19 Voorbereiding op de verademing

(1867) 1T 619
36
. God verlangt van Zijn volk, dat zij zich reinigen van allebezoedeling des vlezes en des geestes, en hun heiligheid volmaken in devreze Gods. (Vgl. II Kor. 7:1) Iedereen die onverschillig is en zich voordit werk voor verontschuldigt, en wacht tot de Heer voor hen doet, watHij wil dat zij zelf doen, zal tekort schieten, wanneer de ootmoedigen deslands, die Zijn verordening volbrengen, geborgen worden op de dag vande toom des Heren. (Vgl. Zefanja 2:3)

Mij is getoond dat wanneer Gods volk zelf geen inspanningendoet, maar wacht totdat de verademing over hen komt en hun zondenworden uitgedelgd (Vgl. Handelingen 3:l9); wanneer zij zich daarvanafliankelijk maken voor hun reiniging van alle bezoedeling des vlezes endes geestes, en voor hun geschiktheid om deel te nemen aan de luide stemvan de Derde Engel, dan zullen zij tekort schieten. De verademing, of dekracht van God komt alleen over diegenen die zich hierop hebbenvoorbereid, door het werkte doen wat God van hen vraagt, namelijk, zichreinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo hunheiliging te volmaken in de vreze Gods.