam moet ten dienste staan van de geest- 35]

[Vroege opvoeding van de eetlust- 346, 353]

[Eetlust dient met inzet en ijver te worden bestreden - 65]

[Gebed om genezing voor de onmatige - 29]

[Effecten van genotzucht op invloed en bruikbaarheid - 72]