01 Onmatigheid is zonde

[R. & H., 25 januari, 1881] C.H. 67
47.
Laat niemand die beweert godvruchtig te zijn metonverschilligheid kijken naar de gezondheid van zijn lichaam, en zichzelfvleien met de gedachte dat onmatigheid geen zonde is, en je spiritualiteitniet zal aantasten. Er bestaat een nauwe verwantschap tussen delichamelijke en de zedelijke natuur.

(1905) M.H.l29
48
. Ten tijde van onze eerste voorouders, leidde onmatigheid tothet verlies van Eden. Gematigdheid in alles heeft meer te maken metonze terugkeer naar Eden dan de mensen zich realiseren.





MS 49, 1897
49.
Overtreding van de natuurlijke wetten is overtreding van dewet van God. Onze Schepper is Jezus Christus. Hij is de auteur van onswezen. Hij heeft de structuur van de mens geschapen. Hij is de opstellervan de natuurlijke wetten. En Hij heeft de zedenwet gemaakt. En de mensdie zorgeloos en roekeloos omgaat met de gewoontes en praktijken die/.ijn natuurlijke leven en gezondheid aangaan, zondigt tegen God. Velendie beweren Jezus Christus lief te hebben, tonen niet de verschuldigdeaanbidding en eerbied tegenover Hem, die Zijn leven gaf om hen van deeeuwige dood te redden. Hij wordt niet aanbeden, noch geëerbiedigd,noch erkend. Dit is zichtbaar aan de schade die aan het eigen lichaamwordt toegebracht door de schending van de wetten van hun wezen.





(1876) 4T 30
50.
Een voortdurende overtreding van de wetten van de natuur iseen voortdurende overtreding van Gods wet. De hoeveelheid lijden enzielangst die we vandaag de dag overal zien, de huidige misvorming,uitgeleefdheid, ziekte en achterlijkheid die de wereld nu overspoelt, maakthet, in vergelijking met wat het had kunnen zijn - en hoe God het hadbedoeld te zijn - tot één groot veldhospitaal. En de huidige generatie iszwak wat hun verstandelijke, zedelijke en lichamelijke energie betreft. Aldeze ellende heeft zich van geslacht op geslacht opeengestapeld, omdatde gevallen mens nu eenmaal de wet van God schendt. De meeste zondenworden begaan door het toegeven aan een ontaarde eetlust.





(1880) 4T 417
51.
Buitensporige genotzucht in eten, drinken, slapen of kijken, iszonde. De gezonde harmonieuze samenwerking van alle vermogens vanlichaam en geest leidt tot geluk. En hoe verfijnder en verhevener devermogens zijn, hoe zuiverder en minder vermengd het geluk.[God noemt de zonde van gulzigheid bij name - 246]